Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Teunissen, Van Raan en Sylvana Simons over het bericht ‘Nederland doet te weinig om Bonaire te beschermen tegen bedreiging klimaatverandering’
Vragen van de leden Wuite en Boucke (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Klimaat en Energie over het bericht «Onderzoek: Bonaire dreigt onder te lopen bij extreme klimaatverandering» (ingezonden 12 oktober 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties),
mede namens de Ministers voor Klimaat en Energie en Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 16 december 2022).
Vraag 1
Kent u het bericht «Onderzoek: Bonaire dreigt onder te lopen bij extreme klimaatverandering»1 en het onderhavige rapport van de VU Amsterdam, en heeft u kennisgenomen van de brandbrief
van Greenpeace aan Minister-President Rutte?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van de conclusies van het rapport en deelt u de conclusies dat inwoners
Bonaire grote risico’s lopen door de stijging van de zeespiegel, toenemende hitte
en het afsterven van koraal?
Antwoord 2
Meerdere rapporten laten zien dat Caribisch Nederland niet ontkomt aan de gevolgen
van klimaatverandering (zie bijvoorbeeld ook Kamerstuk 30 825, nr. 218 over de staat van instandhouding van de natuur in Caribisch Nederland). Te voorzien
is dat op termijn maatregelen nodig zijn om de gevolgen van klimaatverandering het
hoofd te kunnen bieden. Het gaat bij klimaatadaptatiemaatregelen ook om het nu al
maken van de juiste keuzes met name in de ruimtelijke ordening en inrichting van Caribisch
Nederland. Het lokale bestuur heeft de mogelijkheden om te sturen op een ruimtelijke
ordening en inrichting waarmee schade en overlast door weersextremen zo veel mogelijk
wordt voorkomen. Denk hierbij aan het uitsluiten van nieuwbouw in laag gelegen gebieden
direct aan zee en het inperken van het gebruik van kwetsbare gebieden.
In het kader van het Natuur en Milieu Beleidsplan 2020–2030 (NMBP) voor Caribisch
Nederland zal in 2023 een bredere beoordeling plaatsvinden van de gevolgen van klimaatverandering
voor de eilanden. Ook is Bonaire voornemens om een Klimaattafel op te zetten om de
gevolgen van klimaatverandering zo goed mogelijk op te vangen en een aanpak te formuleren
die aansluit op de lokale context. De Minister voor Klimaat en Energie heeft hiervoor
een kwartiermaker aangesteld. Hierbij zal zowel mitigatie als adaptatie aan de orde
komen. Het Rijk kan bovendien de openbare lichamen met kennis en tools ondersteunen
bij het opstellen van een adaptatiestrategie. Verder is in het kader van het kennisprogramma
zeespiegelstijging een quickscan gedaan naar zeespiegelstijging in Caribisch Nederland
en wordt in het kader van de klimaatscenario’s door het KNMI verder gekeken naar de
klimaatverandering in Caribisch Nederland.
Vraag 3
Bent u van mening dat er meer onderzoek nodig is naar de gevolgen van de klimaatverandering
voor alle Caribische eilanden en Landen? Zo ja, hoe kan de Staatssecretaris vanuit
haar coördinerende rol faciliteren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Onderzoek is essentieel om een beeld te krijgen van de risico´s en de mogelijke maatregelen.
Meer nog dan zeespiegelstijging gaat het in het Caribisch gebied om de combinatie
van zeespiegelstijging, stormen en droogte. Er is meer inzicht nodig in deze effecten,
om zo een goede inschatting te kunnen maken van de risico’s.
Er is al eerder onderzoek gedaan voor Caribisch Nederland en aanvullend onderzoek
staat in de planning. In 2017 heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
een quickscan uitgevoerd naar overstromingsrisico’s als gevolg van orkanen, tsunami’s
en neerslag in Caribisch Nederland. Door het KNMI is vervolgens extra geïnvesteerd
in de verbetering van het inzicht in het golfsysteem in het gebied, zodat betere voorspellingen
kunnen worden gedaan ten aanzien van golfopzet. Ook kijkt het KNMI als onderdeel van
het opstellen van de nationale klimaatscenario´s ook naar Caribisch Nederland, naar
zeespiegelstijging, de ontwikkeling van stormen en het optreden van droogteperiodes
daar. Met deze informatie kan de impact van de opwarming van de aarde op bijvoorbeeld
de landbouw en de natuur beter in kaart worden gebracht. De uitkomsten, die in 2023
worden verwacht, kunnen worden verwerkt in een klimaateffectatlas en als bouwsteen
worden gebruikt bij risicodialogen en bij besluitvorming in het kader van ruimtelijke
ordening en ruimtelijke inrichting en bij het opstellen van adaptatiestrategieën.
Vraag 4
Bent u, mede naar aanleiding van bovengenoemd onderzoeksrapport, van mening dat er
overwegingen zijn de Klimaatwet ook van toepassing te kunnen laten zijn voor Caribisch
Nederland? Raadpleegt u de eilanden hierover? Kunt u de Kamer schriftelijk informeren
over de mogelijkheden en gevolgen indien Caribisch Nederland ook onder de Klimaatwet
zou komen te vallen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De Klimaatwet past binnen de context van de internationale en Europeesrechtelijke
verplichtingen die voor Nederland gelden op het gebied van het tegengaan van klimaatverandering.
Het VN Klimaatraamverdrag, de Overeenkomst van Parijs en ook de Europeesrechtelijke
verplichtingen die daaruit zijn afgeleid, gelden alleen voor het Europese deel van
het Koninkrijk der Nederlanden. De Klimaatwet is dan ook alleen van toepassing op
het terugdringen van broeikasgassen in het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden.
De regeringen van de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten bepalen zelf hun standpunt
over medegelding van het VN Klimaatraamverdrag en de Overeenkomst van Parijs. Voor
medegelding is van belang dat deze landen hun uitvoeringsregelgeving op orde hebben.
De Nederlandse Klimaatwet kan geen gelding krijgen in deze landen.
Het verbreden van het toepassingsbereik van de Klimaatwet naar Bonaire, Saba en Sint
Eustatius ligt vanwege de Europese context van deze wet niet voor de hand. Dat neemt
niet weg dat het kabinet het van belang acht om ook op Bonaire, Saba en Sint Eustatius
de uitstoot van broeikasgassen te reduceren en de energievoorziening te verduurzamen.
Een wettelijke regeling, specifiek voor deze eilanden, is daarvoor echter niet nodig.
Ook zonder een wettelijke regeling kan er immers consistent klimaat(mitigatie)beleid
worden gevoerd. Zo heeft het kabinet op 28 september 2022 bekend gemaakt de verduurzaming
van de elektriciteitsproductie in Caribisch Nederland te steunen met 33,6 miljoen
Euro (kamerstuk 32 813, nr. 1005). Hiermee wordt binnen enkele jaren een aandeel duurzaam behaald van gemiddeld 75
à 80%. Daarnaast is Bonaire voornemens een klimaattafel op te zetten om de uitdagingen
op het gebied van klimaat beter in beeld te krijgen en tot integraal beleid te komen.
Het kabinet heeft een kwartiermaker aangesteld die de opzet van deze klimaattafel
zal faciliteren. Ook voor Saba en Sint Eustatius wordt bekeken wat de mogelijkheden
zijn voor een klimaattafel.
Vraag 5
Internationale verdragen zoals het Verdrag van Parijs zijn uitsluitend door Nederland
ondertekend en niet door de Caribische Landen in het Koninkrijk; worden, mede naar
aanleiding van meer overleg inzake internationale klimaatverdragen, de Caribische
Landen aangemoedigd om internationale klimaatverdragen medegeldig te verklaren? Zo
ja, welke voordelen biedt dit voor de bescherming tegen klimaatverandering, toegang
tot financiering voor klimaatadaptatie en het uitvoeren van implementatieplannen voor
klimaatadaptatie?
Antwoord 5
De Overeenkomst van Parijs is voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden aanvaard
voor het Europese deel van Nederland. Het is mogelijk de gelding van het verdrag voor
wat betreft de gelding voor het Koninkrijk uit te breiden tot de andere delen van
het Koninkrijk. De autonome landen binnen het Koninkrijk (Aruba, Curaçao en Sint Maarten)
kunnen zelf aangeven dat zij medegelding van het verdrag voor hun land wenselijk achten.
De verdragsverplichtingen gelden dan ook in die delen van het Koninkrijk. Voor de
uitvoering van het verdrag zal het nodig zijn uitvoeringswetgeving op te stellen.
Verdragspartijen hebben onder de Overeenkomst van Parijs verschillende rechten en
voordelen. Ontwikkelingslanden kunnen aanspraak maken op financiering, capaciteitsopbouw
en overdracht van technologie. Voor wat betreft het Koninkrijk zal de precieze uitwerking
in de uitvoeringspraktijk van de landen vorm moeten krijgen.
Vraag 6
Op welke wijze geeft de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties invulling aan haar coördinerende
rol inzake klimaatverandering en de gevolgen voor de Caribische delen van het Koninkrijk
en op welke wijze kan zij deze rol nog verder versterken onder andere door overleg
met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat?
Antwoord 6
De openbare lichamen zijn allereerst zelf verantwoordelijk voor het ontwikkelen van
adaptatiestrategieën en het (ruimtelijk) sturen op een transitie naar meer weerbaarheid.
Het Rijk is bereid de openbare lichamen hierbij te ondersteunen. Dit wordt onder andere
gefaciliteerd via de samenwerking op het NMBP, dat door zowel de openbare lichamen
als BZK, IenW en LNV getekend is, en via ondersteuning in de vorm van kennis en tools,
zoals een klimaateffectatlas als basis voor stresstests. Ook de Klimaattafel die Bonaire
momenteel opzet, zal hieraan bijdragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.