Schriftelijke vragen : Het rapport van de Nederlandse Zorgautoriteit dat verstrekkende gevolgen ziet van de concentratie van kinderhartchirurgie.
Vragen van het lid Agema (PVV) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het rapport van de Nederlandse Zorgautoriteit dat verstrekkende gevolgen ziet van de concentratie van kinderhartchirurgie (ingezonden 14 december 2022).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht: «NZa: enkel concentreren van zorg voor patiënten
met aangeboren hartafwijking heeft verstrekkende gevolgen» en op de bijhorende rapportage?1
Vraag 2
Wilt u deze vragen beantwoorden ruim voordat u in januari een beslissing neemt over
het al dan niet concentreren van de kinderhartchirurgie van vier naar twee interventielocaties?
Vraag 3
Bent u in het kader van het eventueel concentreren naar twee interventielocaties bij
allevier de kinderhartcentra geweest? Zo nee, bij welke wel en bij welke niet?
Vraag 4
Bent u ervan op de hoogte (de indiener van deze vragen begrijpt dat dit het geval
is na twee van de vier (de andere twee volgen hopelijk nog op korte termijn) kinderhartcentra
bezocht te hebben) dat de vrees bestaat dat bij een concentratie van vier interventielocaties
naar twee, gespecialiseerde verpleegkundigen vermoedelijk niet meeverhuizen aangezien
zij in de krappe arbeidsmarkt immers gemakkelijk een andere werkplek dicht bij huis
kunnen vinden, dat minder belastend is dan verhuizen? Is de kwaliteit van de kinderhartinterventies
in dat geval in het geding? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Heeft u gesproken met de betrokken verpleegkundigen of met vertegenwoordigers zoals
Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)? Zo ja, wat kwam hieruit? Zo nee,
waarom niet? Zo nee, Bent u bereid dit te doen alvorens het besluit over eventuele
concentratie van vier naar twee kinderhartcentra is genomen?
Vraag 6
Kunt u inzicht geven in het traject dat gelopen gaat worden alvorens een beslissing
genomen gaat worden over de kinderhartcentra en het al dan niet centreren van vier
naar twee interventielocaties?
Vraag 7
Met welke organisaties gaat worden gesproken en waarom juist deze organisaties?
Vraag 8
Gaat gesproken worden met vertegenwoordigers van zowel bestuurders, specialisten als
verpleegkundigen van allevier de kinderhartcenta? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Wordt ook gesproken met partijen die indirect betrokken zijn, zoals innovatieve bedrijven
die zich bewust in de nabijheid van een academisch centrum hebben gevestigd? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 10
Bent u bereid om, zoals door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bepleit, een pas
op de plaats te maken om partijen alsnog de gelegenheid te geven eruit te komen? Zo
ja, hoe geeft u die pas op de plaats vorm? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Wanneer vindt u dat u recht heeft gedaan aan het NZa-rapport dat tot stand is gekomen
na een gedegen en transparant proces met inbreng van allevier de kinderhartcentra
en validatie door de NZa zelf en een internationaal gerenommeerde validatiecommissie?
Vraag 12
Welke aanbevelingen uit het NZa-rapport neemt u over en waarom?
Vraag 13
Welke aanbevelingen uit het NZa-rapport neemt u niet over en waarom?
Vraag 14
Heeft u oog voor de keteneffecten die het concetreren van de kinderhartinterventies
naar twee interventielocaties kan hebben voor de andere twee Universitair Medisch
Centra (UMC’s) zoals de kinder-Intensive Care (IC), etcetera? Zo ja, hoe ziet dat
oog hebben voor de keteneffecten eruit?
Vraag 15
Hoe borgt u de controleerbaarheid van het proces in het vervolgtraject zodat in openbare
stukken goed nagelopen kan worden hoe een en ander gelopen is, in plaats van dat die
aan het licht moet komen door middel van een Wet open overheid (WOO)-verzoek?
Vraag 16
Hoe borgt u dat in het huidige traject de keuzes die gemaakt worden, gebaseerd zijn
op toetsbare en objectieve criteria en wanneer maakt u die bekend?
Vraag 17
Wat is uw reactie op het feit dat afgelopen vrijdag bleek dat nog maar twee kinder-IC-bedden
beschikbaar waren? Hoeveel van de circa 100 kinder-IC-bedden waren afgelopen vrijdag
operationeel? Wat is de oorzaak voor dit tekort aan operationele kinder-IC-bedden?
Is de oorzaak personeelstekort? Hoe gaat u dit oplossen? Wat kunt u om salarissen
van verpleegkundigen te verbeteren? Wat gaat u doen om secundaire arbeidsvoorwaarden
van verpleegkundigen te verbeteren? Hoe gaat u de administratielast van 40% van de
tijd halveren zodat u geen personeelstekort meer heeft?
Vraag 18
Deelt u de mening dat u in geval van een grotere uitbraak van een ziekteverwekker
dan bijvoorbeeld de mazelen in 2019 (40 besmettingen) meer kinder-IC-bedden materieel
beschikbaar moet hebben en meer IC-verpleegkundigen nodig heeft die ook inzetbaar
zijn voor kinderen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn kan dit worden gerealiseerd?
Vraag 19
Deelt u de mening dat te allen tijde voorkomen moet worden dat door het centraliseren
van de interventies van vier naar twee kinderhartcentra, interventies verloren gaan
of door het niet meeverhuizen van specialisten en verpleegkundigen de kwaliteit van
interventies niet meer geborgd is en interventies niet door kunnen gaan en pasgeborenen
en hun ouders in uiterst onzekere tijden naar het buitenland moeten uitwijken voor
levensreddende hartinterventies? Zo ja, hoe gaat u dat bewerkstelligen?
Vraag 20
Wat is uw reactie op de conclusie van de NZa dat concentratie van de kinderhartinterventies
grote en onomkeerbare gevolgen hebben voor een ziekenhuis dat de zorg moet overdragen?
Vraag 21
Kunt u een opsomming geven van grote onomkeerbare gevolgen voor het Leids Universitair
Medisch Centrum (LUMC) en UMC Groningen indien zij de kinderhartinterventies moeten
overdragen aan het UMC Utrecht en het Erasmus MC? U bent als Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport toch ook verantwoordelijk voor deze onomkeerbare gevolgen? Hoe gaat
u borgen dat als gevolg van de concentratie van kinderhartinterventies andere onderdelen
van zorg in het LUMC en UMC Groningen niet verloren gaan?
Vraag 22
Houdt u gedurende het hele traject tot aan het nemen van een beslissing over het al
dan niet centreren van kinderhartinterventies de mogelijkheid open dat de uitkomst
ook kan zijn dat, alle belangen afwegende, er ook vier kinderhartcentra voor kinderhartinterventies
kunnen blijven of dat het er ook drie kunnen worden in plaats van twee?
Vraag 23
Is het niet mogelijk, daar er ongeveer 200 kinderhartinterventies zijn en dat sommige
vaker voorkomen dan andere, de concentratie van kinderhartinterventies te verdelen
over vier kinderhartcentra al naar gelang wie waar het beste in is? Zo nee, waarom
niet?
Vraag 24
Hoeveel van deze ongeveer 200 kinderhartinterventies komen bij het centraliseren van
de kinderhartinterventies op de tocht te staat als niet alle specialisten en kinder-IC-verpleegkundigen
meeverhuizen? Als u hier geen antwoord op kunt geven, dan kunt u als verantwoordelijk
Minister toch niet doorgaan met deze centralisatie? Kunt u geen hypothetisch antwoord
op deze vraag geven, dat ook interventies verloren kunnen gaan als er niet gecentreerd
wordt, maar een feitelijk antwoord? Bij hoeveel kinderhartcentra (vier, drie of twee)
zijn de meeste kinderhartinterventies geborgd?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Haga (Groep
Van Haga), ingezonden 14 december 2022 (vraagnummer 2022Z25140).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.