Schriftelijke vragen : Wob documenten aangaande de aanschaf van De vaandeldrager en de informatiepositie van de Staten-Generaal
Vragen van de leden Teunissen (PvdD), Westerveld (GroenLinks), Kwint (SP) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over Wob documenten aangaande de aanschaf van De vaandeldrager en de informatiepositie van de Staten-Generaal (ingezonden 12 december 2022).
Vraag 1
Klopt het dat uit de geopenbaarde stukken blijkt dat er een uit 2018 daterende Call
Option Agreement (COA2018) was om De vaandeldrager te mogen kopen voor 165 miljoen euro
tot zestig dagen na de afgifte van een exportvergunning? Was deze COA2018 rechtsgeldig?1
Vraag 2
Verplicht een Call Option Agreement de verkoper te leveren voor de afgesproken prijs,
indien de koper zich op de optie beroept? Was de verkoper van De Vaandeldrager juridisch
verplicht het schilderij te leveren voor 165 miljoen euro, indien de koper een beroep
op de optie had gedaan?
Vraag 3
Klopt het dat uit de stukken blijkt dat de verkopende partij het schilderij op een
gegeven moment niet meer wilde verkopen voor de in de COA2018 opgenomen prijs van
165 miljoen euro en vervolgens het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en het Ministerie van Financiën akkoord gingen met tien miljoen euro extra? Waarom
is de verkoper niet aan de overeengekomen prijs van 165 miljoen euro gehouden, wat
de belastingbetaler tien miljoen euro zou hebben bespaard?
Vraag 4
Klopt het dat ambtenaren de argumentatie «de aankoop verloopt soepeler als we 175 miljoen euro
betalen» als onvoldoende beschouwden, omdat in de COA2018 de prijs van 165 miljoen euro
stond vermeld en die «strekt zich uit over een periode in de toekomst»? Waren uw ambtsvoorganger
en de ambtsvoorganger op het Ministerie van Financiën op dat moment voornemens de
COA2018 met beide Kamers te delen?
Vraag 5
Klopt het dat uw ambtsvoorganger het aankoopbedrag van 175 miljoen euro richting beide
Kamers gemotiveerd heeft door te wijzen op een taxatierapport uit 2018 en de grillige
kunstmarkt? Klopt het daarnaast dat een Call Option Agreement de houder het recht
geeft om iets aan te kopen tegen een vaste prijs gedurende de vastgelegde periode,
ongeacht de marktprijs, waardoor in dit geval de COA2018 prevaleert boven de grilligheid
van de markt? Als de kunstmarkt, gezien de COA2018, irrelevant was, waarom is dan
op de «grilligheid» van de kunstmarkt een beroep gedaan bij het informeren van beide
Kamers?
Vraag 6
Waarom zijn beide Kamers bij de beantwoording van vragen tijdens de debatten niet
geïnformeerd over de COA2018, aangezien veel vragen van de leden van beide Kamers
over de hoogte van de aankoopprijs gingen?
Vraag 7
Is er betaald voor het verkrijgen van de koopoptie op De Vaandeldrager, aangezien
de verkoper van een koopoptie het voordeel heeft een vergoeding te ontvangen, ongeacht
of deze uitgeoefend wordt? Zo ja, door wie en hoeveel?
Vraag 8
Klopt het dat het taxatierapport uit 2018 niet aan beide Kamers is gestuurd ten behoeve
van debat en besluitvorming? Zo ja, waarom niet?
Vraag 9
Op welke grond is in bijlage 7a, op de vijfde bladzijde midden het document, enkele
regels weggelakt? Het betreft de zin die begint met «De Vaandeldrager is», en die
wordt gevolgd door «Het is dan ook niet verbazingwekkend dat er al generaties van
wordt gedroomd De Vaandeldrager terug te laten keren naar ons land.»2
Vraag 10
Waarom wordt correspondentie tussen het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en het Rijksmuseum als intern beraad in het kader van de Wob gezien? Is het Rijksmuseum
een bestuursorgaan, aangezien artikel 1c van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob)
intern beraad definieert als beraad binnen een bestuursorgaan of binnen een kring
van bestuursorganen? Zo ja, kunt u deze status als bestuursorgaan onderbouwen? Zo
nee, hoe kan in dat geval de bedoelde correspondentie gekwalificeerd worden als intern
beraad en daarom deels niet openbaar worden gemaakt?3
Vraag 11
Klopt het dat uit de Wob vrijgegeven correspondentie van 1 november 2022 opgemaakt
kan worden dat het Elysée een doorslaggevende stem zou hebben? Gaat dit over het niet
verlengen van het exportverbod per 24 november 2021? Zo nee, waarover wel?
Vraag 12
Waarom was afstemming met Frankrijk nodig?
Vraag 13
Zou Frankrijk na het verlenen van een exportvergunning nog invloed hebben op wie het
werk zou aankopen? Zo nee, betekent dit dan dat bij het besluit tot vergunningverlening
een rol speelde dat Nederland het werk zou kopen?
Vraag 14
Bent u van mening dat openbaarmaking van de inhoud van de COA2018 en de Sale&Purchase
Agreement het Rijksmuseum onevenredig kan benadelen, omdat dit het vertrouwen van
de verkopende partner in het Rijksmuseum zou schaden? Waarom zou dat verminderde vertrouwen
het Rijksmuseum schaden, nu de verkoop van De vaandeldrager is afgehandeld? Moet uit
uw standpunt worden afgeleid dat het vertrouwen van de verkopende partner voor de
Nederlandse overheid zwaarder heeft gewogen dan het informeren van de Kamers over
de COA2018 en dus over het aankoopproces? Zo nee, is bent u dan alsnog bereid die
stukken openbaar te maken? Zo ja, hoe ziet de Staatssecretaris dat in verhouding tot
het nieuwe beleid omtrent de openheid in relatie tot het parlement in verband met
de democratische controle?
Vraag 15
Klopt het dat u een risico ziet van een verslechtering van de toekomstige onderhandelingspositie
voor de Nederlandse Staat? Betekent dit dat u erkent dat de Nederlandse Staat, door
de verkopende partij niet aan zijn contractuele verplichting te houden, zijn toekomstige
onderhandelingspositie heeft ondergraven?
Vraag 16
Waarom zijn beide Kamers onder grote tijdsdruk gezet, aangezien uw ambtsvoorganger
op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 9 december 2021 heeft verzocht
het voorstel vóór het Kerstreces te behandelen, dat wil zeggen binnen twee weken,
«want er is beperkte tijd om alles rond te krijgen»? In de vrijgegeven stukken staat
over het koopproces: «Eerstvolgende deadline is 31 januari 2022. Kan verlengd indien
nodig». Kunt u dit toelichten?4
Vraag 17
Bent u van mening dat beide Kamers goed en volledig geïnformeerd zijn, voordat zij
akkoord gaven aan de koop van De Vaandeldrager? Kunt u uw antwoord toelichten?
Indieners
-
Gericht aan
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Indiener
Christine Teunissen, Kamerlid -
Medeindiener
Lisa Westerveld, Kamerlid -
Medeindiener
J.P. Kwint, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.