Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het innen van een schadevergoedingsmaatregel voor slachtoffers
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het innen van een schadevergoedingsmaatregel voor slachtoffers (ingezonden 7 november 2022).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 12 december 2022). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 872.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het verhaal van Cees, een zwakbegaafde autistische jongen, die
is afgeperst op het internet, aan wie de schade nu niet vergoed wordt door de criminelen
ondanks hun veroordeling daartoe?1
Antwoord 1
Ik kan niet ingaan op deze individuele zaak. In algemene zin vind ik het belangrijk
dat slachtoffers van crimineel gedrag hun schade vergoed krijgen door de dader. Schadevergoeding
kan slachtoffers namelijk ook een gevoel van erkenning geven.
Ik vind het daarom van belang dat het CJIB, dat is belast met de inning van schadevergoedingsmaatregelen,
diverse instrumenten tot de beschikking heeft om de kans op betaling te optimaliseren.
Het CJIB bekijkt persoonsgericht welke mogelijkheden er bij de veroordeelde zijn om
de schadevergoeding te innen. Het huidige instrumentarium stelt het CJIB in staat
daders die willen betalen te helpen (o.a. met betalen in termijnen en de noodstopprocedure)
en om daders die niet willen betalen daartoe te stimuleren of dwingen (inzet gerechtsdeurwaarder,
beslag op banktegoeden en gijzeling). Dit werkt over het algemeen goed. Het merendeel
van de daders betaalt (na verloop van tijd)de volledige opgelegde schadevergoeding:
70% na drie jaar, 80% na tien jaar. Tegelijkertijd is er dus ook een deel van de daders
dat niet tot (volledige) betaling kan worden bewogen of betalingsonmachtig is.
Om te voorkomen dat slachtoffers lang op hun schadevergoeding door de daders moeten
wachten of met schade blijven zitten, is de voorschotregeling in het leven geroepen.
Op basis hiervan kan acht maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis een
voorschot worden uitgekeerd voor de op dat moment nog niet betaalde schadevergoeding.
Voor slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven is dit voorschot niet gemaximeerd.
Voor overige misdrijven – waaronder dus ook internetfraude – wordt een voorschot van
maximaal 5.000 euro uitgekeerd. Alhoewel dit niet voor alle slachtoffers de volledige
schade zal vergoeden, wordt door de inspanningen van het CJIB en met deze voorschotregeling
uiteindelijk ruim 90% van de slachtoffers volledig gecompenseerd. Dat betekent dat
een kleine 10% van de slachtoffers helaas de schade niet volledig vergoed krijgt.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het schrijnend is dat kwetsbare mensen het slachtoffer worden
van gewetenloze criminelen, en dat de politie in eerste instantie niet in staat was
ook maar iets voor hen te doen vanwege gebrek aan opsporingscapaciteit?
Antwoord 2
Ja, ik deel de mening dat het schrijnend is als kwetsbare mensen het slachtoffer worden
van een strafbaar feit en dat deze groep extra bescherming behoeft. In ons antwoord
op vraag 4 en 5 gaan we in op de slachtofferrechten.
Politiecapaciteit is per definitie schaars, waardoor keuzes moeten worden gemaakt.
Voor wat betreft de inzet van de politie geldt dat na overleg met het Openbaar Ministerie
prioritering plaatsvindt. Bij deze afweging wordt naast de beschikbare capaciteit
ook de opsporingsindicatie meegewogen.
Vraag 3 en 9
Als vervolgens de daders door inzet van de familie van Cees in de val zijn gelokt
en er wel een veroordeling ligt inclusief een forse schadevergoedingsmaatregel, hoe
kan het dan dat er jaren later nog steeds geen cent is terugbetaald aan het slachtoffer?
Waarom gebeurt er in deze zaak ogenschijnlijk zo weinig? Hoe kan het dat de familie
er wel in slaagt via social media allerlei gegevens van de betalingsplichtigedaders
te achterhalen maar de overheid niet?
Antwoord 3 en 9
Ik kan niet ingaan op deze individuele kwestie maar in z’n algemeenheid merk ik op
dat het in bepaalde situaties lange tijd duurt voordat het slachtoffer zijn schade
geheel vergoed krijgt. De inning bij de veroordeelde kan bijvoorbeeld moeilijk verlopen
in de situatie dat het bedrag van de opgelegde schadevergoedingsmaatregel hoog is,
de veroordeelde weinig vermogen of een beperkt inkomen heeft of dat er geen betalingsbereidheid
is bij de veroordeelde (bijvoorbeeld door het onvindbaar maken van vermogen). Indien
mogelijk wordt in situaties beslag gelegd op bezittingen en/of woningen, waarbij dan
de eventuele overwaarde kan worden ingezet. De mogelijkheden om tot betaling te komen
raken evenwel in sommige gevallen toch uitgeput.
Het CJIB toetst periodiek de inkomsten en het eigen vermogen van veroordeelden. Het
CJIB kan hierbij diverse bronnen raadplegen zoals het Kadaster of de RDW. Als blijkt
dat er veranderingen zijn omtrent het eigen vermogen of inkomen van de veroordeelde,
hervat het CJIB de inning.
Vraag 4 en 5
Snapt u het gevoel van deze mensen dat zij hiermee voor de tweede keer in de steek
gelaten worden door de overheid, omdat ze niet geholpen worden?
Erkent u ook dat onder andere hierdoor wantrouwen in de overheid ontstaat en versterkt
wordt, omdat de overheid er niet voor je is als je die hard nodig hebt?
Antwoord 4 en 5
Ik begrijp dat het onbevredigend is voor slachtoffers als zij hun schade niet vergoed
krijgen van de daders. De afgelopen tien jaar is er veel verbeterd voor slachtoffers
en hun rechtspositie. Zo kunnen slachtoffers voor gratis hulp, advies en informatie
terecht bij een aantal organisaties (zoals Slachtofferhulp Nederland), hebben slachtoffers
spreekrecht gekregen en kunnen nabestaanden en naasten aanspraak maken op vergoeding
van affectieschade.
Voorts zet de overheid zich maximaal in dat het slachtoffer zijn schade vergoed krijgt.
Het strafproces is zo ingericht, dat slachtoffers zich als benadeelde partij in het
strafproces kunnen voegen om een vergoeding voor hun geleden schade te vorderen. Deze
voeging is laagdrempeliger dan de civiele procedure. Als de strafrechter een schadevergoedingsmaatregel
oplegt, neemt het CJIB de inning en incasso voor het slachtoffer op zich. Dit neemt
slachtoffers veel werk uit handen, kan stress helpen voorkomen en bespaart kosten.
Dit is een voorbeeld van hoe de overheid oog heeft voor burgers die zich in een kwetsbare
positie bevinden en hen in staat stelt aanspraak te maken op hun rechten. Beide zijn
onmisbare elementen van een goede rechtsbescherming. Met deze inspanningen trachten
wij het vertrouwen van burgers in de overheid te vergroten.
Vraag 6
Snapt u ook het gevoel dat hier sprake is van klassenjustitie, omdat gewone mensen
die een paar kilometer per uur te hard rijden prima gevonden kunnen worden door het
Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), maar gewetenloze criminelen niet, omdat
zij op slinkse wijze ervoor kunnen zorgen dat zij zelf en/of hun vermogen moeilijk
te vinden zijn?
Antwoord 6
Het CJIB is namens de Minister voor Rechtsbescherming verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging
van verschillende soorten sancties. Er is geen sprake van klassenjustitie: het CJIB
zet zich voor de inning van elke sanctie maximaal in. Voor de inning van verkeersboetes geldt dat deze in algemene
zin makkelijker inbaar zijn dan bijvoorbeeld een schadevergoedingsmaatregel. Dit komt
onder andere door de hoogte van het te vorderen bedrag; dat is bij verkeersboetes
vaak (veel) lager, waardoor het bedrag sneller volledig geïnd is. Dit neemt overigens
niet weg dat er ook burgers met verkeersboetes zijn die hun betalingsverplichting
proberen te ontlopen.
Vraag 7
Hoeveel meer mensen zitten in een soortgelijke situatie? Hoeveel schadevergoedingsmaatregelen
kunnen niet worden geïnd, hoeveel personen (daders en slachtoffers) betreft dit en
om hoeveel geld gaat het?
Antwoord 7
Het CJIB heeft mij bericht dat het exacte aantal slachtoffers dat zich in een soortgelijke
situatie bevindt niet zonder intensief onderzoek uit de systemen kan worden gehaald.
Vraag 8
Zijn de dwangmaatregelen om betaling af te dwingen voldoende, zoals het inzetten van
deurwaarders of de mogelijkheid mensen opnieuw in hechtenis te nemen bij het uitblijven
van betaling als zij wel kunnen maar niet willen betalen, en worden die ook consequent
ingezet? Welke afweging vindt daar dan nog over plaats? Spelen in deze fase bijvoorbeeld
ook overwegingen rondom inzet van capaciteit of de opportuniteit een rol?
Antwoord 8
Ruim 70% van de schadevergoedingsmaatregelen wordt binnen drie jaar door de dader
volledig betaald. In de resterende zaken lopen dan in veel gevallen nog betalingsregelingen,
waardoor dit percentage uiteindelijk oploopt naar ruim 80% na tien jaar.
Gelet op deze inningspercentages acht ik de middelen die het CJIB heeft om betaling
van een schadevergoeding af te dwingen, voldoende. In de brief van 11 februari 20222 heeft de Minister voor Rechtsbescherming alle mogelijkheden uiteengezet. Deze zet
het CJIB consequent in. Het CJIB beoordeelt persoonsgericht op welke wijze de inning
van de schadevergoeding plaatsvindt. Bij de inning spelen overwegingen rondom inzet
van capaciteit of opportuniteit geen rol. Als een veroordeelde wel kan maar niet wil
betalen en betaling uitblijft kan de veroordeelde worden gegijzeld. De gedachte is
dat de (dreiging van) toepassing van een dwangmiddel de dader prikkelt om zich maximaal
in te spannen om de schadevergoeding snel en volledig te voldoen. Ook na een eventuele
gijzeling blijft het CJIB tot aan het einde van de tenuitvoerleggingstermijn (artikel
76 Wetboek van strafrecht) de inning van de schadevergoeding vervolgen.
Vraag 10
Waarom heeft het toegezegde betere systeem van schadevergoedingen voor slachtoffers
van misdrijven (naar aanleiding van de commissie Donner) vertraging opgelopen? Welke
besluiten zijn hier al wel over genomen? Waar zit dit nu op vast?
Antwoord 10
De voorstellen uit het rapport van het adviescollege onder leiding van dhr. mr. J.P.H.
Donner worden op dit moment binnen het «Programma Stelsel voor Compensatie Slachtoffers
van een strafbaar feit» nader uitgewerkt. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de
ketenpartners (OM, Schadefonds Geweldsmisdrijven, Rechtspraak, Slachtofferhulp Nederland,
CJIB etc.). Het verder uitwerken van de voorstellen en het bezien van de consequenties
ervan, ook voor wat betreft de kosten, is een omvangrijk en complex traject en kost
meer tijd dan voorzien. Ik streef ernaar om de Tweede Kamer uiterlijk 1 juni 2023
een beleidsreactie op het rapport toe te zenden.
Vraag 11
Welke maatregelen stelt u nu voor om de inning van schadevergoedingsmaatrelen zo spoedig
mogelijk te verbeteren, om dit onrecht te bestrijden en in de toekomst te voorkomen?
Antwoord 11
Zoals is aangegeven in de beantwoording van vraag 8 bestaan er diverse instrumenten
om een schadevergoedingsmaatregel te innen. Het CJIB spant zich zoals gezegd maximaal
in op de inning van schadevergoedingsmaatregelen ten behoeve van slachtoffers. Dat
laat onverlet dat blijvend zal worden gekeken op welke wijze de inning van schadevergoedingsmaatregelen
kan worden verbeterd, en op welke wijze reeds bestaande instrumenten nog beter kunnen
worden ingezet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.