Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Podt over problemen voor Oekraïners die zonder verblijfsstickers in Nederland zijn
Vragen van het lid Podt (D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Problemen voor Oekraïners die zonder «verblijfssticker» in Nederland zijn» (ingezonden 18 november 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 12 december
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 961.
Vraag 1
Klopt het dat Oekraïners die in een ander land een geldig visum hadden bij het uitbreken
van de oorlog of die niet in Oekraïne waren toen de oorlog met Rusland uitbrak geen
verblijfssticker voor Nederland krijgen? Om hoeveel mensen gaat dit?
Antwoord 1
Het bezit van een geldig visum is op zich zelf geen reden om geen verblijfssticker
in Nederland te krijgen. Het gaat om de vraag of de betrokken Oekraïner ontheemd is
geraakt door de militaire invasie door de Russische strijdkrachten in Oekraïne. Per
brief van 30 maart 2022 is de Kamer geïnformeerd over de doelgroep van de Richtlijn
Tijdelijke Bescherming (hierna: RTB) en is de Kamer tevens geïnformeerd over personen
die niet onder de RTB vallen. Oekraïners die vóór 27 november 2021 elders verbleven
vallen niet onder de richtlijn.
De lidstaten hebben onderling afgesproken om artikel 11 van de richtlijn niet toe
te passen.1 Dat betekent dat lidstaten de tijdelijke bescherming die een persoon in een andere
lidstaat heeft verkregen overneemt van die andere lidstaat als de persoon zich daar
meldt. Dit is echter niet van toepassing als de persoon een andere vorm van verblijfsrecht
had in die andere lidstaat. Oekraïners die ten tijde van het uitbreken van het conflict
hun woonplaats en werk in een andere lidstaat hadden, zijn immers niet ontheemd geraakt
ten gevolge van de oorlog in Oekraïne.
Er zijn in totaal 830 verblijfsstickers geweigerd aan mensen met de Oekraïense nationaliteit2.
Vraag 2
Klopt het dat voor een deel van deze mensen geldt dat hun visum voor het land waar
zij waren reeds is verlopen, waardoor zij nergens terecht kunnen? Waarom wordt voor
deze groep geen uitzondering gemaakt?
Antwoord 2
Personen die niet onder de RTB vallen, maar die niet terug kunnen naar een derde land
of een land binnen Europa, hebben altijd de mogelijkheid om de asielprocedure te doorlopen.
De omstandigheid dat een visum is verlopen, is niet van belang bij de vraag of iemand
onder de RTB valt.
Zoals bij de beantwoording van de eerste vraag reeds is gemeld, gaat het om de vraag
of de betrokken vreemdeling als gevolg van de militaire invasie ontheemd is geraakt.
Ik heb er voor gekozen om ten opzichte van het Raadsbesluit meer groepen onder de
RTB te laten vallen, zoals personen die in de periode van 27 november 2021 tot en
met 23 februari 2022 naar het grondgebied van de Europese Unie zijn gereisd of reeds
voor 27 november 2021 feitelijk in Nederland verbleven. Er is geen aanleiding om meer
groepen onder de RTB te laten vallen en hiermee nog meer af te wijken van het Raadbesluit.
Vraag 3
Wat is de argumentatie achter het weigeren van de verblijfssticker voor de groep die
ten tijde van de start van de oorlog in een andere lidstaat verbleef, met name in
het licht van de rechten die mensen hebben onder de Europese beschermingsrichtlijn
om binnen en tussen lidstaten te reizen? Welke afspraken zijn hierover binnen Europa
gemaakt?
Antwoord 3
Zie het antwoord op vraag 2 voor de argumentatie waarom deze groep geen verblijfssticker
krijgt en de verwijzing naar het Raadsbesluit. Binnen Europa zijn hier geen verdere
afspraken over gemaakt.
Personen die onder de RTB vallen hebben het recht om vrij te reizen tussen de lidstaten,
echter deze personen hebben of hadden verblijfsrecht in een van de landen en zijn
niet als gevolg van de Russische invasie ontheemd geraakt. Zij kunnen in die lidstaat
een beroep doen op tijdelijke bescherming (voor zover deze lidstaat evenals Nederland
de doelgroepen heeft uitgebreid).
Vraag 4
Klopt het dat gemeenten worstelen hoe om te gaan met deze groep en dat sommige van
deze mensen inmiddels niet meer welkom zijn in de gemeentelijke opvang?
Antwoord 4
Personen die niet onder de RTB vallen hebben geen recht op opvang en voorzieningen
onder de RTB. Deze personen worden geacht de gemeentelijke opvang te verlaten. Zoals
eerder aangegeven kunnen mensen altijd hun (onvolledige) asielaanvraag doorlopen met
de daarbij horende rechten en voorzieningen. Bij de weigering van de sticker is dit
ook aan hen medegedeeld.
Wanneer gemeenten niet zeker weten of iemand onder de RTB valt, kan de hulp van de
IND worden ingeschakeld. DT&V, het IOM of Vluchtelingenwerk kunnen ondersteuning bieden
bij terugkeer naar het land waar mensen reeds verblijfsrecht hebben.
De IND werkt momenteel aan het aanpassen van de titelcode in de BRP van personen waarvan
na controle door de IND is gebleken dat zij niet onder de scope van de RTB vallen,
bijvoorbeeld omdat zij niet vanwege de militaire invasie ontheemd zijn geraakt. Op
deze wijze wordt het voor gemeenten inzichtelijk welke personen niet onder de RTB
vallen.
Vraag 5
Welke mogelijkheden hebben Oekraïners die geen verblijfssticker hebben gekregen om
bezwaar te maken? Worden aanvragers hierop gewezen door de Immigratie- en Naturalisatiedienst
(IND), met name omdat wordt aangegeven dat het proces voor het verkrijgen van de sticker
zeer snel is?
Antwoord 5
Indien de IND beoordeelt dat iemand niet onder de RTB valt, dan krijgt hij een brief
mee waar dit in staat. In deze brief is aangegeven dat hij 4 weken de tijd heeft om
bezwaar in te dienen tegen de beslissing van de IND. Bezwaar tegen het niet ontvangen
van een verblijfssticker heeft geen schorsende werking. Dit betekent dat gemeenten
de mogelijkheid hebben om personen die geen sticker hebben gekregen omdat ze naar
het oordeel van de IND niet onder de RTB vallen, per direct recht op opvang en voorzieningen
te ontzeggen. Nadere handelwijze voor gemeenten worden momenteel nog uitgewerkt. In
de brief staat tevens dat hij wel de reguliere asielprocedure kan doorlopen waardoor
recht op opvang bij het COA ontstaat.
Vraag 6
Is het gegeven dat Oekraïners in deze situatie te horen hebben gekregen dat zij asiel
moeten aanvragen op dit moment logisch en handig, gezien de situatie in de Nederlandse
asielketen?
Antwoord 6
De wijze waarop Nederland de RTB heeft geïmplementeerd, is dat mensen die aanspraak
willen maken op verblijfsrecht onder de RTB een asielaanvraag moeten indienen. De
inschrijving in de BRP wordt gezien als onvolledige asielaanvraag. Personen die niet
onder de RTB vallen, hebben dus een (onvolledige) asielaanvraag ingediend met hun
inschrijving in het BRP. Een ieder die meent niet terug te kunnen keren naar zijn
land van herkomst, heeft het recht en de mogelijkheid om asiel aan te vragen in Nederland.
Hoewel ik uw vraag begrijp vanwege het vastlopen van de asielketen, blijf ik van mening
dat het van belang is om de doelgroepen niet verder uit te breiden en daarmee nog
ruimhartiger te zijn dan het Raadsbesluit en mogelijk andere lidstaten. Dit kan maken
dat personen die elders in Europa verblijfsrecht hebben er voor kiezen om naar Nederland
te gaan omdat hier meer mogelijkheden zijn tot bijvoorbeeld het verrichten van arbeid
in plaats van te blijven in de betreffende lidstaat.
Vraag 7
Klopt het dat mensen soms wordt aangeraden terug te gaan naar Oekraïne omdat ze dan
bij terugkomst in Nederland wél recht zouden hebben op bescherming onder de richtlijn?
Ben u het eens met de stelling dat dit niet de bedoeling kan zijn van de richtlijn?
Waarom kunnen mensen dan niet gewoon een sticker krijgen?
Antwoord 7
Dit is niet de bedoeling. Deze personen zijn niet als gevolg van het conflict ontheemd
geraakt, zij verbleven immers ten tijde van de invasie niet in Oekraïne. De enkele
korte terugkeer naar Oekraïne tijdens het conflict maakt niet dat je dan wel kan spreken
van een situatie van ontheemding als gevolg van het conflict.
Vraag 8
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het commissiedebat over vreemdelingen-
en asielbeleid van 15 december?
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.