Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Paulusma en Boucke over stijgende energieprijzen zorginstellingen
Vragen van de leden Paulusma en Boucke (beiden D66) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Klimaat en Energie over stijgende energieprijzen zorginstellingen (ingezonden 29 september 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 7 december
2022).
Vraag 1
Wat is uw beeld van de effecten van de stijgende energiekosten voor ziekenhuizen en
andere intramurale zorgaanbieders zoals verpleeghuizen?
Antwoord 1
Vanuit de verschillende domeinen (Wlz, Zvw, Wmo en Jeugd) heeft het Ministerie van
VWS signalen ontvangen over en van zorgaanbieders die dit jaar worden geconfronteerd
met aanzienlijke financiële tegenvallers als gevolg van hoger dan geraamde (energie)prijzen
en/of voor volgend jaar minder gunstige scenario’s prognosticeren mede door de gestegen
(energie)prijzen 2022. Kortheidshalve verwijs ik naar de brieven hierover van de Minister
voor Langdurige Zorg en Sport, de Staatssecretaris van VWS en mijzelf van 17 oktober1 en 22 november2 jongstleden.
Vraag 2
Bent u bekend met signalen dat sommige ziekenhuizen overwegen de op diesel gedreven
noodgeneratoren aan te zetten omdat dit goedkoper wordt in vergelijking tot gas? Krijgt
u soortgelijke geluiden en welke zijn deze?
Antwoord 2
Mij zijn die signalen niet bekend. Ik kan mij wel voorstellen dat zorgorganisaties
zich genoodzaakt zien dergelijke keuzes te overwegen om op korte termijn kosten te
besparen. Veel ziekenhuizen beschikken over noodaggregaten of -generatoren in verband
met leveringszekerheid in geval van een stroomstoring of andere calamiteit.
Vraag 3
Deelt u de meining dat dit onwenselijk is?
Antwoord 3
Vanwege de impact van fossiele brandstoffen op het klimaat en onze leefomgeving is
een overstap op hernieuwbare energie te verkiezen. Dat geldt voor heel Nederland,
dus ook voor de zorgsector. Over het verkleinen van zijn klimaat- en milieu-impact
heeft de zorgsector recent opnieuw afspraken gemaakt in de Green Deal Samen werken aan duurzame zorg. Een van de doelstellingen daarvan is om de uitstoot van CO2 in 2030 met 55% te hebben gereduceerd. In dat kader ga ik er van uit dat een overstap
op diesel-gestookte energie, indien daar sprake van is, een tijdelijke uit nood geboren
aangelegenheid is en eerder uitzondering dan regel. De hogere energieprijzen maken
een overstap naar hernieuwbare energie of het besparen van energie immers financieel
aantrekkelijk. Het kabinet houdt aandacht voor prikkels om energieverbruik te verminderen
en duurzaamheid te bevorderen.
Vraag 4
Welke maatregelen treft de regering om de energiekosten bij ziekenhuizen en andere
intramurale zorgaanbieders te mitigeren?
Antwoord 4
Hiervoor verwijs ik naar eerder genoemde brief van de Minister voor Langdurige Zorg
en Sport, de Staatssecretaris van VWS en mijzelf van 22 november3.
Vraag 5
Neemt u ziekenhuizen en andere intramurale zorgaanbieders mee in de uitwerking van
het energieplafond of andere compenserende maatregelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Indien zorginstellingen voldoen aan de voorwaarden van het energieplafond, waarbij
sprake moet zijn van een kleinverbruikersaansluiting, is het energieplafond ook voor
hen van toepassing.
Indien zorginstellingen aan de voorwaarden van de Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief
mkb (TEK) voldoen, kunnen zij in aanmerking komen voor de TEK. De voorwaarden daarvoor
zijn als volgt:
1. De onderneming valt binnen de Europese definities voor een MKB-onderneming: minder
dan 250 werknemers en de jaaromzet bedraagt minder dan € 50 miljoen of het balanstotaal
minder dan € 43 miljoen. De onderneming is zelfstandig en de voornoemde criteria zijn
van toepassing op de totale onderneming inclusief partnerondernemingen en de verbonden
onderneming.
2. De mkb-onderneming staat ingeschreven bij het Handelsregister.
3. De energiekosten van de onderneming als percentage van de omzet bedragen ten minste
7% (energie-intensiteit).
Vraag 6
Heeft u een overzicht van de ziekenhuizen en andere intramurale zorgaanbieders die
mogelijk in financiële nood komen vanwege de gestegen energieprijzen?
Antwoord 6
Ik beschik niet over een dergelijk overzicht. Of en in welke mate ziekenhuizen en
andere zorgaanbieders hier mee te maken krijgen is afhankelijk van de individuele
situatie, waarbij veel elementen een rol spelen (algehele inflatie, wel of niet aflopen
energiecontract, mogelijkheden om energiebesparende maatregelen door te voeren, risicobuffers
om financiële tegenvallers op te vangen, afspraken met zorgverzekeraars over compensatie
etc.).
Vraag 7
Deelt u de opvatting dat de herstructureringswet Wet homologatie onderhands akkoord
(WHOA) kan worden ingezet om noodlijdende ziekenhuizen en andere intramurale zorgaanbieders
op korte termijn te ondersteunen?
Antwoord 7
De wet maakt het voor bedrijven mogelijk schulden te herstructureren door middel van
een akkoord, dat bindend is voor alle schuldeisers en aandeelhouders. In algemeenheid
kunnen zorginstellingen, net als andere bedrijven gebruik maken van de WHOA. Belangrijke
voorwaarde voor toepassing van de WHOA is dat er sprake is van een dreigend faillissement.
Het moet redelijkerwijs aannemelijk zijn dat de onderneming insolvent zal raken wanneer
geen maatregelen worden getroffen.
Vraag 8
Welke andere maatregelen worden getroffen om ziekenhuizen en andere intramurale zorgaanbieders
te ondersteunen en daarmee de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg te garanderen?
Antwoord 8
De maatregelen die het kabinet neemt zijn benoemd in de eerder genoemde brieven. Op
het gebied van verduurzaming ondersteunt het kabinet de zorgsector met kennis via
het Expertisecentrum Verduurzaming Zorg4, met advies en begeleiding via het ontzorgingsprogramma maatschappelijk vastgoed
van de RVO5 en met financiële ondersteuning via de subsidieregeling Duurzaam Maatschappelijk
Vastgoed (DUMAVA)6, de SDE++ en de ISDE.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.