Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sylvana Simons over voortgezet onderwijs voor kinderen, die in de residentiele jeugdzorg en GGZ geen onderwijs of geen passend onderwijs hebben kunnen volgen
Vragen van het lid Sylvana Simons (BIJ1) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet Onderwijs over voortgezet onderwijs voor kinderen, die in de residentiele jeugdzorg en GGZ geen onderwijs of geen passend onderwijs hebben kunnen volgen (ingezonden 6 september 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en van Minister
Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 7 december 2022).
Vraag 1
Zijn de Ministers bekend met het artikel van Nienke van de Pal en Jason Bhugwandass
op de site van ExpEx1, waarin zij vijf aanpassingen noemen, die instromen op hbo- en/of universitair onderwijs
voor vwo-leerlingen, die in de jeugdzorg zijn gestrand, gemakkelijker kan maken?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat in de jeugdzorg voornamelijk vmbo- en praktijkonderwijs
wordt aangeboden?
Antwoord 2
Ja, dit type onderwijs is passend voor het overgrote deel van de jongeren in de JeugdzorgPlus.
Scholen behorende bij een jeugdzorgPlusinstelling zijn in de regel scholen voor voortgezet
speciaal onderwijs. Het verbreden van het onderwijsaanbod maakt onderdeel uit van
de herbezinning residentieel onderwijs waar de Minister voor Primair en Voortgezet
Onderwijs uw Kamer dit najaar verder over informeert.
Vraag 3
Kunt u aangeven of de 21+ toets omlaag kan naar 18 jaar? Je moet 21 zijn voor een
Colloquium Doctum, terwijl deze jongeren erbij gebaat zijn dat op 18 jarige leeftijd
te doen.
Antwoord 3
We zijn niet voornemens algemeen de leeftijd voor het behalen van een colloquium doctum
(wettelijke regeling die mensen van 21 jaar of ouder die onvoldoende vooropleiding
hebben, de mogelijkheid biedt om tot een universitaire opleiding toegelaten te worden)
te verlagen naar 18 jaar. Wel zien we dat het in specifieke gevallen soms lastig is
om te voorzien in de specifieke wensen en behoeften van leerlingen en studenten. We
zullen daarom met betrokken partijen zoals vo-scholen, hogescholen en universiteiten
nagaan of er in specifieke gevallen afgeweken kan worden van de gehanteerde leeftijdsgrens
voor het colloquium doctum. Daarbij willen wij goed oog hebben voor de toegankelijkheid
van het hoger onderwijs, het civiel effect van het vo-diploma en willen we dat het
uitgangspunt in eerste instantie blijft dat leerlingen worden ondersteund om hun vo-diploma
te behalen, bijvoorbeeld via het staatsexamen of het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs
(vavo).
Wij zullen uw Kamer in het voorjaar van 2023 hier nader over informeren.
Vraag 4
Kunt u specifiek voor deze groep het bindend studieadvies laten vervallen en toezien
op meer maatwerk?
Antwoord 4
We zijn niet voornemens het bindend studieadvies voor een specifieke groep te laten
vervallen. Het is onder de huidige wet- en regelgeving al mogelijk om te voorzien
in maatwerk rond het bindend studieadvies (bsa). Op grond van de wet zijn instellingen
voor hoger onderwijs verplicht bij het afgeven van een (negatief) bsa de persoonlijke
omstandigheden van de student in acht te nemen.2 Denk hierbij aan ziekte, bijzondere familieomstandigheden en lidmaatschap van bepaalde
organisaties. Het is aan instellingen zelf om samen met de student na te gaan in hoeverre
hij/zij, gezien de persoonlijke omstandigheden, in staat kan worden geacht om het
bsa alsnog te halen binnen een nader te bepalen termijn of te besluiten om geen afwijzing
te verbinden aan het studieadvies.
Vraag 5
Wat vindt u van de suggestie om het propedeusediploma weer in te voeren?
Antwoord 5
Universiteiten zijn niet wettelijk verplicht om een propedeusediploma af te geven,
maar mogen dit wel.3 Een verplichting is niet nodig omdat studenten al het recht hebben op bewijsstukken
voor alle behaalde studieresultaten. Met deze bewijsstukken kan een student eventueel
bij een andere opleiding vrijstelling vragen voor behaalde vakken. Wanneer een student
wisselt van studie kan hij/zij dus ook zonder een propedeusediploma aantonen welke
vakken zijn behaald en kan er overleg plaatsvinden over eventuele vrijstellingen.
Voor hbo-opleidingen heeft het propedeusediploma een grotere toegevoegde waarde aangezien
het behalen van een propedeusediploma in het hbo toegang geeft tot wo-bacheloropleidingen.
Dat betekent dat wanneer een student beschikt over een propedeusediploma de ho-instelling
oordeelt of die behaalde propedeuse ten minste gelijkwaardig is aan een vwo-diploma
waaruit de kennis, het inzicht en de vaardigheden die nodig zijn om de universitaire
bachelorstudie succesvol af te ronden blijken.
Vraag 6
Deelt u de mening dat voor jongeren, die geen vwo diploma hebben kunnen halen, het
propedeuse diploma inschrijving aan een andere universiteit of studie gemakkelijker
maakt?
Antwoord 6
Zie mijn antwoord op vraag 5.
Vraag 7
Bent u bereid deze jonge mensen een dekkende tegemoetkoming te geven? En wellicht
voor deze specifieke groep jongeren de vavo onder de studiefinanciering te laten vallen?
Antwoord 7
We zijn niet voornemens om de tegemoetkoming voor meerderjarige scholieren aan te
passen en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) onder de studiefinanciering
te plaatsen. Vavo-scholieren kunnen namelijk reeds in aanmerking komen voor verschillende
tegemoetkomingen en voorzieningen.
Tegemoetkomingen en voorzieningen voor vavo-scholieren
Voor jongeren in het voortgezet onderwijs en in het vavo is er de tegemoetkoming scholieren.
Deze tegemoetkoming is een gift en vergelijkbaar met studiefinanciering. Net als studiefinanciering
bestaat de tegemoetkoming scholieren uit een basistoelage (met onderscheid uit- en
thuiswonend) en een aanvullende toelage (afhankelijk van het inkomen van de ouders).
Voor vavo-scholieren is de maximale aanvullende toelage hoger dan bij regulier voortgezet
onderwijs. Als de (vavo-)scholier daarnaast lesgeld of instellingscursusgeld moet
betalen, ontvangt deze daar ook een vergoeding voor.
Scholieren die hun vavo-opleiding in deeltijd volgen, bijvoorbeeld omdat ze een baan
hebben naast de opleiding, kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in het
cursusgeld en de schoolkosten, afhankelijk van het aantal te volgen lesminuten per
week.
Scholieren die door een beperking of chronische ziekte niet naast hun studie kunnen
werken, kunnen via hun gemeente aanspraak maken op op de studietoeslag, aanvullend
op de tegemoetkoming scholieren.
Het UWV biedt voorzieningen voor scholieren die hulp nodig hebben bij het onderwijs,
bijvoorbeeld als niet kan worden gereisd met het OV vanwege een beperking. Deze voorzieningen
kunnen naast de tegemoetkoming scholieren verstrekt worden. We zullen via de website
van DUO deze mogelijkheden actiever onder de aandacht van studenten en scholieren
brengen.
Op 24 juni 2021 is er een brief aan uw Kamer gestuurd waarin staat welke beleidsopties
gekozen zouden kunnen worden om ervoor te zorgen dat reiskosten voor vavo-scholieren
geen belemmering zijn voor het volgen van onderwijs.4 De voor- en nadelen van de opties worden in de brief toegelicht. De komende periode
zullen deze opties nader worden bezien ter voorbereiding op besluitvorming.
Vraag 8
Bent u bereid om voor kinderen uit de jeugdzorg, die staatsexamen moeten doen ook
de duimregeling toe te passen? De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft
de eisen voor diploma’s versoepeld vanwege corona. Met de duimregeling mochten leerlingen
hun vinger op 1 vak houden, dat vervolgens niet meetelt in de beoordeling. Kinderen
in de jeugdzorg zijn vaak gedepriveerd van onderwijs. Ook zij «leggen een parcours
af met stenen in hun rugzak».
Antwoord 8
Voor de waarde en de transparantie van het diploma is het van groot belang dat er
één uitslagbepaling geldt voor alle leerlingen, inclusief staatsexamenkandidaten,
die in een bepaald jaar hun diploma behalen. Zo is er voor de samenleving en vervolgonderwijs
duidelijk aan welke eisen leerlingen hebben voldaan voor het behalen van het diploma.
Daarom is het niet mogelijk om op individuele basis hiervan af te wijken en bijvoorbeeld
een duimregeling te bieden aan leerlingen die in de jeugdzorg hebben verbleven. Wel
kunnen deze leerlingen gebruik maken van de maatwerkmogelijkheden die het staatsexamen
biedt, zoals de mogelijkheid om het examen te spreiden over meerdere jaren.
Over de mogelijkheden die specifiek in 2023 gelden voor staatsexamenkandidaten heeft
de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs uw Kamer op 29 september jl. geïnformeerd5, mede naar aanleiding van de moties Van Meenen c.s. inzake een herkansing6 en duimregeling voor deelcertificaatkandidaten.7
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.