Verslag van een rapporteur : Tussentijds verslag van de rapporteurs op het EU-voorstel: Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)
26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Nr. 403
                   VERSLAG VAN DE RAPPORTEURS
            
Vastgesteld op 22 november 2022
Introductie
De vaste commissie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft ons aangesteld
                  als rapporteurs op het EU-voorstel Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
                  (IMVO).
               
Wij brengen tussentijds verslag uit over de activiteiten die wij tot op heden tijdens
                  ons rapporteurschap hebben ondernomen en doen een voorstel voor het vervolg.
               
Het betreft deelname aan een interparlementaire commissievergadering over «Corporate responsibility for serious human rights abuses in third countries», een gesprek van de commissie BuHa-OS met de rapporteur namens het Europees Parlement
                  en gesprekken met de Eurocommissaris voor Justitie en de plaatsvervangend Permanent
                  Vertegenwoordiger van Nederland bij de EU.
               
U kunt de inhoud van dit tussentijdse verslag desgewenst betrekken bij het commissiedebat
                  over de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 23 november aanstaande.
               
Doel van het rapporteurschap
Het rapporteurschap richt zich op de behandeling in Brussel van het EU-voorstel voor
                  IMVO. De Richtlijn gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor ondernemingen1is op 23 februari 2022 uitgebracht door de Europese Commissie. Deze voorgestelde richtlijn
                  heeft als doel ondernemingen te verplichten bij te dragen aan de eerbiediging van
                  mensenrechten en milieu in hun eigen activiteiten en via hun waardeketens.
               
Tijdens het rapporteurschap zullen we in kaart brengen hoe het Europese krachtenveld
                     eruitziet ten aanzien van het voorstel. We zullen de commissie BuHa-OS daarover informeren,
                     in elk geval gedurende de looptijd van de onderhandelingen over de Raadspositie. Naar
                     verwachting zal de Raad tijdens de Raad voor Concurrentievermogen van 1 december aanstaande
                     haar onderhandelingspositie (algemene oriëntatie) aannemen.
                  
Hieronder zullen wij ingaan op welke manier wij uitwerking hebben gegeven aan deze
                     doelstelling.
                  
Bevindingen van de rapporteurs
Op het terrein van het EU-voorstel voor IMVO is momenteel veel activiteit. Zowel de
                  Raad als het Europees Parlement zijn volop bezig met standpuntbepaling. De verschillende
                  EU-instellingen verwachten dat de triloog over het EU-voorstel kan starten in mei
                  2023, als de definitieve posities van de Raad en het Europees Parlement bekend zijn.
                  De EU-instellingen hopen dat een politiek akkoord bereikt kan worden voor het einde
                  van de huidige mandaatperiode.
               
Activiteiten rapporteurs
Deelname interparlementaire commissievergadering «Corporate responsibility for serious
                     human rights abuses in third countries»
Op 21 april 2022 hebben wij namens de commissie BuHa-OS deelgenomen aan de interparlementaire
                  commissievergadering «Corporate responsibility for serious human rights abuses in third countries», die werd georganiseerd door het Europees Parlement. Tijdens deze vergadering hebben
                  wij een toelichting gegeven op de aanstaande nationale wetgeving op het terrein van
                  IMVO. Wij hebben benadrukt dat de Tweede Kamer het voorstel voor de richtlijn heeft
                  verwelkomd en als prioriteit behandelt. Conform het coalitieakkoord bevordert Nederland
                  in de EU de internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen wetgeving (IMVO)
                  en voert nationale IMVO-wetgeving in die rekening houdt met een gelijk speelveld met
                  de omringende landen en implementatie van mogelijke EU-regelgeving.
               
Gesprek commissie met rapporteur Europees Parlement
Op 6 september 2022 heeft de commissie BuHa-OS een gesprek gevoerd met de rapporteur
                  namens het Europees Parlement, mevrouw Lara Wolters (PvdA/S&D).
               
Tijdens dit gesprek heeft de rapporteur enkele van haar uitgangspunten benoemd voor
                  de toekomstige richtlijn: solidariteit, eerlijke toepassing van de richtlijn voor
                  het mkb en grote bedrijven, transparantie voor consumenten en duurzaamheid. De inzet
                  van de rapporteur is een Europese wet die impact heeft, werkbaar is en het verschil
                  kan maken. De wet moet precies zijn zodat bedrijven weten waar ze aan toe zijn. De
                  ambitie moet daarbij volgens Wolters zijn dat de EU de internationale standaard kan
                  zetten voor IMVO.
               
Enkele discussiepunten in het Europees Parlement betreffen het vraagstuk van aansprakelijkheid
                  versus verantwoordelijkheid van bedrijven. Ook is er aandacht voor de uitvoerbaarheid
                  van de regels voor het mkb. Van belang is volgens Wolters dat het wiel niet opnieuw
                  wordt uitgevonden en dat de Europese wet kan voortbouwen op de bestaande UN Guiding Principles on Business and Human Rights en de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. Tenslotte is Wolters van
                  mening dat toegang tot het recht van slachtoffers niet voldoende terugkomt in het
                  voorstel van de Europese Commissie.
               
De commissie ging vervolgens in gesprek over de volgende onderwerpen: de verhouding
                  tussen nationale en Europese wetsvoorstellen, het tegengaan van een lappendeken aan
                  nationale wetten voor een werkbare interne markt, de reeds bestaande nationale wetgeving
                  in de lidstaten, het krachtenveld in het Europees Parlement, het wetgevingsproces
                  in Brussel en ketenverantwoordelijkheid versus lastendruk voor het mkb.
               
In antwoord op de gestelde vragen stelde Wolters verheugd te zijn met de (aangekondigde)
                  Nederlandse IMVO-wetgeving. Volgens de EP-rapporteur is het goed om niet te wachten
                  op de Europese wetgeving. Nederland kan bovendien het voortouw nemen bij de onderhandelingen
                  in Brussel en op die manier tegenwicht bieden aan lidstaten als Frankrijk en Duitsland
                  (in deze landen is nationale wetgeving al in werking getreden). Daarbij moet worden
                  opgemerkt dat een toekomstige Europese richtlijn moet worden omgezet in nationale
                  regelgeving door de lidstaten. Wolters benadrukte tegelijkertijd dat een Europese
                  richtlijn nodig is om 27 nationale wetten en de bijbehorende versnippering op de interne
                  markt te voorkomen, en op die manier een gelijk speelveld te waarborgen.
               
Voor wat betreft het krachtenveld in het Europees Parlement lijkt er een heroriëntatie
                  gaande, waarbij de nadruk steeds meer komt te liggen op de verantwoordelijkheid voor
                  bedrijven, een duurzame manier van produceren en het doorbreken van het huidige consumptiepatroon.
               
Wolters heeft haar conceptrapport2 op 7 november jl. gepresenteerd. In dit conceptrapport, dat bestaat uit 259 amendementen,
                  doet de EP-rapporteur onder meer voorstellen ten aanzien van de reikwijdte van de
                  richtlijn. Wolters stelt voor om de richtlijn van toepassing te laten zijn op bedrijven
                  met meer dan 250 medewerkers (het voorstel van de Europese Commissie betreft grote
                  bedrijven met meer dan 500 medewerkers) en een wereldwijde omzet van meer dan € 40
                  miljoen (de Europese Commissie gaat uit van € 150 miljoen). In bepaalde hoog-risicosectoren
                  zou de drempel volgens Wolters moeten worden verlaagd naar een omzet van € 8 miljoen
                  en 50 medewerkers. Deze drempelwaarden zouden ook moeten gelden voor beursgenoteerde
                  bedrijven, onafhankelijk van de sector. Wolters wil bedrijven ook verplichten om negatieve
                  effecten aan te pakken in hun hele waardeketen, niet alleen bij bedrijven met wie
                  zij een «gevestigde zakelijke relatie» hebben.
               
Plenaire stemming over de definitieve (onderhandelings)positie van het Europees Parlement
                  zal naar verwachting in mei 2023 plaatsvinden. Voorafgaand aan deze plenaire stemming
                  zal de behandeling in de verantwoordelijke commissie voor Juridische Zaken plaatsvinden,
                  net als onderhandelingen tussen de (schaduw)rapporteurs uit elke Europese fractie.
                  De onderhandelingen (triloog) tussen het Europees Parlement, de Raad en de Europese
                  Commissie over een definitieve tekst kan vervolgens van start gaan. Het is de gedeelde
                  ambitie van de Europese instellingen om uiterlijk eind 2023 en in elk geval ruim voor
                  de Europese verkiezingen in het voorjaar van 2024 tot een definitief politiek akkoord
                  te komen.
               
Gesprek met Eurocommissaris voor Justitie
Op 20 oktober 2022 hebben wij gesproken met de Eurocommissaris die verantwoordelijk
                  is voor het EU-voorstel IMVO, de heer Didier Reynders.
               
In dit gesprek werd de noodzaak van IMVO-wetgeving onderstreept. Reynders noemde het
                  belang van Europese regelgeving om uiteenlopende nationale wetgeving en bijbehorende
                  fragmentatie op de interne markt te voorkomen. Hierbij moet worden opgemerkt dat het
                  wel degelijk mogelijk is voor lidstaten om ambitieuzere regelgeving aan te nemen dan
                  de definitieve Europese richtlijn voorschrijft. Tegelijkertijd gaat bijvoorbeeld de
                  reikwijdte van zowel de Franse als de Duitse IMVO-wet minder ver dan het voorstel
                  voor de Europese richtlijn van de Europese Commissie, en is het de verwachting dat
                  deze lidstaten vocaal zullen zijn in de onderhandelingen over de Raadspositie.
               
De Eurocommissaris gaf een toelichting op de belangrijkste discussies over de voorgestelde
                     richtlijn. Het betreft onder meer de reikwijdte: welke bedrijven vallen onder de verplichtingen?
                     Tevens gaat de politieke discussie over het opnemen van de hele waardeketen in de
                     Europese richtlijn. Volgens de Eurocommissaris is dit van belang om impact te kunnen
                     maken ten aanzien van mensenrechten. Dit in tegenstelling tot het beperkter opnemen
                     van de toeleveringsketen tot en met de eerste toeleverancier. Belangrijke kritiekpunten
                     op het voorstel betreffen de definities van de verantwoordelijkheden van leveranciers
                     in de waardeketens en de directe toegang van slachtoffers tot compensatie door bedrijven.
                  
Tenslotte kwam ook de overlap met het voorstel van de Europese Commissie voor een
                     verordening voor een verbod op producten gemaakt met dwangarbeid3 aan de orde.
                  
Het is de verwachting dat de richtlijn over een aantal jaar van kracht zal worden
                  in de verschillende lidstaten, rekening houdend met het onderhandelingsproces in Brussel
                  en de omzetting van de richtlijn in nationale regelgeving.4 Hierdoor zou er volgens Reynders voldoende tijd zijn om de lidstaten en bedrijven
                  te ondersteunen in de implementatie van de aanstaande IMVO-regelgeving.
               
Gesprek met plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordiger van Nederland bij de Europese
                     Unie
Wij hebben op 15 november jl. gesproken met de plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordiger
                  van Nederland bij de Europese Unie, de heer Michael Stibbe.
               
Tijdens dit gesprek kwamen de belangrijkste openstaande discussiepunten in de Raad
                  aan bod. Deze betreffen: het al dan niet inperken van de reikwijdte van de richtlijn
                  van de gehele waardeketen (value chain) conform internationale standaarden en het voorstel van de Europese Commissie, tot
                  enkel de toeleveringsketen (supply chain); het al dan niet opnemen van de financiële sector in de richtlijn als sector met
                  bijzonder groter impact; en civiele aansprakelijkheid.
               
De lidstaten moeten uiterlijk een bepaald aantal jaar na inwerkingtreding van de Europese
                  richtlijn de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen om aan
                  deze richtlijn te voldoen. Voor wat betreft de implementatie van de richtlijn in de
                  verschillende lidstaten stelt de Europese Commissie voor dat een netwerk van nationale
                  toezichthouders correcte implementatie en een gelijk speelveld moet borgen. Hierbij
                  kan volgens Stibbe worden opgemerkt dat de bestaande verschillen in de lidstaten,
                  waaronder uitvoeringscapaciteit, desondanks kunnen leiden tot verschillen in implementatie.
               
Naar verwachting zal de Raad voor Concurrentievermogen van 1 december a.s. de onderhandelingspositie
                  van de Raad (algemene oriëntatie) – met gekwalificeerde meerderheid – aannemen.
               
Vervolg van het EU-rapporteurschap
Wij zullen nog gesprekken voeren met de Permanent Vertegenwoordiger van Nederland
                  bij de OESO, de Secretary General van de European Round Table for Industry (ERT), leden van het Nationaal Contactpunt (NCP) OESO-Richtlijnen, CEO’s van grote
                  bedrijven en EU-consumentenorganisaties.
               
EU-voorstel verordening verbod op producten met dwangarbeid
De commissie BuHa-OS heeft het EU-voorstel voor een verordening voor een verbod op
                  producten gemaakt met dwangarbeid toegevoegd aan ons mandaat.
               
Wij doen de volgende voorstellen voor de invulling van dit uitgebreide mandaat met
                  de verordening dwangarbeid. Op 10 november jl. heeft de commissie BuHa-OS een schriftelijk
                  overleg gevoerd met de Minister over de kabinetsappreciatie over dit voorstel. Wij
                  stellen voor gesprekken te voeren met de volgende gesprekspartners: uitvoerend vicevoorzitter
                  en Eurocommissaris voor Handel Dombrovskis en de rapporteur namens het Europees Parlement.5
Klink Van der Graaf
Ondertekenaars
- 
              
                  
 ,
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 J.J. Klink, Tweede Kamerlid
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 S.J.F. van der Graaf, Tweede Kamerlid
