Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het bericht dat burgemeesters strijd aanbinden tegen extreme hardrijders na dodelijk ongeval Oud Gastel
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat burgemeesters strijd aanbinden tegen extreme hardrijders na dodelijk ongeval Oud Gastel (ingezonden 3 oktober 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens Minister
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 21 november 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 481.
Vraag 1
Kent u het bericht «Burgemeesters binden strijd aan tegen extreme hardrijders na dodelijk
ongeval Oud Gastel»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 2
In hoeverre zijn de middelen die burgemeesters hebben voldoende om extreme hardrijders
aan te pakken?
Antwoord 2
Een effectieve aanpak van verkeersveiligheidsrisico’s is gestoeld op een lokale afweging
van wat nodig is om die risico’s te beperken. Zoals ook gemeld in de beantwoording
van de eerdere Kamervragen over het ongeval in Oud Gastel, is het belangrijk dat de
betreffende burgemeesters het signaal dat hardrijders de verkeersveiligheid in hun
gemeente in gevaar brengen, ook binnen hun gemeente oppakken in de lokale driehoek.2 In de lokale driehoek kan gekozen worden uit een voldoende breed scala aan infrastructurele,
educatieve en handhavingsmaatregelen om snelheidsovertredingen zo veel mogelijk terug
te dringen. Voorbeelden hiervan zijn respectievelijk aanpassing van de inrichting
van de weg, voorlichting aan burgers en het aanvragen van een flitspaal. Het Rijk
ondersteunt gemeenten hierbij, bijvoorbeeld met de investeringsimpuls verkeersveiligheid
waarbij sinds 2020 tot 2030 500 miljoen euro beschikbaar is om een impuls te geven
aan het verbeteren van de verkeersveiligheid ook op de gemeentelijke en provinciale
wegen.
Vraag 3, 4 en 5
In hoeverre worden auto’s op gemeentelijke en provinciale wegen gescand door camera’s
met ANPR (automatic number plate recognition) om extreme hardrijders aan te pakken?
Kunnen burgemeesters verzoeken indienen om ANPR-camera’s op gemeentelijke en provinciale
wegen te laten plaatsen? Zo ja, wat zijn dan de afwegingen om wel of niet ANPR-camera’s
te laten plaatsen? Zo nee, waarom niet?
Heeft u een interne integrale persoonsgerichte aanpak van extreme hardrijders? Zo
ja, hoe ziet die aanpak eruit en bent u bereid om die aanpak ook extern in te voeren?
Zo nee, waarom niet en bent u bereid om die aanpak in te voeren?
In hoeverre kunnen auto’s worden gegeotagd om extreme hardrijders aan te pakken? Is
dit wettelijk mogelijk? Zo ja, op basis van welke wet? Zo nee, welke wet zou moeten
worden aangepast? Heeft u hiervoor pilots gestart? Zo ja, welke pilots en bent u bereid
om die pilot om te zetten in beleid? Zo nee, waarom niet en bent u bereid om die pilots
te starten?
Antwoord 3, 4 en 5
Voorop staat dat in algemene zin de handhavingsmiddelen die daarvoor bedoeld zijn,
zoals de vaste en verplaatsbare flitspaal en de radar- en trajectcontroles, volstaan
als middelen om snelheidsovertredingen te kunnen constateren en aan te pakken. Wensen
omtrent aanvullende inzet op handhaving door de politie of het aanvragen van flitspalen
om snelheidsovertredingen tegen te gaan, moeten binnen de lokale driehoek besproken
worden.
Specifiek voor de aanpak van bestuurders die vaker ernstige verkeersovertredingen
hebben begaan, waaronder snelheidsovertredingen, bestaat daarnaast nog een aantal
andere bestuursrechtelijke en strafrechtelijke middelen. Deze maatregelen zijn in
de beantwoording van de eerdere Kamervragen over het ongeval in Oud Gastel uiteengezet.3 Zo verkent het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat op dit moment binnen het
bestuursrechtelijke kader of er een monitoringssysteem geplaatst kan worden in het
voertuig van die bestuurders.4 Ook kan veelvuldig risicovol rijgedrag – waaronder te hard rijden – aanleiding vormen
voor het OM en de politie om over te gaan tot een persoonsgerichte aanpak.5 Die aanpak is per definitie maatwerk en de afstemming daarover vindt lokaal tussen
politie en OM plaats. Het gaat dus niet om één integrale aanpak, maar om op de persoon
gericht maatwerk.
Aanvullend vraagt u naar de inzet van ANPR-camera’s en geotagging. De ANPR-camera’s
van de politie kunnen niet worden ingezet voor de aanpak van bestuurders die de maximumsnelheid
vaker overtreden. Daar is geen wettelijke grondslag voor. Voor wat betreft geotagging
van voertuigen, geldt dat dit een onderdeel kan zijn van de eerdergenoemde persoonsgerichte
aanpak bij bestuurders die vaker ernstige verkeersovertredingen begaan, waaronder
snelheidsovertredingen. Met dit middel wordt terughoudend omgegaan. Het betreft een
arbeidsintensievere interventie – gericht op de individuele bestuurder – die vanuit
proportionaliteitsoverwegingen alleen bij de meest notoire (snelheids)overtreders
wordt ingezet. De wettelijke grondslag hiervoor is artikel 3 van de Politiewet. Om
zo min mogelijk inbreuk te maken op de privacy van betrokkene, gebeurt geotaggen met
een baken dat geen locatiegegevens mag opslaan en alleen voor zeer beperkte duur op
het voertuig geplaatst wordt. Het baken dient als hulpmiddel voor de politie. Het
stuurt de politie een signaal wanneer het voertuig in gebruik is, zodat de politie
het voertuig rijdend kan waarnemen en kan vaststellen of er snelheidsovertredingen
mee begaan worden. Indien dat het geval is, kan de bestuurder staande gehouden worden.
Vraag 6 en 7
Hoe lang kunnen rijbewijzen worden ingevorderd om extreme hardrijders aan te pakken?
Kunnen rijbewijzen ook definitief worden ingevorderd? Is dit wettelijk mogelijk? Zo
nee, welke wet zou moeten worden aangepast? Hoe vaak en voor hoe lang worden er op
jaarbasis rijbewijzen ingevorderd naar aanleiding van extreem hard rijden?
In hoeverre kunnen auto’s in beslag worden genomen en worden ingevorderd om extreme
hardrijders aan te pakken? Is dit beide wettelijk mogelijk? Zo nee, welke wet zou
moeten worden aangepast? Hoe vaak worden er op jaarbasis auto’s in beslag genomen
naar aanleiding van extreem hard rijden? Hoe vaak worden er op jaarbasis auto’s ingevorderd
naar aanleiding van extreem hard rijden?
Antwoord 6 en 7
Bij ernstige verkeersdelicten, waaronder bepaalde snelheidsovertredingen, is zowel
invordering van het rijbewijs als inbeslagname van het voertuig mogelijk.
Het rijbewijs van een bestuurder moet direct ingevorderd worden door de politie bij
een snelheidsovertreding van 50 km per uur of meer te hard (30 km/h of meer bij een
bromfiets). De politie heeft daarnaast de mogelijkheid het rijbewijs in te vorderen
wanneer door de overtreding de veiligheid op de weg ernstig in gevaar is gebracht.
Na invordering door de politie, besluit de officier van justitie in de meeste gevallen
dat het rijbewijs wordt ingehouden voor de duur van de ontzegging van de rijbevoegdheid
die op basis van de overtreding en de eventuele recidive door de rechter kan worden
opgelegd. De maximale duur van ontzegging van de rijbevoegdheid is bij snelheidsovertredingen
2 jaar, bij recidive binnen 2 jaar is de maximumduur 4 jaar. Cijfers over invordering
van het rijbewijs voor te hard rijden worden niet apart geregistreerd. Overigens is
het rijden terwijl het rijbewijs is ingevorderd of tijdens een ontzegging van de rijbevoegdheid
een misdrijf waarvoor door het OM standaard twee weken gevangenisstraf wordt geëist.
Op basis van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering kan besloten worden om
een voertuig in beslag te nemen. In de door het Openbaar Ministerie vastgestelde «Aanwijzing
inbeslagneming» is geregeld in welke gevallen de politie precies tot inbeslagname
zal overgaan.6 Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de maximum toegestane snelheid met tenminste
100 procent wordt overschreden en er daarbij sprake is van concrete gevaarzetting.
Het voertuig wordt inbeslaggenomen nadat daarover overleg met de officier van justitie
heeft plaatsgevonden. Met inbeslagname van voertuigen wordt terughoudend omgegaan.
Dit heeft onder andere te maken met het feit dat de verbeurdverklaring van het voertuig
moet worden gevorderd. Hierin wordt meegewogen of de sanctie in verhouding staat tot
de ernst van de overtreding en wordt ook de draagkracht van de verdachte meegewogen.
Ook zijn er hoge kosten verbonden aan het opslaan van een voertuig tot betrokkene
onherroepelijk veroordeeld is. Verder is de bestuurder die de overtreding begaat niet
altijd de eigenaar van het voertuig. De verbeurdverklaring van een voertuig dat aan
een ander dan de bestuurder toebehoort is alleen mogelijk als bij de eigenaar van
het voertuig bekend was – of dat hij redelijkerwijs moest vermoeden – dat de bestuurder
een overtreding zou begaan met het voertuig. Cijfers over inbeslagname en verbeurdverklaring
van voertuigen worden niet apart geregistreerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.