Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hil en Van den Berg over het bericht 'Cliënt heeft GGZ vaak niet nodig'
Vragen van de leden Van den Hil (VVD) en Van den Berg (CDA) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over het bericht «Cliënt heeft GGZ vaak niet nodig» (ingezonden 28 september 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 16 november 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Cliënt heeft GGZ vaak niet nodig»?1
Antwoord 1
Ja dat ben ik.
Vraag 2
Bent u van mening dat een bredere maatschappelijke blik op psychische problemen kan
helpen bij het terugdringen van de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg
(GGZ)? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ja, dat ben ik zeker van mening. Zoals ik uw Kamer in mijn brief van 21 oktober jongstleden
heb bericht2, ondersteun ik een werkwijze waarin multidisciplinair wordt gekeken naar problemen
die mensen hebben. In deze werkwijze wordt vanuit de ggz samengewerkt met het sociaal
domein voor gevallen waarin ondersteuning op het gebied van bijvoorbeeld schuldenaanpak
of huisvesting nodig of zelfs meer passend is. Met de ggz-sector heb ik in lijn met
dat gedachtegoed afspraken gemaakt over mentale gezondheidscentra3 en invoering van het zogenaamde verkennend gesprek. Met betrokken partijen, waaronder
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), heb ik verder afspraken gemaakt om
het sociaal domein en de sociale basis te versterken. De afspraak hierbij is om de
komende vijf jaar te komen tot een landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige steunpunten
(zoals herstel- en regiecentra) en digitale lotgenotengroepen. Het doel van de bredere
maatschappelijke blik is om mensen beter en sneller te helpen en op den duur kan dat
ook bijdragen aan kortere wachttijden in de ggz.
Vraag 3
Heeft u zicht op hoe de aanpak van onderliggende sociale problemen waar mensen mee
kampen de wachtlijsten in de GGZ zouden kunnen terugdringen? Zo nee, bent u bereid
om hier onderzoek naar te doen?
Antwoord 3
Op basis van wetenschappelijke literatuur weten we dat psychische problemen vaak samengaan
met problemen op andere levensgebieden, zoals bijvoorbeeld schulden, wonen en eenzaamheid.
Uit de ervaringen met de zogenaamde «netwerkintake» blijkt ook dat naar de ggz doorverwezen
cliënten in sommige gevallen beter geholpen zijn met begeleiding of ondersteuning
in die andere levensgebieden. Dit betekent dat deze personen niet langer op de wachtlijst
hoeven te staan voor een behandeling in de ggz. De verwachting is daarom ook dat de
met de ggz-sector en het sociaal domein afgesproken inzet hierop zal bijdragen aan
een reductie van de wachttijden.
In het kader van het Integraal Zorgakkoord (IZA) zullen we de komende periode monitoren
welk effect de bovengenoemde maatregelen hebben en hoe deze de wachttijden in de ggz
beïnvloeden.
Vraag 4
Bent u in gesprek met uw collega Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen om te bezien hoe u gezamenlijk deze
problemen kunt aanpakken om voorgenoemde wachtlijsten terug te dringen? Zo nee, bent
u bereid om dit te gaan doen?
Antwoord 4
Zoals ik hierboven heb aangegeven zijn er verschillende initiatieven om de problemen
van mensen met psychische problemen in een betere verbinding met het sociaal domein
aan te pakken. Daarnaast zet ik mij samen met mijn collega’s van het Ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in om mensen met psychische problemen aan het
werk te helpen. Hieraan wordt uitvoering gegeven door middel van de re-integratiemethode
Individuele Plaatsing en Steun (IPS) en het project «Hoofdzaak Werk» van het UWV,
de VNG, Divosa, werkgeversvereniging AWVN, de Nederlandse ggz en Zorgverzekeraars
Nederland. Tenslotte werken VWS en SZW ook samen binnen de Aanpak «Mentale gezondheid:
van ons allemaal», die de Staatssecretaris van VWS op 10 juni 2022 aan uw Kamer heeft
toegezonden4.
Vraag 5
Bent u op de hoogte van initiatieven in de schuldhulpverlening die zich richten op
het vergroten van de mentale gezondheid en weerbaarheid van mensen die kampen met
schulden? Zo nee, bent u van mening dat een dergelijk programma effect zou kunnen
hebben?
Antwoord 5
Uit diverse onderzoeken blijkt een sterke wisselwerking tussen de fysieke en mentale
gezondheid enerzijds en langdurige stress door geldzorgen anderzijds. Ook het recente
advies «Van schuld naar schone lei» van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving
(RVS) bevestigt deze relatie. Mensen met problematische schulden hebben vaker te maken
met psychische klachten en/of stoornissen, ze ervaren meer en vaker lichamelijke klachten
en beperkingen. Zo heeft circa een vijfde van de mensen met problematische schulden
ook problematiek waarvoor zorg in de ggz wordt gezocht. Tegelijkertijd spelen gezondheidsproblemen
vaak een cruciale rol bij problematische schulden.
In de schuldhulpverlening is de afgelopen jaren in toenemende mate aandacht voor stress-sensitieve
dienstverlening. Hierbij is het doel van de hulpverlening om de ervaren stress bij
mensen met schulden te verminderen en mensen stap voor stap de regie over de eigen
situatie terug te geven. Een bekend voorbeeld in dit kader is Mobility Mentoring:
een brede, integrale aanpak waarin niet alleen wordt gekeken naar iemands financiële
situatie, maar ook naar leefgebieden die daarmee samenhangen. Een andere bekende methode
binnen de schuldhulpverlening is psycho-educatie: een vorm van voorlichting die cliënten
inzicht geeft in hoe stress doorwerkt in hun gedrag. Ook leren cliënten met psycho-educatie
hoe ze beter met hun stress kunnen omgaan. Het doel is dat ze uiteindelijk meer grip
op hun leven krijgen en minder stress ervaren. Beide methoden zijn voorbeelden van
schuldhulpverlening waarbij de negatieve gevolgen van stress vanwege geldzorgen het
vertrekpunt zijn voor de wijze waarop de hulp wordt geboden, en waarbij het vergroten
van mentale gezondheid en weerbaarheid centraal staan.
Vraag 6
Welke stappen zijn u en de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Armoedebeleid,
Participatie en Pensioenen van plan te zetten om ervoor te zorgen dat onderliggende
sociale problemen waar patiënten in de GGZ mee kampen worden aangepakt om psychisch
lijden te verkleinen?
Antwoord 6
Zie mijn antwoorden op vraag 4 en 5. Er zijn reeds meerdere initiatieven op het snijvlak
van mentale gezondheid en sociale problemen en/of werkgelegenheid.
Vraag 7
Welke stappen onderneemt u om mentale weerbaarheid en een preventieve aanpak van psychische
gezondheidsproblematiek breder te integreren binnen het zorgveld?
Antwoord 7
Op 10 juni jl. heeft de Staatssecretaris de Aanpak «Mentale Gezondheid: van ons allemaal»
aan uw Kamer aangeboden5. Met deze aanpak wordt ingezet op een beweging voor een mentaal gezond Nederland.
Daarnaast zullen de afspraken en maatregelen in het kader van het IZA – bijvoorbeeld
die met betrekking tot de inrichting van mentale gezondheidscentra en de brede invoering
van het verkennende gesprek – verder uitgewerkt en geïmplementeerd worden. Daarmee
zet ik specifiek binnen de ggz de beweging naar de voorkant in en wil ik de focus
leggen op het voorkomen van psychische klachten of – indien deze zich toch voordoen
– het zo snel mogelijk kijken welke zorg of ondersteuningsbehoefte mensen hebben.
Dit moet ertoe gaan leiden dat we de samenwerking tussen zorg en sociaal domein versterken,
op een meer integrale wijze naar de problemen van mensen kijken en sneller en meer
passende zorg en ondersteuning kunnen bieden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.