Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over het toenemende aantal COVID-patiënten in ziekenhuizen
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het toenemende aantal COVID-patiënten in ziekenhuizen (ingezonden 5 oktober 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 14 november
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 438.
Vraag 1 en 2
Bent u bekend met het nieuws over het stijgend aantal COVID-patiënten in ziekenhuizen?1
Deelt u de zorgen over deze stijging? Zo ja, welke stappen overweegt u om de toename
van het aantal besmettingen te remmen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1 en 2
Ja, ik ben bekend met het nieuws van eind september over het stijgend aantal COVID-patiënten
in ziekenhuizen. Toen nam het aantal coronabesmettingen snel toe en daarmee het aantal
ziekenhuisopnames.
In de afgelopen weken zien we in de rioolwatersurveillance, het aantal positieve testen
en het aandeel mensen dat COVID-19 klachten rapporteert via Infectieradar, een daling
van de verspreiding van het virus. Op dit moment zijn de cijfers met betrekking tot
de verspreiding van het virus ongeveer op hetzelfde niveau als eind september, toen
de najaarsgolf net begon2, 3. Desondanks blijft de circulatie hoog.
Het LCPS4 rapporteert op 8 november jl. dat in de afgelopen week (week 44) gemiddeld 938 COVID-patiënten
per dag op de verpleegafdelingen van de ziekenhuizen werden behandeld. De week ervoor
waren dat er 1.078. Op de IC werden in week 44 gemiddeld 43 COVID-patiënten behandeld,
13 minder dan de week ervoor. Dat is de eerste daling sinds september.
Er liggen nu minder patiënten op de verpleegafdelingen ten opzichte van vorig jaar
november, toen er ook sprake was van een herfstgolf. De piek werd toen eind november
bereikt. Ook zitten we nog ruim onder de piek van het aantal bezette bedden op de
verpleegafdelingen tijdens de periode februari-april 2022. Toen was het piekmoment
namelijk 1.933 bezette bedden (29 maart 2022) en was de omikronvariant net als nu
ook dominant. Het aantal patiënten op de IC blijft relatief stabiel en is ook aanzienlijk
lager dan in deze voorgaande periodes5.
De stijging in ziekenhuisopnames heeft niet voor knelpunten gezorgd. De druk op de
zorg is momenteel beheersbaar. Uit de weekrapportage van het LCPS blijkt dat de doorgang
van de planbare zorg in de ziekenhuizen (U4/U5-zorg) stabiel is. Het verzuim onder
personeel in de hele zorgketen is nog steeds hoog en laat de voorbije weken een lichte
stijging zien (data NZa, week 43). Deze cijfers komen overeen met data van vorig jaar
in deze periode6, maar de uitgangspositie is gunstiger: we hebben op dit moment te maken met een minder
ziekmakende variant en er is meer opgebouwde immuniteit onder een deel van de bevolking
als gevolg van vaccinatie en/of eerder doorgemaakte infecties. Deze combinatie van
factoren heeft een rol gespeeld in het verloop van de recente najaarsgolf, en zorgt
ook voor een andere verdeling van druk in de zorgketen.
De toename van COVID-patiënten concentreert zich op dit moment voornamelijk in de
klinieken van ziekenhuizen en vooralsnog minder op de IC. Dit is in beginsel gunstig,
omdat opschaalbaarheid in de kliniek beter te realiseren is. Op dit moment is er geen
reden tot zorg.
Er is op dit moment dan ook geen aanleiding voor het nemen van aanvullende maatregelen.
Het is niet nodig voor sectoren om collectief de volgende stap op de maatregelenladder
te zetten (naar de preventieve fase). Uiteraard staat het bedrijven en instellingen
vrij om preventieve maatregelen, zoals opgenomen in de sectorplannen, toe te passen
wanneer dit in hun setting passend is, om zo bijvoorbeeld uitval van personeel te
voorkomen en/of kwetsbaren te beschermen. Zo zien we dat sommige bedrijven en instellingen
al extra voorzichtigheid betrachten door bijvoorbeeld te verzoeken een mondneusmasker
te dragen (in zorginstellingen) en desinfectiegel beschikbaar te stellen aan personeel
en bezoekers (in winkels en andere gelegenheden) – ook al geldt daartoe geen verplichting
en heeft het kabinet daar niet expliciet toe opgeroepen. Ik juich dergelijke initiatieven
toe. Het kabinet houdt de verdere ontwikkeling van het virus scherp in de gaten.
Vraag 3 en 4
Heroverweegt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) haar advies
dat maatregelen niet nodig zijn vanwege de oplopende besmettingen? Zo nee, waarom
niet?
Hoe verhoudt de huidige stand van de coronathermometer, namelijk laag, zich tot de
oplopende besmettingen?
Antwoord 3 en 4
Het COVID-19-Responsteam heeft de stand van de coronathermometer op 11 oktober jl7. aangepast naar stand 2, en deze stand blijft gehandhaafd in hun meest recente advies
omdat er nog weinig informatie is over de opkomende subvarianten zoals BQ.1.8 Stand 2 betekent beperkte druk op zorgketen en samenleving, maar er zijn wel toegenomen
risico’s te verwachten voor kwetsbare groepen. Het COVID-19-Responsteam blijft daarom
adviseren aan onvoldoende beschermde kwetsbare personen om aanvullende maatregelen9 te nemen zoals afstand houden en eventueel een mondneusmasker te dragen, indien afstand
houden niet mogelijk is. Voor personen rondom kwetsbaren adviseert het COVID-19-Responsteam
onder meer om een zelftest te doen bij klachten en voorafgaand aan een incidenteel
bezoek aan kwetsbaren. Daarnaast blijft het belangrijk voor iedereen om zich aan de
basisadviezen te houden.
Vraag 5
In hoeverre bent u voorbereid op een nieuwe golf als het gaat om test- en monitorcapaciteit,
zorgcapaciteit en prikcapaciteit?
Antwoord 5
De zorgsector heeft grote inspanningen getroffen in voorbereiding op een nieuwe golf.
Er vindt in de regio veel onderlinge afstemming en versterking van samenwerking plaats.
In de huidige tijd van personeelskrapte, zal bij een nieuwe golf met eenzelfde personeelscapaciteit
meer zorg geleverd moeten worden. Dat betekent dat de meeste winst te behalen is door
de beschikbare capaciteit zo efficiënt mogelijk in te zetten. Het expertteam COVID-zorg
heeft hierover kort voor de zomer een advies uitgebracht.10 Op mijn verzoek heeft iedere ROAZ-regio naar aanleiding van dit advies een implementatieplan
opgesteld en zijn regio’s direct gestart met de uitvoering hiervan. Het algemene beeld
van de voortgang van de implementatie is positief.
Succesvolle innovaties als zuurstof thuis en thuismonitoring, waarmee de instroom
in ziekenhuizen en/of VVT-instellingen kan worden beperkt en de door- en uitstroom
verder wordt verbeterd, zullen ertoe bijdragen dat de beschikbare capaciteit efficiënter
wordt ingezet. Ook is er de afgelopen tijd gewerkt aan de herijking van het Opschalingsplan
van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ).
De GGD’en hebben op dit moment de capaciteit om ongeveer 700.000 vaccinatieprikken
per week te zetten. Daarnaast worden er ook prikken gezet door andere uitvoerders.
De GGD’en optimaliseren hun beschikbare capaciteit op regionaal niveau en kunnen (lokaal)
opschalen als daar behoefte aan is. Op dit moment is de beschikbare capaciteit ruim
voldoende. Ik heb uw Kamer op 13 oktober jl. geïnformeerd over de voortgang en de
planning van de najaarsvaccinatieronde11. Vanaf 26 oktober jl. kan iedereen van 12 jaar en ouder die de basisserie heeft afgerond
een afspraak maken voor een herhaalprik: dit is mogelijk vanaf 3 maanden na de laatste
vaccinatie of 3 maanden na een doorgemaakte COVID-19-infectie.
Zelftesten is de primaire testmethode voor het grootste deel van de bevolking. Grootschalig
testen met PCR bij de GGD is niet langer noodzakelijk. Wel houden we PCR-testcapaciteit
bij de GGD beschikbaar voor specifieke doelgroepen12.
Op het moment dat een nieuwe virusvariant onvoldoende wordt aangetoond met antigeen(zelf)testen,
en de druk op de zorg onverhoopt toch weer toeneemt, zal weer opgeschaald kunnen worden
met grootschalig PCR-testen (voor elke burger). Om goed voorbereid te zijn, zijn afspraken
gemaakt voor een stapsgewijze (grootschalige) opschaling met zowel de GGD’en als met
laboratoria.
Het is hierbij goed om te realiseren dat onder andere beschikbaarheid van personeel,
het niet gelijktijdig grootschalig opschalen van testen en vaccineren, en beschikbaarheid
van materialen belangrijke aandachtspunten zijn en de feitelijke capaciteit en/of
opschalingssnelheid kunnen drukken.
Vraag 6
Bij welk aantal COVID-patiënten in het ziekenhuis (naar schatting) komt de reguliere
zorg in het gedrang?
Antwoord 6
De mate waarin de reguliere zorg (non-COVID zorg) doorgang kan vinden, is afhankelijk
van meerdere factoren. Naast het aantal COVID-patiënten dat is opgenomen zijn ook
de toe- of afname van de reguliere zorgvraag (bijvoorbeeld door een griepgolf), en
de hoeveelheid uitgestelde zorg, de beschikbaarheid van voldoende geschoold personeel,
en daarmee samenhangend de hoogte van het ziekteverzuim, van belang voor de doorgang
van reguliere zorg. Een schatting op basis van alleen het aantal opgenomen COVID-patiënten
is daarom niet te maken.
Vraag 7
Kunt u toelichten welk effect de griepgolf kan hebben op de zorgcapaciteit?
Antwoord 7
Voor patiënten die met influenza worden opgenomen in het ziekenhuis geldt dat zij
– net als COVID-patiënten – een beroep doen op nagenoeg dezelfde beschikbare (personele)
capaciteit op de kliniek en in sommige gevallen de IC. Net als een coronagolf heeft
een griepgolf effect op de beschikbaarheid van personeel. Het ziekteverzuim kan daardoor
hoger zijn. Hoe meer patiënten met influenza worden opgenomen, hoe sterker de totaal
beschikbare capaciteit onder druk zal komen te staan. Bij noodzakelijke opschaling
van capaciteit vanwege een oplopend aantal COVID- en/of influenza-patiënten, zal de
eventuele afschaling van (kritiek) planbare zorg plaatsvinden op basis van de urgentieklassering
opgesteld door de Federatie Medische Specialisten (FMS).13
Vraag 8
Wat kunt u zeggen over de opkomst voor de herhaalprik?
Antwoord 8
Van 19 september tot en met zondag 6 november zijn er circa 3,4 miljoen herhaalprikken
tegen COVID-19 gezet. Tot en met zondag 6 november had 52,1% van de 60-plussers in
het najaar een herhaalprik gehaald. Het aantal gezette herhaalprikken wordt wekelijks
op donderdag bijgewerkt op het Coronadashboard van de rijksoverheid.14 Het is belangrijk dat de mensen die op advies van het OMT-Vaccinaties (OMT-V) per
brief persoonlijk zijn uitgenodigd voor de herhaalprik, hiervoor zo snel mogelijk
een afspraak maken als zij dit nog niet gedaan hebben. Het betreft hierbij iedereen
van 60 jaar en ouder, mensen jonger dan 60 jaar die ook in aanmerking komen voor de
griepprik en zorgmedewerkers.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.