Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Amhaouch en Bontenbal over de berichten 'Steeds meer productie wordt stilgelegd vanwege de hoge energieprijs' en 'De Croo: 'We dreigen in oorlogseconomie te belanden als EU niet ingrijpt''
Vragen van de leden Amhaouch en Bontenbal (beiden CDA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat en voor Klimaat en Energie over de berichten «Steeds meer productie wordt stilgelegd vanwege de hoge energieprijs» en «De Croo: «We dreigen in oorlogseconomie te belanden als EU niet ingrijpt»» (ingezonden 7 september 2022).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
voor Klimaat en Energie (ontvangen 10 november 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2022–2023, nr. 283.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de berichten «Steeds meer productie wordt stilgelegd vanwege
de hoge energieprijs»1 en «De Croo: «We dreigen in oorlogseconomie te belanden als EU niet ingrijpt»»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hebt u in kaart hoeveel bedrijven de productie hebben moeten beperken of stoppen en
hoeveel bedrijven dit voornemens zijn vanwege de hoge energieprijzen?
Antwoord 2
Bij EZK is een aantal bedrijven bekend dat de productie heeft beperkt of gestopt in
verband met de hoge energieprijzen. Deze bedrijven zijn in de media genoemd, bijvoorbeeld
Yara, Hak, Aldel, Nyrstar en een aantal bedrijven op het industriecomplex Chemelot.
Ook is bekend dat bedrijven in specifieke energie-intensieve sectoren de productie
hebben stilgelegd. De meest recente productiecijfers van augustus zijn hieronder bijgevoegd.
Op sectorniveau hebben we dit jaar in de industrie nog geen brede daling van de dagproductie
gezien, en zelfs een groei in de meeste (niet energie-intensieve) sectoren, ondanks
de lastige situatie waar delen van de industrie en andere bedrijfstakken zich mee
geconfronteerd zien. Het aantal (met name buitenlandse) orders in de industrie daalt
sinds september echter wel rap. Dit kan de komende maanden de industrie verder onder
druk zetten, en past bij de verwachte afkoeling van de economie zoals toegelicht onder
het antwoord op vraag 10.
Het ligt in de lijn der verwachting dat wanneer de energieprijzen hoog blijven, meer
bedrijven zich genoodzaakt zullen zien hun productie te beperken als er op de korte
termijn beperkte mogelijkheden zijn om de hogere kosten te mitigeren of door te berekenen.
Bron 1: CBS.
Vraag 3
Hebt u een inventarisatie gemaakt van de mate waarin verschillende branches geraakt
zullen worden?
Antwoord 3
Ik sta in nauw contact met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, en houdt signalen
uit de verschillende branches bij. Daarnaast beschikken we over cijfers die inzicht
geven in de productiecijfers van diverse bedrijfstakken.
Uit deze informatie blijkt dat er grote verschillen bestaan tussen en binnen sectoren
voor wat betreft de impact die de hoge energieprijzen op hen hebben. Hierbij speelt
de energie-intensiteit van de sector een belangrijke rol, evenals de mate van (internationale)
concurrentie, import en substitutie-opties, en daarmee de mogelijkheden om kostenstijgingen
door te berekenen aan de klant. Wanneer er bijvoorbeeld veel (buitenlandse) goedkopere
alternatieven zijn voor een product, zal dit lastiger zijn. Voor het merendeel van
de bedrijven in Nederland geldt wel dat zij een deel van de kosten door weten te berekenen
in de prijs. Zo waren de afzetprijzen van de industrie in juli van dit jaar bijna
28% hoger dan een jaar eerder.3 Tegelijkertijd is de specifieke bedrijfsvoering van grote invloed. Sommige bedrijven
hebben bijvoorbeeld nu nog relatief lage energiekosten, bijvoorbeeld als gevolg van
vaste energiecontracten.
Over het geheel bezien valt het op dat de industriële productie in Nederland tot augustus
2022 (meest recente cijfers) op peil is gebleven, ondanks de hoge energieprijzen en
een aanzienlijke vermindering van de vraag naar gas van meer dan 30% in de industrie
in Q1 en Q2 2022.4 Deze vermindering is deels gerealiseerd doordat sommige bedrijven hun productie afschaalden,
en deels doordat bedrijven efficiënter zijn omgegaan met hun energie en/of zijn overgestapt
op andere (fossiele) energiebronnen. In het algemeen zijn er tot nu toe in ieder geval
nog relatief weinig productiebeperkingen geweest.
Sommige bedrijven in Nederland hebben hun productie afgeschaald als gevolg van de
hoge energieprijzen. Als gevolg van de hoge energiekosten zijn specifieke producten
namelijk relatief duur geworden ten opzichte van goedkopere importgoederen. Ondanks
dat de binnenlandse productie hierdoor in sommige gevallen is verminderd, heeft dit
er niet toe geleid dat er tekorten zijn ontstaan in productieketens. Immers, het is
goed mogelijk gebleken de betreffende producten uit andere landen te importeren. Gedacht
kan worden aan de import van ammoniak voor kunstmest. Overigens geldt dat de EU voor
het eerst een netto-importeur is geworden van basischemicaliën door de recente ontwikkelingen.
Dit betekent niet dat de situatie in specifieke sectoren en bij bedrijven niet zorgelijk
is, met name met het oog op de industriële productie in Europa op de lange termijn.
Ik zal zoals aangekondigd in het Commissiedebat Bedrijfslevenbeleid van 19 oktober,
daarom voor het einde van het jaar een brief aan uw Kamer sturen over de energie-intensieve
industrie waarin op de huidige situatie zal worden ingegaan.
Vraag 4
Kunt u eventuele analyses over in hoeverre deze branches geraakt zullen worden delen?
Antwoord 4
Naast de gegeven informatie onder het antwoord op vraag 3, wijs ik uw Kamer graag
op de onderstaande openbare analyses:
– De Nederlandsche Bank, «Hogere energiekosten krijgen beperkt vat op bedrijfswinsten»
(en bijbehorend rapport: «Hoe raken de gestegen energiekosten het Nederlandse bedrijfsleven»)
(juli 2022), https://www.dnb.nl/algemeen-nieuws/dnbulletin-2022/hogere-energiekosten….
– Rabobank, «Gascrisis in Nederland: hoe staan we er voor in aanloop naar de winter»
(25 augustus 2022), https://www.rabobank.nl/kennis/d011300043-gascrisis-in-nederland-hoe-st….
– Rabobank, «Netwerkanalyse van gasintensieve industriële sectoren in Nederland» (5 september
2022) https://www.rabobank.nl/kennis/d011302246-netwerkanalyse-van-gasintensi….
– ABN Amro, «Wat als beleidsmakers de energiecrisis verkeerd aanpakken?» (30 september
2022), https://www.abnamro.com/research/nl/onze-research/global-monthly-wat-al….
Vraag 5
Ziet u ook de schrijnende gevallen bij bakkers en de glastuinbouw, relatief intensieve
energiegebruikers die voorzien in groente, fruit en brood? Ziet u dit ook als primaire
levensbehoefte en ziet u het grote risico van het stilvallen van productieactiviteiten?
Antwoord 5
Glastuinbouwbedrijven en bakkers zijn doorgaans erg energie-intensief. Zodoende worden
zij relatief hard getroffen door de hoge energiekosten. Veel van deze bedrijven hebben
het zwaar. Zeker als het bedrijven zijn die in onze primaire levensbehoeften voorzien
raakt dat ons als maatschappij.
Met de TEK, waarover ik uw Kamer heb geïnformeerd op 14 oktober jl., neemt de overheid
een deel van de energiekosten van het energie-intensieve mkb over. Dit geeft ook het
energie-intensieve mkb dat voorziet in primaire levensbehoeften meer lucht. Ook glastuinbouwbedrijven
die aan de voorwaarden voldoen kunnen gebruik maken van deze regeling binnen de staatssteunkaders.
Op vrijdag 28 oktober jl. heeft de Europese Commissie de tweede wijziging van het
Tijdelijk crisiskader Oekraïne aangenomen. Als gevolg hiervan kunnen landbouwbedrijven
ook gebruik maken van de TEK tot aan het plafond van € 160k.
Met de koopkrachtmaatregelen in de Miljoenennota van 2023 en het tijdelijk prijsplafond
versterkt het kabinet bovendien de inkomenspositie en koopkracht van huishoudens.
Hier hebben ook bedrijven zoals bakkers en glastuinbouwers baat bij.
Vraag 6
Bent u in gesprek met de bakkerssector en glastuinbouwsector over wat nodig is in
deze crisistijd?
Antwoord 6
Ja, ik ben met het energie-intensieve mkb in den brede in gesprek via VNO-NCW en MKB-NL
alsook ONL. Ook heb ik op woensdag 14 september gezamenlijk met de Minister-President
een bezoek gebracht aan een bakkerij om door te praten over de impact van hoge prijzen
voor energie en grondstoffen. Ten slotte is op donderdag 3 oktober gesproken met de
Nederlandse Brood- en Banketbakkers Ondernemers Vereniging. Bij de nadere uitwerking
van de TEK zal ik de gesprekken met de betreffende sectoren, zoals de bakkerssector,
voortzetten.
Vraag 7
Hebt u per sector in beeld hoeveel de energierekening procentueel is gestegen en zal
stijgen ten opzichte van de omzet? Zo ja, kunt u deze gegevens delen?
Antwoord 7
In de Kamerbrief van 28 oktober5. heb ik inzicht gegeven in de berekende energiekosten als percentage van de omzet
per sector. Op 9 november heb ik uw Kamer geïnformeerd over een wijziging in de energie-intensiteit
van 12,5% naar 7%.
Vraag 8
Bent u bereid om in gesprek te gaan over oplossingen voor sectoren die het hardst
getroffen zijn of worden?
Antwoord 8
In de verkenning van de mogelijkheden en uitwerking van de TEK heb ik naast bedrijven
zelf ook gesprekken gevoerd met energiebedrijven alsook VNO/NCW en MKB-Nederland en
met banken. Gedurende de uitwerking van de regeling zullen we dergelijke gesprekken
voortzetten en indien nodig ook met individuele brancheorganisaties. Zo hiervoor ook
het antwoord op vraag 6.
Vraag 9
Welke consequenties voorziet u voor de gerelateerde werkgelegenheid binnen de maakindustrie
met betrekking tot het beperken/stilleggen van de productie?
Antwoord 9
Wanneer bedrijven langdurig hun productie beperken of stopzetten, zal dit logischerwijs
een negatieve invloed hebben op de werkgelegenheid bij die ondernemingen en mogelijk
op de werkgelegenheid bij toeleveranciers. Naar verwachting zijn de consequenties
voor de brede maakindustrie echter relatief beperkt, met uitzondering van een aantal
zeer energie-intensieve bedrijven. Zoals aangegeven zijn de productiecijfers tot nu
toe nog stabiel, en is de arbeidsmarkt historisch krap, met een nadrukkelijk tekort
aan technisch geschoold personeel.
Vraag 10
Kunt u reflecteren op de huidige economische situatie in Europa en hierbij ook Nederland?
Antwoord 10
De economie van de eurozone en de EU is in het derde kwartaal nog gegroeid (+0,2%).
Echter, naar verwachting belandt de eurozone de komende kwartalen in een recessie
als gevolg van onder andere de dalende binnenlandse vraag door zeer hoge (energie)inflatie
en een tragere groei van de wereldhandel. Binnen de EU heeft de Nederlandse economie
een relatief goede uitgangspositie, maar de huidige economische situatie is onzeker
en kan snel omslaan, juist ook omdat de Nederlandse economie en industrie exportafhankelijk
is. Onze economie is sterk hersteld uit de coronacrisis met hoge groeicijfers (+2,6%
in het tweede kwartaal van 2022), lage werkloosheid (3,8% in augustus 2022) en in
de eerste helft van dit jaar relatief hoge winsten binnen het bedrijfsleven. Bovendien
laten cijfers van ABN AMRO zien dat de productie grotendeels op peil is gebleven,
ondanks een sterke daling van het gasverbruik in de industrie. De arbeidsmarkt is
nog steeds zeer krap met een recordhoogte aan openstaande vacatures. Het is voor bedrijven
moeilijk om hun vacatures te vullen. Bedrijven geven aan dat een tekort aan arbeidskrachten
en materialen voor hen grote belemmeringen zijn voor productie. Verder ligt het aantal
faillissementen nog altijd historisch laag.
Ook de Nederlandse economische groei zal naar verwachting vanaf de tweede helft van
2022 terugvallen. Het CPB verwacht in de meest recente raming dat de Nederlandse economie
in het derde en vierde kwartaal tot stilstand komt. De commerciële banken gaan in
hun ramingen uit van een milde recessie dit najaar. De afkoeling van de economie is
ook al terug te zien in vroegtijdige indicatoren. Zo wijst de inkoopmanagersindex
voor de Nederlandse industrie voor het eerst in twee jaar op een afname van de bedrijfsactiviteit.
Daarnaast liggen volgens cijfers van ING de pintransacties lager in het derde kwartaal.
Het CPB wijst naast de hoge energieprijzen ook op de dreiging van een nieuwe coronagolf
en oplopende renteverschillen in het eurogebied. Kwartalen van negatieve groei zijn
dus niet uit te sluiten. Dat komt niet alleen door de hoge energieprijzen, maar ook
doordat de ECB de rente heeft verhoogd en de grote onzekerheid die invloed heeft op
het vertrouwen van huishoudens en bedrijven. Echter, zelfs bij een recessie in het
najaar groeit de economie dit jaar nog flink. Een eventuele recessie met 0,5% krimp
in zowel het derde als vierde kwartaal resulteert in een totale bbp-groei van 4,2%
in 2022.
Ondanks het relatief positieve beeld dat naar voren komt uit deze macrocijfers, heb
ik wel zorgen over de gevolgen van de structureel hogere energieprijzen in Europa
en Nederland ten opzichte van andere regio’s. Dit kan de internationale concurrentiekracht
van het hier gevestigde bedrijfsleven de komende jaren verzwakken, en ons afhankelijker
maken van import. Ik hecht er belang aan om in Europees verband hierin op te trekken,
en zal zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat Bedrijfslevenbeleid van 19 oktober,
voor het einde van dit jaar nog een brief sturen over de energie-intensieve industrie.
Vraag 11
Kunt u aangeven wat de grootste risico’s zijn die gemitigeerd moeten worden in zowel
Nederland als Europa en wat dit zal betekenen voor ons toekomstig verdienvermogen,
de strategische autonomie en de economische stabiliteit?
Antwoord 11
Dat we er op macroniveau goed voor staan wil natuurlijk niet zeggen dat er op bedrijfs-
of sectorniveau geen problemen zijn. Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 3
zijn bij EZK bedrijven bekend, die de productie hebben teruggeschroefd. Dit past bij
het beeld dat de impact van de hoge energieprijzen (en mogelijkheden om kosten door
te berekenen) sterk verschillen tussen sectoren. Vooral bedrijven die producten produceren
waarvoor alternatieven bestaan en energie-intensieve bedrijven die internationaal
concurreren, hebben het lastig of zullen het moeilijk(er) krijgen.
Europa breed geldt hetzelfde. Een deel van de industrie is in staat deze toegenomen
kosten (deels) door te berekenen in de afzetprijs. Maar het doorberekenen van de kosten
is niet overal mogelijk. Bijvoorbeeld in de basisindustrie en de chemie is dit lastiger
door de wereldwijde concurrentie. We zien met name in deze sectoren dat meerdere bedrijven
hun productie afschalen of geheel stoppen. Daarnaast kan productieverlies in de energie-intensieve
sector ook economische schade veroorzaken in aanverwante sectoren. Zo kan een productieschok
in de chemie leiden tot productiebeperkingen in de rubber- en kunststofproductindustrie
door de grote verbondenheid via inputs tussen deze sectoren. Dergelijke productieschokken
hebben ook een impact op innovatie-ecosystemen, waar bijvoorbeeld de chemie zeer actief
is.
Vooralsnog leiden deze productieverminderingen nog niet tot grote verstoringen van
waardeketens binnen Nederland en Europa, doordat lokale productie vervangen wordt
door goedkopere importgoederen. Toch zien we ook nu al een aantal (tijdelijke) verstoringen
optreden, bijvoorbeeld omdat bijproducten in waardeketens ook wegvallen als productie
wordt teruggeschroefd.
Van cruciaal belang voor de macro-economische impact van hogere energieprijzen is
of deze hogere prijzen structureel van aard zijn of kortdurend. Indien energieprijzen
in Europa langdurig hoger liggen dan in de rest van de wereld, is dat een concurrentienadeel
voor met name onze energie-intensieve industrie.
Vertrek of faillissement van Europese industriële bedrijven hoeft ons verdienvermogen
niet per definitie te raken, er komen immers andere economische activiteiten voor
in de plaats. Dergelijke activiteiten moeten dan wel in vergelijkbare mate productief
zijn, en direct en indirect (middels investeringen in innovatie) vergelijkbare toegevoegde
waarde creëren. Zie ook de industriebrief ««Het verschil maken met strategisch en
groen industriebeleid» die ik 8 juli jl. aan uw Kamer heb gestuurd.6
Wel kan het verdwijnen van industrie onze open strategische autonomie aantasten, of
meer specifiek de weerbaarheid van onze economie. Het kan er immers toe leiden dat
we afhankelijker worden van derde landen voor bepaalde producten en halffabricaten.
Niet alle afhankelijkheden van derde landen zijn problematisch, alleen wanneer deze
een risico vormen voor het borgen van Nederlandse en Europese publieke belangen7. Door de oplopende geopolitieke spanningen kunnen ook voorheen niet problematische
afhankelijkheden toch reden worden tot zorg. In de Kamerbrief Open Strategische Autonomie
die medio november met uw Kamer wordt gedeeld, zet het kabinet de visie uiteen over
hoe het risico’s van strategische afhankelijkheden adresseert en zo de Nederlandse
en Europese economische weerbaarheid waarborgt en versterkt.
Vraag 12
Wat zal dit betekenen voor het gelijke speelveld binnen en buiten Europa?
Antwoord 12
Door verschillen in energieprijzen – en andere factoren die het vestigingsklimaat
van lidstaten bepalen – is het speelveld nooit helemaal gelijk. De energieprijzen
liggen momenteel een stuk hoger in heel Europa. Dit impliceert dat de Nederlandse
concurrentiepositie niet (veel) verslechtert ten opzichte van andere Europese lidstaten
als gevolg van de energieprijzen. Echter wanneer nationale steunpakketten binnen Europa
te ver uiteenlopen, kan dat wel leiden tot een ongelijker speelveld binnen het continent.
Cijfers van ABN AMRO8 laten zien dat Nederland qua budgettaire omvang van steun (% bbp) niet ver achterblijft
op de grote economieën in Europa. Daarbij blijft in Nederland de prikkel om energieverbruik
te verminderen beter overeind dan in bijvoorbeeld het VK. Wel is de steun in Nederland
vergeleken met een aantal andere Europese landen sterker gericht op huishoudens dan
bedrijven. Dit kan een impact hebben op het gelijke speelveld voor bedrijven binnen
Europa. De Nederlandse en Europese concurrentiepositie verslechtert mogelijk ten opzichte
van andere mondiale spelers. De effecten van de hoge energieprijzen zijn in Europa
een stuk sterker dan in de VS en Azië, waar er reeds veel meer gebruik werd gemaakt
van LNG en de afhankelijkheid van Rusland een stuk kleiner is of minder problematisch.
Het is goed mogelijk dat de energieprijzen de komende jaren hoog blijven. Voor gas
– omdat dat een internationaal gefragmenteerde markt is – is er het risico van een
blijvend effect op de concurrentiepositie van Europa t.o.v. de VS en China, en zeker
een export-georiënteerde economie als Nederland. Dit onderwerp staat in Europa hoog
op de agenda. Het kabinet wil bedrijven stimuleren zich aan de nieuwe situatie aan
te passen door maximaal in te zetten op de verduurzaming van de industrie. Het kabinet
zorgt dat daarvoor ondersteuning aanwezig is via het Klimaatfonds.
Vraag 13
Is er een Europees steun-/crisiskader waarbinnen lidstaten bedrijven mogen helpen
om door deze crisis te komen? Zo ja, welke landen hebben dit reeds uitgevoerd/geïmplementeerd
en hoe geeft Nederland invulling aan dit Europese steunkader?
Antwoord 13
Ja, er is een Tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning
van de economie vanwege de Russische invasie van Oekraïne. Dit Tijdelijk crisiskader
wordt door bijna alle lidstaten gebruikt om bedrijven te voorzien van financiële ondersteuning.
Het kabinet benadrukt bij de Europese Commissie dat de staatssteunregels verstoring
van het gelijke speelveld zoveel mogelijk moeten voorkomen en dat staatssteun op grond
van het Tijdelijk crisiskader daarom gericht en tijdelijk moet zijn, waarbij prikkels
tot verduurzaming bovendien zo min mogelijk worden verstoord.
De Europese Commissie houdt een overzicht bij van haar besluiten in het kader van
staatssteunbesluiten onder het Tijdelijk crisiskader. Ik verwijs uw Kamer graag naar
dit overzicht voor de door lidstaten getroffen maatregelen.9 Nederland zal gebruik maken van het Tijdelijk crisiskader om goedkeuring te verkrijgen
van de Europese Commissie voor de prijsplafond subsidieregeling en de Tegemoetkoming
Energiekosten energie-intensief mkb (TEK-regeling).
Overigens zal ik uw Kamer, zoals toegezegd in het Commissiedebat Bedrijfslevenbeleid
van 19 oktober nog separaat informeren over wat andere EU-landen doen om bedrijven
tegemoet te komen in de hoge energieprijzen.
Vraag 14
De Nederlandse industrie c.q. economie is sterk afhankelijk van de Duitse industrie
c.q. economie. Wat zijn de ontwikkelingen in Duitsland die een belangrijk neveneffect
zullen hebben op Nederland?
Antwoord 14
Duitsland loopt momenteel tegen vergelijkbare problemen aan als Nederland.
Bedrijven zien zich geconfronteerd met hoge energieprijzen en verstoringen in waardeketens.
Alhoewel de situatie in Duitsland slechts een beperkt effect gehad lijkt te hebben
op de Nederlandse industrie, gezien onze productie- en groeicijfers, kunnen deze problemen
op termijn mogelijk leiden tot een recessie in Duitsland en/of (verdere) productiebeperkingen.
Het vertrouwen van Duitse ondernemers in de industrie is in september ook verslechterd,
ondanks een gemiddelde dagproductie van de Duitse industrie die 3% hoger lag dan een
jaar eerder. Deze ontwikkelingen zullen, gezien de vele handel tussen Nederland en
Duitsland, een negatieve impact hebben op de Nederlandse industrie en economie. De
mogelijke impact is echter lastig te voorspellen of te kwantificeren.
In dit kader is het op 29 september aangekondigde Duitse steunpakket van € 200 miljard
voor burgers en bedrijven voor 2023 en 2024 de belangrijkste ontwikkeling. Een eerder
pakket werd door het bedrijfsleven als onvoldoende beschouwd. Het recente pakket staat
gelijk aan ongeveer 2,4% van het Duitse BBP (2021). Ter vergelijking: de kosten voor
het Nederlandse prijsplafond variëren tussen de 18,1 en 27,3 mld., wat gelijk staat
aan 2,1% tot 3,2% van het Nederlandse BBP (2021).
Indien het steunpakket doorgang vindt zoals nu gepland, zouden Duitse bedrijven deels
gesteund kunnen worden bij het betalen van hun hogere energiekosten. Dit zou voor
Nederland het gunstige effect kunnen hebben dat de Duitse industriële productie op
peil blijft en daarmee er geen verstoringen ontstaan in de handel met de Nederlandse
industrie. Ook kan het prijsstijgingen van bepaalde Duitse producten mogelijk dempen,
met als gevolg dat een deel van de Nederlandse industrie relatief goedkopere inputgoederen
kan ontvangen. Tegelijkertijd kan het zijn dat Nederlandse bedrijven die concurreren
met Duitse ondernemingen een concurrentienadeel ondervinden van de steun aan de Duitse
zijde. Het kabinet houdt hier oog voor.
Vraag 15
Kunnen op korte termijn adviesrapporten worden verwacht over wat de impact van deze
energiecrisis zal zijn?
Antwoord 15
Ik verwacht geen adviesrapport over de impact van de energiecrisis in algemene zin.
Wel stel ik uw Kamer graag op de hoogte van de volgende rapporten en ontwikkelingen:
– De Europese Commissie werkt een aan een impact assessment over de noodzaak om het
budget voor REPowerEU, het voorstel van de Commissie om zo snel mogelijk onafhankelijk
te worden van Russische energie, te verhogen, rekening houdend met investeringsnoden
en absorptiecapaciteit. Het tijdspad is nog onbekend.
– In de Oil Coordination Group heeft de Europese Commissie op 5 oktober jl. een uitvraag
gedaan aan alle EU-lidstaten om informatie aan te leveren over nationale crisisplannen
en strategische voorraden rond olie.
Met de bijdragen van alle EU-lidstaten zal de Commissie op nog onbekende termijn een
basisdocument presenteren over de monitoring van deze voorraden, de mogelijke effecten
van het EU-embargo op Russische ruwe olie en olieproducten, en de ontwikkeling van
gemeenschappelijke acties om knelpunten te verhelpen.
– Door de European Roundtable for Industry, een belangenorganisatie van de ongeveer
60 grootste bedrijven in de industriële en technologische sector, is een rapport geschreven
waarin de gevolgen van de hoge energieprijzen voor de concurrentiekracht van de Europese
industrie worden geschetst: https://ert.eu/wp-content/uploads/2022/10/ERT-Industrial-Competitivenes….
Vraag 16
Bent u voornemens een strategisch stappenplan te lanceren wanneer de energieprijzen
blijvend zullen stijgen en meer energiecontracten moeten worden verlengd tegen hogere
tarieven?
Antwoord 16
Het lijkt inderdaad onwaarschijnlijk dat de energieprijzen op korte termijn zullen
terugvallen naar de lage niveaus van ruim een jaar geleden. Bedrijven zullen hun bedrijfsvoering
dus moeten aanpassen. Naast de genoemde tijdelijke maatregelen om het energie-intensieve
mkb te helpen, zet het kabinet vol in op verduurzaming van het mkb en helpt hen daarbij,
onder andere middels de verruiming van de BMKB voor verduurzamingsinvesteringen (BMKB-Groen
en het extra vrijgemaakte budget in de Miljoenennota). Zo zijn de Energie-investeringsaftrek
(EIA), de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil), de milieu-investeringsaftrek
(MIA) middels de Miljoenennota met € 150 miljoen in budget verhoogd.
Vraag 17
Kunnen concrete acties van de Minister worden verwacht voor de hardst getroffen bedrijven
en dan voornamelijk gericht op het midden- en kleinbedrijf in de essentiële voorzieningen
die de samenleving nodig heeft?
Antwoord 17
De TEK-regeling is gericht op het energie-intensieve mkb. Hiermee ondersteunt het
kabinet ook de voorzieningen die zij leveren aan de maatschappij.
Vraag 18
Wilt u, gezien de huidige crisissituatie en urgentie, de vragen beantwoorden voor
de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat?
Antwoord 18
Ja, bij dezen de beantwoording voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.