Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Markuszower en Helder over het bericht 'Slachtoffers moeten te lang wachten tot er wat gebeurt met hun aangifte'
Vragen van de leden Markuszower en Helder (beiden PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Slachtoffers moeten te lang wachten tot er wat gebeurt met hun aangifte» (ingezonden 26 september 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 4 november
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 358
Vraag 1
Kent u bericht «Slachtoffers moeten te lang wachten tot er wat gebeurt met hun aangifte»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel misdrijven worden er per maand niet opgelost door het tekort aan officieren
van justitie?
Antwoord 2
Hiervan wordt geen registratie bijgehouden, het registratiesysteem biedt daarvoor
geen mogelijkheid.
Vraag 3
Hoeveel meer zaken worden er per maand geseponeerd door het tekort aan officieren
van justitie?
Antwoord 3
Hiervan wordt geen registratie bijgehouden, het registratiesysteem biedt daarvoor
geen mogelijkheid.
Vraag 4
Bent u het eens met de stelling dat het niet uit te leggen is aan slachtoffers dat
zij nu veel langer moeten wachten tot er werk wordt gemaakt van hun aangifte (als
er überhaupt al werk van wordt gemaakt) omdat het College van procureurs-generaal
heeft zitten slapen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Als zaken lang blijven liggen, is dit inderdaad onwenselijk en moeilijk aan slachtoffers
uit te leggen. Daarom heeft dit kabinet maatregelen genomen. Het OM (en de rechtspraak)
krijgt structureel extra budget om de organisatie toekomstbestendig te maken, onder
meer in termen van capaciteit, wendbaarheid, kwaliteit van de informatievoorziening,
digitalisering en innovatie voor verbetering van de ketensamenwerking.
Vraag 5
Waarom heeft het College van procureurs-generaal niet gereageerd op de brandbrief
van de Vakvereniging voor officieren en rechters (NVvR)? Bent u bereid het College
hierop aan te spreken?
Antwoord 5
Het College deelt de zorgen van de NVvR, waarbij de aandacht van het College uiteraard
uitgaat naar alle functiegroepen, en is daarover al langere tijd met de NVvR in gesprek.
Het College heeft mij laten weten dat de overtuiging dat er niet op de brief van de
NVvR gereageerd zou zijn, op een misverstand moet berusten. Het College heeft diezelfde
maand nog in een brief aan de NVvR uiteengezet welke initiatieven al zijn ingezet.
Het College heeft in zijn reactie uitleg gegeven over de acties en maatregelen die
al in gang zijn gezet om zowel op de korte als lange termijn bij te dragen aan het
terugdringen van de werkdruk.
Vraag 6
Welke maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat er een zo snel mogelijk een
einde komt aan de onderbezetting van officieren van justitie en dat misdrijven niet
langer onnodig onopgelost blijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het OM (en de rechtspraak) krijgt structureel extra budget om de organisatie toekomstbestendig
te maken, onder meer in termen van capaciteit, wendbaarheid, kwaliteit van de informatievoorziening,
digitalisering en innovatie voor verbetering van de ketensamenwerking. In totaal,
inclusief onder meer extra middelen voor ondermijning, krijgt het OM in de periode
van 2020 tot 2027 circa 100 miljoen aan extra middelen structureel.
Het OM is bovenop de reguliere instroom van officieren van justitie reeds vorig jaar
gestart met het in drie jaar laten instromen en opleiden van 250 officieren van justitie.
Daarbij wordt gebruik gemaakt van nieuwe methoden om ook in de huidige arbeidsmarkt
kandidaten te werven en te selecteren. Verder is de wijze van opleiden gemoderniseerd
en zijn de loopbaanpaden geconcretiseerd om het werken bij het OM aantrekkelijker
te maken. Deze maatregelen zijn ingezet om het tekort aan personeel terug te dringen.
Ook is er voor de zomer al extra geld naar de arrondissementsparketten gegaan om maatregelen
te kunnen treffen ter verlichting van de werkdruk.
Verder blijkt uit recent tijdsbestedingsonderzoek van het OM dat officieren van justitie
relatief veel tijd moeten besteden aan werkzaamheden die niet direct in verband staan
met het behandelen van strafzaken, zoals o.a. beleidsoverleggen met ketenpartners.
Om de werkdruk te verlichten heeft Het College de ambitie het volume van deze indirecte
werktijd terug te dringen. Medewerkers met een ander type functie, zoals beleidsmedewerkers
en interventiespecialisten, worden vaker voor dit type werk ingezet. Verder is afgesproken
dat Officieren van Justitie die werken in management- en beleidsfuncties een vastgesteld
aantal uren per maand op strafzaken worden ingezet.
Tot slot is haperende ICT een van de oorzaken van de hoge werkdruk bij het OM. Het
OM heeft hiervoor een programma opgezet gestart om de continuïteit van de ICT te waarborgen
en het aantal verstoringen is de laatste maanden afgenomen. Middels het verbeteren
van de randvoorwaarden waaronder officieren hun werk moeten doen (zoals het verbeteren
van de ICT) – moet het OM beter in staat zijn de werkdruk tegen te gaan.
Vraag 7 en 8
Bent u het eens met de stelling dat deze structurele onderbezetting bij het Openbaar
Ministerie ook negatieve gevolgen heeft voor de politie? Zo ja, wat gaat u er aan
doen?
Erkent u dat het voor de politie, die ook kampt met een structureel capaciteitsprobleem,
onacceptabel is dat zaken die zij doorstuurt naar het Openbaar Ministerie, blijven
liggen en/of uiteindelijk worden geseponeerd?
Antwoord 7 en 8
Als het OM strafzaken in behandeling neemt, dient het OM deze zorgvuldig en voortvarend
af te ronden. Ik begrijp dat het frustrerend kan zijn voor de politie als zaken blijven
liggen of wegens capaciteitsgebrek geseponeerd worden. De politie heeft immers werkzaamheden
verricht die niet worden afgerond met, bijvoorbeeld, een vonnis van een rechter.
Vraag 9
Zo ja, gaan u en de voorzitter van het College van procureurs-generaal hiervoor excuses
aanbieden nu dit probleem al jaren speelt en er herhaaldelijk op is gewezen?
Antwoord 9
Naar de oorzaken van toegenomen druk op de capaciteit van de organisaties binnen de
strafrechtketen is onderzoek gedaan. Mijn ambtsvoorganger heeft u met een brief van
26 juni 20202 over de uitkomst geïnformeerd. Geconstateerd werd dat verschillende maatschappelijke
ontwikkelingen, waaronder digitalisering en internationalisering van criminaliteit
en sterk toegenomen inzet voor ondermijnende criminaliteit, het werk complexer hebben
gemaakt en hebben bijdragen aan een hogere werkdruk. Daarnaast heeft een veelheid
aan wets-en beleidswijzigingen geresulteerd in een hogere werkdruk, vanwege de organisatorische
implicaties ervan voor de betrokken organisaties. In de afgelopen jaren zijn daarnaast
door de coronacrisis de voorraden gestegen, waardoor de druk extra is verhoogd. Het
gaat hier om omstandigheden waar de ketenorganisaties weinig invloed op hebben, maar
waar ze wel door geraakt worden. Samen met de ketenorganisaties, met inbegrip van
het OM, werken we er hard aan om de werkdruk te verlagen en de doorlooptijden te verbeteren.
Zoals blijkt uit het antwoord op vraag 6, zijn hiervoor de nodige maatregelen getroffen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.