Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het voornemen dat nu ook het Openbaar Ministerie in Den Haag wegens capaciteitsproblemen strafzaken wil schrappen
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het voornemen dat nu ook het Openbaar Ministerie in Den Haag wegens capaciteitsproblemen strafzaken wil schrappen (ingezonden 22 september 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 4 november
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 291
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat nu ook het Openbaar Ministerie (OM) in Den Haag
zich genoodzaakt ziet de rechtbank te vragen strafzaken te schrappen wegens capaciteitsproblemen?1
Antwoord 1
Ik betreur dat het OM zich genoodzaakt ziet dit te doen. Het is niet goed voor het
vertrouwen in de rechtstaat als zaken op deze manier worden afgerond.
Vraag 2
Zag u dit aankomen? Sinds wanneer bent u hiervan op de hoogte?
Antwoord 2
Ik ben uiteraard goed op de hoogte van de druk op de capaciteit en de mede door corona
ontstane voorraden bij het OM en de rechtspraak. Dit is al enige tijd onderwerp van
gesprek tussen mij en het College van procureurs-generaal. Over het voornemen om de
behandeling van de 53 strafzaken te stoppen ben ik op woensdag 21 september jl. geïnformeerd.
Vraag 3
In welke andere regio’s dreigt dit nu nog meer te gebeuren?
Antwoord 3
Er zijn op dit moment geen andere regio’s met een vergelijkbaar voornemen. Ik heb
met het College van Procureurs-generaal afgesproken dat ik, mocht een dergelijke situatie
zich weer voordoen, tijdig en van tevoren wordt geïnformeerd.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het niet behandelen van strafzaken vanwege het feit dat er geen
capaciteit is bij het OM en de rechtspraak eigenlijk onacceptabel is? Is dit nog te
voorkomen, zo ja, hoe?
Antwoord 4
Bij de aanpak van criminaliteit zal het OM altijd prioriteiten moeten stellen. Er
is niet genoeg capaciteit om alle criminaliteit aan te pakken. Ik vind echter dat
als strafzaken in behandeling worden genomen deze ook voortvarend en op een juiste
manier moeten worden afgerond. Hierbij hebben alle betrokken partijen een rol. Zie
verder het antwoord op vraag 1.
Vraag 5
Erkent u dat ook dit het gevolg is van het beleid van vorige kabinetten Rutte? Zo
niet, waarom niet?
Antwoord 5
Naar de oorzaken van toegenomen druk op de capaciteit van de organisaties binnen de
strafrechtketen is onderzoek gedaan. Mijn ambtsvoorganger heeft u met een brief van
26 juni 20202 over de uitkomst geïnformeerd. Geconstateerd werd dat verschillende maatschappelijke
ontwikkelingen, waaronder digitalisering en internationalisering van criminaliteit
en sterk toegenomen inzet voor ondermijnende criminaliteit, het werk complexer hebben
gemaakt en hebben bijgedragen aan een hogere werkdruk. Daarnaast heeft een veelheid
aan wets-en beleidswijzigingen geresulteerd in een hogere werkdruk, vanwege de organisatorische
implicaties ervan voor de betrokken organisaties. In de afgelopen jaren zijn daarnaast
door de coronacrisis de voorraden gestegen, waardoor de druk extra is verhoogd.
Vraag 6
Hoe wordt geselecteerd welke strafzaken geschrapt zullen worden? Deelt u de mening
dat «slachtofferloze delicten» eigenlijk niet bestaan? Hoe worden betrokken partijen
hierover geïnformeerd?
Antwoord 6
Ik deel uw mening dat slachtofferloze delicten eigenlijk niet bestaan. Bij het plegen
van delicten is de maatschappij altijd het slachtoffer. Criminaliteit ondermijnt economische,
juridische en maatschappelijke structuren en leidt daarmee altijd tot schade.
Bij de selectie van de zaken heeft het OM een afweging gemaakt op basis van de inhoud
van de zaak en de verschillende belangen die meespelen. Relevante factoren waren onder
meer: dat er geen directe slachtoffers zijn, dat er al schadeherstel heeft plaatsgevonden,
dat een andere reactie op het misdrijf is gevolgd of dat de verdachte sindsdien niet
meer in aanraking is gekomen met justitie. Verder is gekeken naar de aard van de feiten:
zo wordt er bijvoorbeeld niet getornd aan de vervolging van ernstige geweldsmisdrijven
en zedendelicten.
Voor alle zaken geldt dat zij minimaal vier jaar oud zijn. Het zijn zaken die al eerder
op zitting zijn besproken, maar niet inhoudelijk zijn afgedaan. In afwachting van
een nieuwe zitting kregen andere zaken, bijvoorbeeld met directe slachtoffers, voorrang.
De meeste zaken hebben geen directe slachtoffers. In de paar zaken waar sprake was
van een direct slachtoffer heeft het OM contact met hen opgenomen en hen de omstandigheden
uitgelegd.
Rechtszekerheid en een goede procesorde brengen met zich mee dat de zaken die bleven
liggen in het belang van alle partijen wel moeten worden afgedaan. De wet bepaalt
dat zaken die al eerder op zitting zijn geweest alleen kunnen worden beëindigd door
het OM niet-ontvankelijk te verklaren.
Vraag 7
Waarom wordt er bijvoorbeeld voor gekozen ook ontnemingszaken niet te behandelen?
Erkent u dat dit pijnlijk en onrechtvaardig is, omdat misdaad niet mag lonen, maar
ook onverstandig omdat dit (misdaad)geld uitstekend gebruikt zou kunnen worden om
te investeren in OM en rechtspraak?
Antwoord 7
Ik ben het, net als het OM, met u eens dat de maatschappij erop moet kunnen vertrouwen
dat het recht zijn beloop heeft en dat misdaad niet mag lonen.
Onder de zaken bevinden zich inderdaad ontnemingszaken. Daarin wilde het OM crimineel
geld afpakken, maar bleek bijvoorbeeld dat er bij de verdachte weinig tot niets te
halen viel. In een aantal gevallen is het afpakken al op een andere manier geregeld,
bijvoorbeeld doordat de rechter in de bijbehorende strafzaak (die altijd naast een
ontnemingszaak loopt) al heeft gevonnist dat het geld van verdachte naar de slachtoffers
moet. Het is dus niet per definitie zo dat deze zaken veel geld hadden opgebracht,
waarmee de capaciteit van het OM en rechtspraak zou kunnen worden uitgebreid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.