Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over goedkeuring coronavaccins voor kinderen vanaf 6 maanden door de EMA
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over goedkeuring coronavaccins voor kinderen vanaf 6 maanden door de EMA (ingezonden 20 oktober 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 4 november
2022)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Europese waakhond positief over coronavaccins
voor kinderen vanaf 6 maanden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe reflecteert u als voormalig arts op het vaccineren van baby’s en heel jonge kinderen
tegen het coronavirus? Bent u het vanuit uw medische visie eens met de goedkeuring
van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA)? Zo ja, op grond van welke medisch noodzakelijke
overwegingen bent u het eens met het goedkeuren van coronavaccins voor deze leeftijdsgroep?
Wat is de meerwaarde hiervan voor een bevolkingsgroep die dit vaccin bewezen niet
nodig heeft en wanneer het vaccin bovendien geen steriele immuniteit biedt, waardoor
ook anderen dus niet behoed worden voor een COVID-19-infectie, zoals bijvoorbeeld
bij de Mazelen-vaccinatie voor kinderen wel het geval is?
Als de Europese Commissie de coronavaccins van Pfizer en Moderna ook goedkeurt, is
de Nederlandse overheid dan voornemens deze vaccins ook daadwerkelijk aan te bieden
voor kinderen vanaf zes maanden? Zo ja, kunt u daarvoor de overwegingen uiteenzetten?
Valt het vaccineren van kinderen uit deze leeftijdsgroep tegen COVID-19 niet onder
de noemer «overbodige zorg»? Hoe valt dit te rijmen met het voornemen van uw ministerie
en het kabinet om onnodige zorghandelingen terug te dringen?
Antwoord 2 en 3
Het EMA adviseert over markttoelating van vaccins en beoordeelt hiertoe de veiligheid,
werkzaamheid en kwaliteit van de vaccins. Ik vertrouw op de deskundigheid van de beoordelaars
van het EMA, waaronder afgevaardigden van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
(CBG) om een zorgvuldig oordeel te vellen over het registratiedossier. In aanvulling
daarop heb ik de Gezondheidsraad gevraagd mij te adviseren over de inzet van deze
vaccins bij kinderen jonger dan 5 jaar die behoren tot één van de medische hoogrisicogroepen.
De Gezondheidsraad beoordeelt of het medisch noodzakelijk en wenselijk is deze kinderen
een vaccinatie aan te bieden. De Gezondheidsraad weegt daarbij de te behalen gezondheidswinst
af tegen de potentiële risico’s van het vaccineren van deze groep. Nadat ik het advies
van de Gezondheidsraad heb ontvangen zal ik een besluit nemen over de inzet van deze
vaccins en uw Kamer hierover informeren.
Vraag 4
Indien u deze vaccins voor deze leeftijdsgroep in Nederland beschikbaar gaat maken,
gaat u voor deze leeftijdsgroep dan een brede vaccinatiecampagne opzetten? Worden
alle kinderen vanaf zes maanden uitgenodigd voor het halen van een coronavaccin, of
alleen een specifieke groep?
Antwoord 4
Ik heb nog geen besluit genomen over het beschikbaar stellen van de vaccins voor deze
leeftijdsgroep en wil niet vooruitlopen op het advies van de Gezondheidsraad hierover.
Vraag 5
Indien de Nederlandse overheid besluit deze vaccinaties voor deze leeftijdsgroep aan
te bieden, hoeveel gaat dit de Nederlandse Staat dan kosten? Kunt u totale kosten
voor het vaccineren van deze leeftijdsgroep inzichtelijk maken? Staan deze kosten
in verhouding tot de kosten die gemaakt zouden moeten worden voor het aantal kinderen
in deze leeftijdsgroep dat medische zorg nodig zou hebben als gevolg van een corona-infectie?
Antwoord 5
Ik heb nog geen besluit genomen over het beschikbaar maken van de vaccins voor deze
leeftijdsgroep binnen het COVID-19-vaccinatieprogramma. Ik kan dus ook geen uitspraken
doen over de mogelijke kosten.
Vraag 6 en 7
Kunt u een inschatting geven van hoeveel kinderen uit deze leeftijdsgroep te maken
zouden krijgen met (ernstige) bijwerkingen van deze vaccinaties en de zorgkosten die
daarmee gepaard zouden gaan? Zo nee, vindt u het niet belangrijk om een dergelijke
kosten-baten analyse te maken en deze van invloed te laten zijn op de afweging om
deze bevolkingsgroep wel of niet te laten vaccineren?
Hoe reflecteert u op het feit dat wij inmiddels weten dat sommige potentiële bijwerkingen
van de coronavaccins, zoals bijvoorbeeld hartaandoeningen, overwegend bij jonge mensen
optreden? Vindt u het in dat licht bezien verantwoord om heel jonge kinderen bloot
te stellen aan dat risico, terwijl het risico op een ernstige COVID-19-infectie voor
hen verwaarloosbaar is? Zo ja, kunt u die risico-analyse gedetailleerd uiteenzetten?
Antwoord 6 en 7
Ik heb de Gezondheidsraad gevraagd te adviseren over de inzet van de vaccins bij jonge
kinderen uit medische hoogrisicogroepen. De Gezondheidsraad maakt een wetenschappelijk
onderbouwde afweging op basis van de mogelijke gezondheidswinst door vaccinatie en
de potentiële bijwerkingen van de vaccins bij deze groep. Ik wacht het advies van
de Gezondheidsraad af.
Vraag 8
Gaat u de ouders van kinderen in deze leeftijdsgroep uitgebreid voorlichten over het
nut, de noodzaak en de potentiële bijwerkingen van deze vaccins voor hun zeer jonge
kinderen? Zo ja, op welke manier? Komt er een brede voorlichtingscampagne voor ouders?
Antwoord 8
Ik heb nog geen besluit genomen over het beschikbaar stellen van de vaccins voor deze
leeftijdsgroep. Ik zal, nadat ik het advies van de Gezondheidsraad heb ontvangen,
uw Kamer per brief informeren over mijn besluit.
Vraag 9
Als de Nederlandse overheid besluit om kinderen uit deze leeftijdsgroep te gaan vaccineren
tegen COVID-19, worden deze kinderen dan langdurig gevolgd door de Gezondheidsraad,
om de potentiële effecten van deze vaccinatie te monitoren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ik wil niet op het advies van de Gezondheidsraad over deze groep vooruitlopen. Ik
merk daarbij op dat het monitoren van kinderen die worden gevaccineerd geen taak is
van de Gezondheidsraad.
Vraag 10
Worden ouders bij het laten vaccineren van hun kinderen actief gewezen op het bestaan
en de functie van het Lareb en worden zij actief aangespoord om alle potentiële bijwerkingen
bij hun kinderen te melden? Wat gaat de Nederlandse overheid doen als op termijn blijkt
dat kinderen die op dusdanig jonge leeftijd zijn gevaccineerd tegen COVID-19 daar
wel degelijk (ernstige) bijwerkingen van ondervinden?
Antwoord 10
Ik heb nog geen besluit genomen over het beschikbaar maken van de vaccins voor deze
leeftijdsgroep. In mijn antwoorden op uw schriftelijke vragen van 5 juli2, 6 juli3 en 25 juli jl.4 ben ik meermaals ingegaan op de zorgvuldige wijze waarop (mogelijke) bijwerkingen
van COVID-19-vaccinaties in Nederland worden gemonitord en wat de rol van de overheid
is indien langdurige klachten optreden.
Vraag 11
Aangezien nog weinig bekend is over de potentiële effecten en bijwerkingen van de
coronavaccins op de lange termijn en deze leeftijdsgroep zeer kwetsbare mensen in
ontwikkeling betreft, die bovendien een te verwaarlozen gezondheidsrisico lopen van
het coronavirus, vindt u het dan niet dat het beter om een aantal jaren te wachten
met het vaccineren van deze bevolkingsgroep? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ik heb nog geen besluit genomen over het beschikbaar stellen van de vaccins voor deze
leeftijdsgroep. Ik wacht het advies van de Gezondheidsraad af.
Vraag 12
Is de Nederlandse overheid voornemens om coronavaccinatie op termijn op te nemen in
het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) voor kinderen? Zo ja, wat is hiervoor de overweging?
Gaat u ouders tegen die tijd actief informeren dat deze vaccinatie in het RVP wordt
opgenomen?
Antwoord 12
Ik heb de Gezondheidsraad gevraagd te adviseren over een mogelijk structureel vaccinatieprogramma
tegen COVID-19. Ik verwacht dit advies in de loop van 2023.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.