Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Idsinga en Heinen over de uitspraken over mogelijk loslaten unanimiteitsbeginsel en de ontwikkelingen rondom 'Pijler 2' van de OESO
Vragen van de leden Idsinga en Heinen (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) over de uitspraken over mogelijk loslaten unanimiteitsbeginsel en de ontwikkelingen rondom «Pijler 2» van de OESO (ingezonden 24 oktober 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 2 november 2022).
Vraag 1
Kunt u uw uitspraken in het Europees parlement toelichten over dat Nederland mogelijk
het unanimitietsbeginsel ten aanzien van belastingen wil loslaten?
Antwoord 1
Op 13 oktober jl. was ik uitgenodigd door het FISC-comité van het Europees parlement
om van gedachten te wisselen over maatregelen die Nederland heeft genomen om belastingontwijking
tegen te gaan. In dit kader heb ik gereflecteerd op de ontwikkelingen rond het uitblijven
van een akkoord over het richtlijnvoorstel voor een effectief minimumniveau aan belastingheffing
(Pijler 2). Tot op heden blokkeert Hongarije een raadsakkoord. Ik heb in de gedachtewisseling
met het Europees parlement aangegeven dat het ongelukkig is dat één lidstaat besluitvorming
over dit belangrijke voorstel kan tegenhouden, te meer omdat over dit voorstel in
het Inclusive Framework (IF), georganiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling (OESO), reeds overeenstemming is bereikt met bijna 140 landen, inclusief
Hongarije. Ik heb aangegeven dat het voor Nederland nog steeds de voorkeur heeft om
met 27 lidstaten een akkoord te bereiken. Ik streef ernaar dat er de komende periode
alsnog met 27 lidstaten een akkoord bereikt wordt. Ondertussen is het belangrijk om
te kijken welke alternatieven er zijn, waaronder het aangaan van een akkoord met een
beperktere groep lidstaten via de systematiek van de zogenaamde «nauwere samenwerking».
Het veranderen naar besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid is geen optie die
nu in het kader van het richtlijnvoorstel Pijler 2 wordt besproken. Een dergelijke
verandering in de besluitvormingssystematiek zou plaats moeten vinden via het gebruik
van de passerellebepaling die is opgenomen in de huidige EU-verdragen. Als dat niet
tot het gewenste resultaat leidt, kan gedacht worden aan verdragswijziging. Beide
routes, gebruik passerelle en verdragswijziging, zijn een langdurig proces en vereisen
unanimiteit. Desalniettemin is het belangrijk om te blijven reflecteren over de EU-besluitvorming
bij grensoverschrijdende problematiek zoals belastingontwijking. Om dat goed te kunnen
doen, is het verstandig om alle opties die op tafel liggen te bezien. Op die manier
zien we hoe grensoverschrijdende problematiek het meest effectief kan worden opgelost.
Deze gedachtenvorming is tevens onderdeel van de gedachtenvorming over het verbeteren
van het functioneren van de Unie naar aanleiding van de uitkomsten van de Conferentie
over de Toekomst van Europa.
Vraag 2
Wanneer is het kabinetsstandpunt gewijzigd dat Nederland tegen het opgeven van een
veto inzake belastingen is en wanneer is dit aan de Tweede Kamer gemeld?
Antwoord 2
Het kabinetsstandpunt is op dit punt niet gewijzigd. Zoals in antwoord op vraag 1
aangegeven, doet dat niet af aan het feit dat ik vind dat het belangrijk is om te
blijven reflecteren op hoe in EU-verband op effectieve wijze besluiten kunnen worden
genomen. Dat één lidstaat een gecoördineerde implementatie van een reeds in IF-verband
aangenomen afspraak tegenhoudt, is voor mij de aanleiding om te zien of er andere
mogelijkheden zijn voor een gecoördineerde implementatie in deze casus. Dat helpt
bij het maken van een weloverwogen beslissing die bijdraagt aan het bestrijden van
grensoverschrijdende belastingontwijking. Bovendien ben ik door verschillende moties
van uw Kamer opgeroepen om de voortgang en implementatie van Pijler 2 afspraken te
bewaken.1
Vraag 3
Hoe verhouden uw uitspraken zich tot eerder aangenomen moties in de Tweede Kamer waarin
het belang wordt onderstreept van unanimiteit op EU-niveau ten aanzien van besluiten
op het gebied van belastingen, en waarin het afstappen van besluitvorming bij unanimiteit
op het gebied van belastingheffing voor Nederland onbespreekbaar wordt geacht?
Antwoord 3
De eerder aangenomen moties in de Tweede Kamer ten aanzien van besluitvorming op het
gebied van belastingen zijn helder. Tegelijkertijd zijn er in het kader van Pijler
2 meerdere moties aangenomen waarin het kabinet wordt opgeroepen om zich in de Europese
Unie en de OESO constructief op te stellen, het voortouw te nemen in de onderhandelingen
en zich in te spannen om een akkoord op Pijler 2 zo snel mogelijk te realiseren.2 Deze moties illustreren dat het mogelijk van belang is om onderscheid te maken naar
type belasting. Belastingen die bij uitstek internationaal gecoördineerde aanpak vereisen
– zoals de aanpak van belastingontwijking, bijvoorbeeld via Pijler 2 – vergen een
andere aanpak dan belastingen die juist aansluiten bij een nationale aanpak.
Vraag 4
Wat zijn alternatieve routes (in de gezamenlijke verklaring van Frankrijk, Spanje,
Italië en Nederland weergegeven als «any possible legal means») ten aanzien van het
vlot trekken van besluitvorming rond «pijler 2»?
Antwoord 4
Ik streef er de komende periode nog steeds naar om een akkoord met 27 lidstaten te
bereiken ten aanzien van het richtlijnvoorstel Pijler 2. Als dit onverhoopt toch niet
lukt, zijn er meerdere mogelijkheden om tot gecoördineerde implementatie over te kunnen
gaan ten aanzien van Pijler 2. Een optie zou zijn het aangaan van een nauwere samenwerking.
Hierbij spreken lidstaten in een kleiner verband – waar minimaal 9 lidstaten aan deel
moeten nemen – af een akkoord aan te gaan. Dit akkoord zou gebaseerd kunnen zijn op
de laatste compromistekst. Een voordeel van nauwere samenwerking is dat als een van
de deelnemende lidstaten de bepalingen van de richtlijn niet volledig of correct omzet
in nationale wetgeving, de Europese Commissie maatregelen kan nemen.
Een andere optie betreft gecoördineerde implementatie. Hierbij zullen de lidstaten
de implementatie in hun nationale wetten met elkaar afstemmen zodat deze zoveel mogelijk
met elkaar overeenkomt. Ten opzichte van de aanpak via nauwere samenwerking zijn er
dan geen (juridische) mogelijkheden voor de Europese Commissie om in te grijpen wanneer
lidstaten zich niet aan de onderlinge afspraken houden. Daarnaast zijn er nog twee
opties die het mogelijk maken om in belastingzaken met een gekwalificeerde meerderheid
besluiten te nemen, namelijk het gebruik van de passerellebepaling uit artikel 48
lid 7 Verdrag Europese Unie (VEU) en een verdragswijziging via artikel 48 VEU. Het
gebruik van deze opties ligt niet voor de hand op het richtlijnvoorstel Pijler 2 gezien
de snelle beoogde inwerkingtreding en omdat beide opties unanimiteitsbesluitvorming
vereisen en langdurige processen betreffen.
Vraag 5
Waarom is de bovengenoemde gezamenlijke verklaring slechts door vijf landen (inclusief
Nederland) ondertekend en niet door alle lidstaten, met uitzondering van Hongarije?
Antwoord 5
Na afloop van het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 8 september jl. is Nederland
benaderd met het verzoek of Nederland samen met Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje
een verklaring wilden uitbrengen. De gezamenlijke verklaring is een belangrijke boodschap
en een krachtig signaal. Deze verklaring benadrukt de wens om een akkoord te bereiken
binnen de Europese Unie en onderstreept daarmee de inzet van Nederland om de richtlijn
tijdig te implementeren. Er wordt tegelijkertijd met zoveel mogelijk lidstaten gekeken
hoe Pijler 2 het meest effectief geïmplementeerd kan worden in de Europese Unie.
Vraag 6
Zijn er door deze vijf landen afspraken gemaakt rondom het loslaten van het unanimiteitsbeginsel?
Zo ja, kunt u die met de kamer delen? Zo nee, wat is het standpunt van deze landen
ten aanzien hiervan?
Antwoord 6
In de verklaring zijn geen afspraken vastgelegd over het (loslaten van het) unanimiteitsbeginsel.
Deze verklaring benadrukt de wens om een akkoord te bereiken binnen de Europese Unie
en onderstreept daarmee de inzet van Nederland om de richtlijn tijdig te implementeren.
Overigens pleitte de Duitse bondskanselier Scholz recent in een speech voor een geleidelijke
transitie naar besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid en de Franse Minister
voor Europa, Boone, heeft eerder aangegeven dat het unanimiteitsvereiste in belastingzaken
moet worden heroverwogen.3
Vraag 7
Bent u voornemens vast te houden aan het vetrekpunt dat unilaterale invoering van
Pijler 2 door Nederland of andere lidstaten onwenselijk is?
Antwoord 7
Ja. Het uitgangspunt is invoering van Pijler 2 met alle 27 lidstaten op basis van
de richtlijn. Indien dit niet haalbaar blijkt, is het voor het kabinet belangrijk
om te zoeken naar andere mogelijkheden waarbij zoveel mogelijk coördinatie plaatsvindt.
Hierdoor kan worden bewerkstelligd dat Pijler 2 zo breed en gelijkluidend mogelijk
in de EU wordt geïmplementeerd.
Vraag 8
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden voor het eerst volgende commissiedebat
eurogroep/ecofinraad op 3 november 2022?
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.