Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over het cassatieberoep procedure adoptie Sri Lanka (Kamerstuk 31265-109)
2022D43489 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister voor Rechtsbescherming over het cassatieberoep procedure
adoptie Sri Lanka (Kamerstuk 31 265, nr. 109).
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffer van de commissie, Meijer
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
4
II
Reactie van de bewindspersoon
4
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister voor
Rechtsbescherming over het instellen van cassatieberoep tegen het arrest van het gerechtshof
Den Haag inzake een adoptieprocedure vanuit Sri Lanka. Zij maken graag van de gelegenheid
gebruik nog enkele vragen te stellen aan de Minister.
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de impact van het besluit van de Minister
om cassatieberoep in te stellen tegen het arrest van het gerechtshof Den Haag voor
de betrokkene groot is. Het is daarom goed dat de Minister heeft aangeboden zijn afwegingen
toe te lichten in een gesprek met mevrouw Butink. Deze leden vragen wel aan de Minister
of hij het belang van mevrouw Butink goed heeft afgewogen tegen het belang van de
beoordeling van toekomstige gevallen. Is overwogen om mevrouw Butink een tegemoetkoming
aan te bieden voor de geleden schade? Deze leden brengen hierbij in herinnering dat
de Staat in sommige gevallen, zoals ook is gedaan bij de zaak van de heer Poch, een
tegemoetkoming heeft aangeboden zodat de betrokkene en familie een vorm van erkenning
krijgen van de Staat van het aangedane leed en verder kunnen met hun leven. Deze leden
kunnen zich voorstellen dat de Minister vanwege het belang van de rechtseenheid en
de beoordeling van toekomstige gevallen, een oordeel van de Hoge Raad wenselijk acht,
maar stellen dat dat onverminderd de mogelijkheid biedt voor de Staat om de rechtsgevolgen
van het arrest van het gerechtshof Den Haag in stand te laten en in dat kader te werken
aan een tegemoetkoming. Is dat overwogen, en zo ja, waarom is hier niet voor gekozen?
Voorts zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd of de Minister een inschatting kan
maken van de juridische gevolgen voor andere adoptiezaken indien de Hoge Raad het
arrest van het gerechtshof Den Haag in stand laat. Kan de Minister daar een toelichting
op geven? Hoeveel adoptiezaken zijn vergelijkbaar met de zaak van mevrouw Butink en
hoeveel zaken lopen er op dit moment nog?
De leden van de VVD-fractie brengen in herinnering dat de regering na de uitzending
van Zembla in 2017 destijds het onderwerp interlandelijke adoptie vanuit Sri Lanka
heeft besproken met een aantal andere Europese landen, om te bezien of het aangewezen
is gezamenlijk op te trekken bij onder andere het uitwisselen van ervaringen en te
bezien hoe adequaat kan worden omgegaan met afkomstvraagstukken. Welke stappen zijn
er sinds die tijd gezet in relatie tot de gesprekken met andere Europese landen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie maken graag gebruik van de mogelijkheid om enkele vragen
te stellen aan de Minister voor Rechtsbescherming over zijn voornemen om als staat
in cassatieberoep te gaan tegen de uitspraak van het gerechtshof Den Haag in de zaak
van mevrouw Butink.
De leden van de SP-fractie waren onaangenaam verrast door het nieuws dat de Staat
cassatie heeft ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof. Vooral, omdat dit
concreet betekent dat mevrouw Butink nog langer zal moeten wachten op gerechtigheid
en haar leven dus nog langer in het teken zal staan van een rechtszaak. Ziet de Minister
wat dit doet met het leven van mevrouw Butink?
Daarnaast wijzen de leden van de SP-fractie ook op de zaak van de heer Noordoven,
waar ook eerder aandacht voor is gevraagd in een debat met de Minister, waardoor ook
die zaak de Minister goed bekend is. Tegen hem gaat de Staat nu in hoger beroep. Waarom
heeft de Minister de Kamer niet geïnformeerd over het hoger beroep dat door de Staat
is ingesteld in de zaak tegen de heer Noordoven? Voorts willen deze leden graag weten
hoeveel meer zaken er op dit moment spelen op het vlak van interlandelijke adoptie;
en zal de Staat in al die zaken ook hoger beroep en cassatie instellen als de uitspraak
haar niet bevalt? Zo ja, waarom?
In beide zaken ligt een duidelijke uitspraak van de rechter die gunstig is voor de
betrokkene, namelijk dat geoordeeld is dat de Staat aansprakelijk is. Is de Minister
het met deze leden eens dat het in het kader van de rechtszekerheid het niet nodig
is om door te procederen? Immers, voor de betrokken personen is de rechtszekerheid
er juist als de Staat berust. Of is de Minister van mening dat rechtszekerheid alleen
verkregen kan worden met een uitspraak van de Hoge Raad?
De leden van de SP-fractie vragen of kan worden verduidelijkt waarom het argument
van «rechtszekerhei» zwaarder weegt dan het belang van mevrouw Butink en de heer Noordoven
om verder te kunnen gaan met hun leven? Beseft de Minister wel dat het aantekenen
van cassatie voor de Staat misschien een papieren exercitie is, een proceshandeling,
maar dat deze stap raakt aan de kern van iemands leven, zeker nu het gaat om iemands
adoptie?
De leden van de SP-fractie willen ook graag weten wat de excuses van de vorige Minister
voor Rechtsbescherming nou concreet betekenen voor slachtoffers van misstanden bij
interlandelijke adopties. Op welke manier draagt het verder uitrekken van rechterlijke
procedures door de Staat bij aan het herstellen van de fouten die in het verleden
zijn gemaakt bij interlandelijke adopties? Kan de Minister zich voorstellen dat gedupeerden
zich nu afvragen wat de excuses van de Minister waard zijn geweest als de Staat zich
weigert neer te leggen bij uitspraken van rechters die mensen in het gelijk stellen?
Klopt het, zo vragen de leden van de SP-fractie, dat de voornaamste reden om nu tegen
de uitspraak van het Gerechtshof cassatie aan te tekenen, niet zozeer is gelegen in
het creëren van rechtszekerheid, maar voortkomt uit de vrees dat meer gedupeerde geadopteerden
een financiële claim neer zouden kunnen leggen bij de Staat?
De leden van de SP-fractie vragen wat de landsadvocaat tot nu toe gedeclareerd heeft
in zaken voor de Staat met betrekking tot interlandelijke adoptie in zijn algemeenheid,
en de procedures tegen mevrouw Butink en de heer Noordoven in het bijzonder.
Tenslotte willen de leden van de SP-fractie weten of erover nagedacht is of aan mevrouw
Butink en de heer Noordoven een belangrijk gebaar kan worden gemaakt, nu de Staat
zich genoodzaakt zegt te zien door te procederen. Als het zo is dat het onvermijdelijk
wordt geacht om principiële rechtsvragen aan de rechter voor te leggen, zijn er dan
mogelijkheden om Butink en Noordoven financieel bij te staan? Kan daar alsnog toe
worden overgegaan? Graag een toezegging.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de brief van de
Minister voor Rechtsbescherming met het besluit om cassatieberoep in te stellen in
een zaak omtrent interlandelijke adoptie. Deze leden hebben enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie constateren dat de Staat in cassatie gaat na gelijkstelling
van mevrouw Butink in een zaak over interlandelijke adoptie. Deze leden vragen de
Minister waarom niet is berust in het feit dat mevrouw Butink in deze langslepende
zaak in het gelijk is gesteld.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Minister een zorgvuldige afweging van alle
betrokken belangen heeft gemaakt. Deze leden vragen in hoeverre de belangen van mevrouw
Butink en andere interlandelijk geadopteerden hierin leidend zijn geweest. Kan de
Minister hierbij ook ingaan op de rechtszekerheid van betrokkenen?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Staat in de zaak van mevrouw Butink in beroep
gaat vanwege principiële vragen. Deze leden vragen de Minister hoeveel meer zaken
er op dit moment lopen met betrekking tot interlandelijke adoptie en of de Staat in
deze gevallen voornemens is in beroep te gaan wanneer het vonnis tegenvalt voor de
Staat.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de advocaat van mevrouw Butink is benaderd om
met mevrouw Butink in gesprek te gaan. Deze leden vragen de Minister of mevrouw Butink
op het verzoek is ingegaan en of het gesprek al heeft plaatsgevonden.
Toelichting besluit
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Minister zich genoodzaakt ziet om cassatieberoep
in te stellen omdat de uitspraak van het Hof op bepaalde punten niet in lijn is met
vaste jurisprudentie van de Hoge Raad en derhalve een aantal principiële rechtsvragen
oproept. Deze leden vragen de Minister of het niet mogelijk is om deze principiële
vraag op een andere manier beantwoord te zien, bijvoorbeeld door aandringen op het
stellen prejudiciële vragen. Mevrouw Butink zou hierdoor niet benadeeld worden.
De leden van de SGP-fractie constateren dat met het in cassatieberoep gaan ook mevrouw
Butink opnieuw in deze rechtsgang betrokken wordt. Voor haar is het onzeker wat de
uitkomst wordt. Ook zal zij opnieuw gerechtskosten moeten maken. Deze leden vragen
de Minister of het mogelijk is dat mevrouw Butink hiervoor gecompenseerd wordt.
II Reactie van de bewindspersoon
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S.F.F. Meijer, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.