Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het bericht 'Nederland betaalde opgeschorte steun aan Oeganda toch uit, ondanks gewelddadige verkiezingen vorig jaar'
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «Nederland betaalde opgeschorte steun aan Oeganda toch uit, ondanks gewelddadige verkiezingen vorig jaar» (ingezonden 20 juli 2022).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 19 oktober 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
nr. 3879.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel van de Volkskrant «Nederland betaalde opgeschorte steun
aan Oeganda toch uit, ondanks gewelddadige verkiezingen vorig jaar»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Waarom is besloten de opgeschorte ontwikkelingssteun aan Oeganda te hervatten?
Antwoord 2
De opgeschorte steun is niet volledig hervat. De opschorting betrof de twee laatste
betalingen aan Justice Law and Order Sector (JLOS) programma (van resp. € 2,4 miljoen
en € 850.000). De eerste betaling is uitgevoerd, aangezien deze reeds uitgevoerde
activiteiten betrof welke volgens de gemaakte afspraken moesten worden gefinancierd.
Ik heb in september 2022 besloten om de slotbetaling niet uit te voeren omdat op basis
van de mij beschikbare informatie de Oegandese overheid onvoldoende stappen heeft
gezet op het vlak van accountability ten aanzien van het politiegeweld rond de verkiezingen.
Vraag 3
Wat wordt er precies bedoeld met «contractueel lastig»?
Antwoord 3
De betaling van € 2,4 miljoen betrof reeds uitgevoerde activiteiten welke volgens
de gemaakte afspraken moesten worden gefinancierd. Conform de gemaakte afspraken met
de Oegandese autoriteiten vindt bij opzegging van de overeenkomst afrekening plaats
op basis van door de medeondertekenaar reeds gemaakte kosten, alsmede van de door
hem aangegane verplichtingen.
Het is hierbij belangrijk te benadrukken dat de Nederlandse steun alleen gebruikt
is voor de voorziene activiteiten op de Nederlandse prioriteitsgebieden. Als er aanwijzingen
waren dat de Nederlandse steun voor andere activiteiten was ingezet, zou dat een zwaarwegende
reden zijn geweest om mogelijk niet te betalen.
Vraag 4
Bent u het eens dat er geen belastinggeld overgemaakt had moeten worden naar Oeganda?
Antwoord 4
Nee, daar ben ik het niet mee eens.
Vraag 5
Wat gaat u doen om dit soort onwenselijke betalingen in de toekomst te voorkomen?
Antwoord 5
Ik kwalificeer deze betaling niet als onwenselijk. Door de Nederlandse betaling zijn
immers belangrijke activiteiten uitgevoerd op het vlak van rechtstoegang voor Oegandese
burgers. De beslissing om de betalingen aan te houden is genomen om de Oegandese overheid
aan te sporen meer werk te maken van accountability ten aanzien van het geweld rond
de verkiezingen. Onder andere als gevolg van die druk heeft de overheid meer aan publieke
verantwoording gedaan dan anders het geval zou zijn geweest. Ik heb op basis van de
mij beschikbare informatie in september 2022 besloten om de slotbetaling van € 850.000
niet over te maken.
Vraag 6
Deelt u de analyse van hoogleraar ontwikkelingsstudies Paul Hoebink dat de ontwikkelingssteun
indirect onwenselijke gevolgen kan hebben?
Antwoord 6
Dat kan niet totaal worden uitgesloten, zeker wanneer de politieke situatie in een
land verandert. Werken in fragiele landen en landen met zwak bestuur gaat altijd gepaard
met risico’s. Om deze risico’s te minimaliseren maakt Nederland bij aanvang van activiteiten,
tijdens het identificatie- en beoordelingstraject, een zorgvuldige risico-inschatting
en stelt passende mitigerende maatregelen op. Een belangrijk uitgangspunt hierin is
het do no harm principe, waarin wordt geanalyseerd of activiteiten onbedoeld negatieve effecten
kunnen hebben.
Overigens hecht ik er in dit verband ook aan om – zoals eerder uiteengezet in de nota
«Doen waar Nederland goed in is» – te benoemen dat het kabinet er alles aan doet om
de impact van deze risico’s zo veel mogelijk te minimaliseren, maar tegelijkertijd
van mening is dat het aanvaarden en managen van risico’s onvermijdelijk is om resultaten
te bereiken, zeker in fragiele ontwikkelingslanden of landen met zwak bestuur, en
dat daarom een adaptieve manier van programmeren wordt toegepast.
De Nederlandse inzet is gericht op de lange termijn, met uitgebreide due diligence vooraf en actieve monitoring, evaluatie, en zo nodig aanpassing van programma’s tijdens
de uitvoering.
Als blijkt dat Nederlandse projectsteun toch verkeerd wordt ingezet zal het kabinet
in beginsel een kritische dialoog hebben met de desbetreffende partner zonder overeenkomsten
of verdragen open te breken. Wel kan Nederland, in algemene zin en als de politieke
situatie daar aanleiding toe geeft, optreden door delen van de samenwerkingsrelatie
– bijvoorbeeld de directe samenwerking met de overheid of samenwerking met bepaalde
organisaties – op te schorten of niet langer voort te zetten.
Vraag 7
Waarom is de Kamer niet geïnformeerd over de uitbetaling van de ontwikkelingssteun?
Antwoord 7
De Kamer is destijds niet geïnformeerd over de eerste betaling omdat de verwachting
was dat het besluit over de slotbetaling binnen enkele maanden zou volgen – waarna
de Kamer dan in één keer zou worden geïnformeerd over de gehele afronding van de afgelopen
samenwerking met JLOS, de recent verschenen evaluatie van de Nederlandse ondersteuning
van JLOS tot dusver, en eventuele toekomstige ondersteuning van JLOS.
Op basis van alle beschikbare informatie heb ik in september 2022 besloten om de slotbetaling
van € 850.000 aan JLOS niet over te maken om daarmee een signaal af te geven richting
de Oegandese autoriteiten dat verdere stappen nodig zijn t.a.v. accountability.
Daarnaast is de eindevaluatie van Nederlandse steun aan JLOS2 openbaar gemaakt. Op basis van eigen bevindingen ten aanzien van de behaalde resultaten
en de genoemde eindevaluatie heb ik naar onderdelen binnen het JLOS programma gekeken
die impactvol hebben bijgedragen aan een verbetering van veiligheid en rechtsorde
in Oeganda en daarbij rekening gehouden met de vraag hoe Nederland de risico’s op
verkeerde inzet zo goed mogelijk kan mitigeren.
Met de Nederlandse steun aan JLOS zijn wel degelijk de nodige resultaten bereikt.
Toegang tot rechtspraak is significant toegenomen, waarbij ook de rechtspositie van
kwetsbare groepen, zoals vrouwen en vluchtelingen, nadrukkelijk verbeterd is. Ook
het deel van de bevolking dat toegang had tot JLOS-servicepunten nam toe. Het aantal
veroordelingen in zaken omtrent seksueel en gender gerelateerd geweld is onder andere
door effectievere bewijsvergaring tussen 2016 en 2021 verdubbeld. Ook is door het
organiseren van speciale sessies voor seksueel en gender gerelateerd geweld (SGBV)
zaken, trainingen en beschikbaarheid van forensische onderzoekkits de duur van het
afwikkelen van deze zaken significant afgenomen. De achterstand in het afhandelen
van rechtszaken («case backlog») is significant verminderd door o.a. automatisering.
Daardoor is ook de gemiddelde duur van de tijd die mensen in voorlopige hechtenis
doorbrengen teruggebracht. Ook zijn er concrete resultaten geboekt op het vlak van
rechtsbescherming voor vluchtelingen en ten aanzien van commercieel recht.
Ik ben van mening dat Nederland ook in de toekomst door moet gaan met ondersteuning
van JLOS, met heel duidelijke verdere oormerking op thema’s die aansluiten bij Nederlandse
prioriteiten in Oeganda, zoals SGBV, commercieel recht en recht voor vluchtelingen.
Bovendien zal de steun die de politie daarbij onder strikte voorwaarden ontvangt erg
beperkt zijn (waarbij hardware zoals auto’s in ieder geval is uitgesloten) en alleen
waar nodig voor het behalen van vooruitgang op de bovenstaande thema’s, zoals training
op het gebied van SGBV en verbeteren van formulieren voor het doen van aangifte. De
steun zal ook onderhevig zijn aan additionele monitoring, en er zal gebruik gemaakt
worden van results based financing.
Ik hecht er ook aan om hier onderscheid te maken tussen de Nederlandse ondersteuning
van de JLOS-sector enerzijds en onze steun aan het Refugee Law Project (RLP), gericht op de bescherming en het welzijn van vluchtelingen en hun gastgemeenschappen
in Noord-Oeganda, anderzijds. Zoals ook vermeld in het antwoord op vraag 3 zijn er
geen aanwijzingen dat Nederlandse betalingen voor JLOS verkeerd zijn ingezet.
Onder het RLP programma zijn door Nederland gedoneerde politieauto’s ingezet buiten
de doeleinden van het project. In reactie daarop is besloten alle activiteiten met
de politie in het kader van dit project on hold te zetten. Hierover is uw Kamer op 7 april 2021 geïnformeerd door middel van de beantwoording
van de Kamervragen van het lid Kuik.
Ik zal uw Kamer spoedig uitgebreider informeren over de Nederlandse inzet op veiligheid
en rechtsorde in Oeganda en daarbij ook ingaan op bovengenoemde punten.
Vraag 8
Bent u het eens dat de Tweede Kamer buitenspel is gezet?
Antwoord 8
Nee, daar ben ik het niet mee eens. Zie ook het antwoord op vraag 7.
Vraag 9
Deelt u de mening dat de ontwikkelingshulp aan Oeganda per direct beëindigd moet worden?
Antwoord 9
Nee, daar ben ik het niet mee eens.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Thijssen (PvdA),
ingezonden 20 juli 2022 (vraagnummer 2022Z15240).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.