Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over het Stelsel Beroepsziekten en Dienstongevallen Politie
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan Minister van Justitie en Veiligheid over het Stelsel Beroepsziekten en Dienstongevallen Politie (ingezonden 29 augustus 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 oktober
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 4068.
Vraag 1
Graag vraag ik uw aandacht voor onderstaande vragen met betrekking tot het Stelsel
Beroepsziekten en Dienstongevallen Politie:
Antwoord 1
(Voormalig) politiemedewerkers met PTSS of een andere beroepsziekte hebben recht op
de zorg die zij behoeven en een zorgvuldige afwikkeling van hun schade. In dit kader
is een nieuw stelsel ontwikkeld, dat volgend jaar zal ingaan. In het nieuwe stelsel
wordt veel meer aandacht besteed aan zorg en herstel. Het stelsel wordt gebaseerd
op vertrouwen. Daarbij wordt zoveel mogelijk voorkomen dat betrokkenen zich bij geschillen
tot de rechter moeten wenden.
Vooruitlopend op dit nieuwe stelsel wikkelt de politie de lopende schadezaken af op
basis van een interne richtlijn, die is opgesteld langs de contouren van dit nieuwe
stelsel. De politie doet betrokkenen een voorstel voor een minnelijke schikking. Daarbij
wordt ruimhartig omgegaan met de vergoeding van zowel de immateriële als de materiële
schade.
De interne richtlijn zal worden vervangen door overgangsbeleid, dat is overeengekomen
met de politievakorganisaties. Gestreefd wordt naar invoering begin 2023. Dit overgangsbeleid
is opgesteld langs de uitgangspunten van het nieuwe stelsel. En met het overgangsrecht
wordt voorkomen dat bepaalde betrokkenen tussen wal en schip vallen.
Op basis van zowel de interne richtlijn als het overgangsbeleid wordt rekening gehouden
met eerder uitgekeerde bedragen. Indien betrokkenen het hier niet mee eens zijn of
om andere reden geen overeenstemming bereiken met de politie kunnen zij zich wenden
tot een onafhankelijke, paritaire commissie, de Commissie van Advies Restschade Afwikkeling
Politie. Deze commissie is door mijn voorganger ingesteld om een onafhankelijk oordeel
te geven over de billijkheid en redelijkheid van het voorstel van het bevoegd gezag.
De commissie beoordeelt per individuele casus of sprake is van een redelijk en billijk
voorstel aan de betrokkene, of dat er sprake is van specifieke persoonlijke omstandigheden
die een andere uitkomst rechtvaardigen. Het advies van de commissie wordt opgevolgd
door de politie, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn om dit niet te doen.
Vraag 2
Bent u ermee bekend dat bij de uitvoering van het Stelsel Beroepsziekten en Dienstongevallen
Politie de reeds uitgekeerde vergoedingen voor immateriële schade worden verrekend
met de materiële restschade waar o.a. (voormalig) politieambtenaren met PTSS recht
op hebben?
Antwoord 2
De (hoogte van de) vergoedingen bij het nieuwe stelsel en op basis van de interne
richtlijn en het overgangsbeleid zijn in de meeste gevallen gunstiger voor de betrokkenen
dan bij het oude stelsel. Onder het oude stelsel ontvingen de betrokkenen enkel smartengeld.
In de berekening van dit smartengeld zijn zowel immateriële als materiële componenten
van schade meegenomen.
In het nieuwe stelsel, het overgangsbeleid en onder de interne richtlijn zijn de immateriële
en materiële schade uit elkaar gehaald. De betrokkenen ontvangen zuiver smartengeld
voor immateriële schade en een vergoeding voor materiële schade. Bij de berekening
van de vergoeding voor de materiele schade worden meer componenten meegenomen dan
onder het oude stelsel.
In lopende schadezaken (die onder de interne richtlijn worden afgewikkeld) wordt daarom
een nieuwe en ruimhartige berekening gemaakt van zowel de immateriële als de materiële
schade. Aan deze betrokkene wordt vervolgens een nieuw voorstel gedaan als minnelijke
schikking. Aanzien betrokkene onder het oude stelsel al een vergoeding heeft ontvangen
en deze vergoeding dezelfde schade betreft, wordt dit bedrag betrokken bij het minnelijke
voorstel. Dit doen we ook om rechtsongelijkheid met andere betrokkenen te voorkomen.
De interne richtlijn was tot stand gebracht zonder instemming van de politievakorganisaties.
Zij hadden met name bezwaar tegen de wijze waarop het voorstel wordt bepaald die naar
hun oordeel onvoldoende concreet is beschreven. Ik ben blij dat met de politievakorganisaties
inmiddels een nieuw overgangsbeleid is overeengekomen. Daarbij wordt voor de schade-afwikkeling
aangesloten bij de wijze waarop hiermee wordt omgegaan in het nieuwe stelsel. Uitgangspunt
blijft dat eerder uitbetaalde bedragen worden betrokken bij de afwikkeling van de
schade. Indien betrokkenen zich niet kunnen vinden in het voorstel van de politie,
hebben zij de mogelijkheid hun casus voor te leggen aan de Commissie van Advies Restschade
Afwikkeling Politie.
Vraag 3
Waarom heeft u gekozen voor deze verrekening?
Antwoord 3
Ik kan mij voorstellen dat voor sommige betrokkenen de uitkering van het smartengeld
die zij ontvingen, op basis van het oude stelsel, hebben ervaren als een erkenning
van hun leed en de mentale (en fysieke) schade waar zij mee kampen als gevolg van
hun PTSS (of een andere beroepsziekte). En dat het feit dat deze uitkering wordt betroken
in het uiteindelijke voorstel wordt ervaren als het intrekken van deze uitkering.
Ik betreur dat beeld want het belang van de betrokkene staat voor mij altijd voorop.
Om deze reden hoop ik dat de uitleg in de beantwoording van vraag 2 meer helderheid
geeft over het betrekken van het smartengeld bij het minnelijke voorstel en dat de
betrokkene onder het nieuwe stelsel of op basis van de interne richtlijn ruimhartig
wordt gecompenseerd.
Mijn intentie is dat ruimhartig, rechtvaardig en verdedigbaar wordt omgegaan met de
vergoeding, dat is wat onze politiemedewerkers verdienen. Politie maakt hiertoe op
basis van de contouren van het nieuwe stelsel een ruimhartige inschatting van zowel
de materiële schade als het smartengeld. Als die eerder uitgekeerde vergoeding niet
zou worden betrokken bij het voorstel zou dat niet uitlegbaar zijn naar andere betrokkenen.
Tenzij er sprake is van specifieke omstandigheden die een afwijkende aanpak rechtvaardigen.
De Commissie van Advies Restschade Afwikkeling Politie is door mijn voorganger ingesteld
om hierover een onafhankelijk advies te geven. De commissie beoordeelt per individuele
casus of sprake is van een redelijk en billijk voorstel aan de betrokkene, of dat
er sprake is van specifieke persoonlijke omstandigheden die een andere uitkomst rechtvaardigen.
Het advies van de commissie wordt opgevolgd door de politie, tenzij er zwaarwegende
argumenten zijn om dit niet te doen.
Vraag 4
Erkent u dat dit betekent dat politieagenten nu dus praktisch gezien zelf betalen
voor psychologische schade die men heeft geleden en nog steeds onder kampen naar aanleiding
van hun werk bij de politie?
Antwoord 4
Ik acht het van belang voor de betrokkenen dat de lopende schadezaken voortvarend
en zorgvuldig worden afgehandeld, waarbij gekomen wordt tot een afhandeling die recht
doet aan hun situatie op het gebied van benodigde zorg en toegekende aanspraken. De
vraag is of alles overziend een redelijk en billijk voorstel wordt gedaan. Om hier
een onafhankelijk advies over te krijgen hebben betrokkenen de mogelijkheid hun dossier
voor te leggen aan de Commissie van Advies Restschade Afwikkeling Politie. Die beoordeelt
per individuele casus of sprake is van een redelijk en billijk voorstel aan de betrokkene,
of dat er specifieke persoonlijke omstandigheden zijn die een andere uitkomst rechtvaardigen.
Vraag 5 en 6
Is de Minister van mening dat dit in lijn is met motie-Helder (Kamerstuk 35 570, nr. 6) waarin de regering verzocht wordt om het smartengeld toegekend in oude PTSS-dossiers
niet te verrekenen met materiële restschade?
Is de Minister bekend met de adviezen van de Commissie van Advies Restschade Afwikkeling
Politie (CARAP) op 25 februari 2022 en 14 maart 2022 waarin het CARAP adviseert om
al toegekende smartengeld niet in mindering te brengen op de aan hem uit te keren
restschade?
Antwoord 5 en 6
Het advies van 25 februari 2022 is door het lid Helder onder mijn aandacht gebracht.
Daarin stelt de commissie dat verrekening van het eerder toegekende smartengeld strikt
juridisch genomen niet is toegestaan, maar dat met wederzijdse instemming van de betrokken
partijen hier wel toe kan worden besloten. In een later advies heeft de commissie
dit aangevuld en gesteld dat het totaal aan uitkeringen mag worden betrokken in de
eindafdoening en van de medewerker mag worden verlangd dat die eerdere aanspraken
betrekt bij de vraag of alles overziend een redelijk en billijk voorstel wordt gedaan,
gezien het minnelijke, niet strikt-juridische karakter van de eindafdoening.
De afhandeling van de individuele restschadedossiers valt onder de verantwoordelijkheid
van de korpschef. Ook in de zaken die worden ingediend bij de Commissie van Advies
Restschade Afwikkeling Politie ben ik als Minister geen partij. De politie heeft mij
medegedeeld dat zij de adviezen van de commissie tot op heden heeft opgevolgd. Naar
ik heb begrepen heeft dat met twee betrokkenen nog niet tot overeenstemming geleid.
Momenteel wordt door de politie bekeken op welke wijze deze dossiers op zorgvuldige
wijze alsnog in der minne kunnen worden afgewikkeld, indien betrokkenen hier open
voor staan. Betrokkenen staat uiteraard een formele rechtsgang open als zij er in
het minnelijke traject niet uitkomen.
Vraag 7
Waarom heeft u niet gehandeld in lijn met dit advies?
Antwoord 7
De Commissie van Advies Restschade Afwikkeling Politie deelt haar adviezen enkel met
de betrokken partijen. Als Minister ben ik geen partij in de zaken die dienen bij
deze commissie. Omdat de adviezen privacygevoelige informatie bevatten over de betrokkenen
word ik als Minister door het bevoegd gezag op hoofdlijnen geïnformeerd. Ten behoeve
van de beantwoording van uw vragen zijn twee andere adviezen geanonimiseerd met mij
gedeeld. Omdat de adviezen van de commissie over individuele casussen gaan, en ik
als Minister zoals gezegd daarin geen partij ben, is het niet aan mij om deze adviezen
met uw Kamer te delen.
Vraag 8
Kunt u met de Kamer de interne correspondentie op het ministerie en de andere adviezen
die u heeft gehad naar aanleiding van dit advies delen?
Antwoord 8
Ik betreur het beeld dat u schetst dat politieagenten, die vaak hun leven en gezondheid
op het spel hebben gezet om de samenleving te dienen, het idee hebben dat ze in de
steek worden gelaten. Daarvan kan wat mij betreft geen sprake zijn. Integendeel, zij
verdienen de zorg die nodig is en een passende vergoeding van hun schade. Ik onderken
dat het huidige stelsel minder gericht is op zorg en ondersteuning. Medewerkers hebben
aangegeven hierdoor de aandacht en de morele steun van de werkgever te missen. Onder
andere om die reden is in het nieuwe stelsel aandacht besteed aan factoren die in
het verleden het herstel en de re-integratie van betrokkenen hebben belemmerd en wordt
het stelsel verbeterd met de volgende uitgangspunten: eenvoudiger, minder druk op
de medewerker, tempo in de afhandeling en re-integratie bij de politie. Ook de afwikkeling
van lopende zaken vindt zoveel mogelijk volgens dezelfde uitgangspunten plaats. Dat
past bij een rechtvaardige en verdedigbare benadering. Het streven is de lopende procedures
op een snelle en zorgvuldige (informele) wijze af te ronden, zodat betrokkenen een
juridische procedure wordt bespaard. Ik wil benadrukken dat vele betrokkenen inmiddels
langs deze weg een overeenkomst met de politie hebben kunnen treffen en dat het om
enkelen gaat waar dit nog niet lukt. Voor die gevallen heeft mijn voorganger eerdergenoemde
commissie ingesteld.
Vraag 9
Begrijpt u dat deze gang van zaken op (voormalig)politieagenten, die vaak hun leven
en gezondheid op het spel hebben gezet om de samenleving te dienen, overkomt alsof
ze in de steek worden gelaten?
Antwoord 9
De huidige werkwijze leidt mijns inziens tot een ruimhartige en verdedigbare uitkomst,
waarbij zoveel mogelijk wordt vooruitgelopen op het nieuwe stelsel. Zoals hierboven
genoemd is ook overeenstemming bereikt met de vakorganisaties over nieuw overgangsbeleid.
Ook in het overgangsbeleid blijft sprake van het betrekken van eerder uitgekeerde
bedragen.
Indien betrokkene het niet eens is met het voorstel van de politie kan de betrokkene
zich voor een onafhankelijk advies wenden tot de onafhankelijke Commissie van Advies
Restschade Afwikkeling Politie die per individuele casus beoordeelt of sprake is van
een redelijk en billijk voorstel aan de betrokkene, of dat er sprake is van specifieke
persoonlijke omstandigheden die een andere uitkomst rechtvaardigen. Het advies van
de commissie wordt opgevolgd door de politie, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn
om dit niet te doen.
In vrijwel alle gevallen heeft dit geleid tot overeenstemming over het voorstel, in
enkele gevallen tot een nader advies van de Commissie van Advies Restschade Afwikkeling
Politie.
Vraag 10
Kan de Minister toezeggen dat ze deze situatie rechtzet en reeds uitgekeerde immateriële
schade niet verrekend met materiële restschade?
Antwoord 10
Zie antwoord op vraag 9.
Vraag 11
Is de Minister bereid om de gevallen waar dat wel al is gebeurd te rectificeren?
Antwoord 11
Ik heb geprobeerd de vragen zoveel mogelijk afzonderlijk te beantwoorden.
Vraag 12
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 12
Het is vanwege de afstemming met verschillende betrokken partijen helaas niet gelukt,
mijn excuses hiervoor.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.