Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Roon over het bericht dat “Turkije lid wil worden van de ‘NAVO van het Oosten’
Vragen van het lid De Roon (PVV) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat Turkije lid wil worden van de «NAVO van het Oosten» (ingezonden 20 september 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 7 oktober 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat Turkije lid wil worden van de door China geleide
Shanghai Cooperation Organization (SCO)?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Op welke wijze werken lidstaten van de SCO politiek en militair met elkaar samen?
Delen ze inlichtingen en ontwikkelen ze gezamenlijk militair strategische concepten?
Antwoord 2
De Shanghai Cooperation Organisation (SCO) is een in 2001 opgerichte regionale organisatie, die zich in eerste instantie
primair richtte op contra-terrorismesamenwerking en de stabilisering van grensgebieden
tussen China, Rusland en ex-Sovjetstaten. Oorspronkelijke leden zijn China, Rusland,
Kazachstan, Tadzjikistan, Kirgizië en Oezbekistan. In 2017 werden ook India en Pakistan
lid. Tijdens de SCO-Top van 16 september jl. in Samarkand tekende ook Iran voor lidmaatschap,
dat per april 2023 in zal gaan. De organisatie kent daarnaast een aantal waarnemende
landen en «dialogue partners» (waaronder Turkije). De Samarkandverklaring spreekt voorts van de intentie om de
samenwerking verder te ontwikkelen op het gebied van politiek, veiligheid, economie,
financiële zaken en investeringen en culturele en humanitaire banden. De staatshoofden
en regeringsleiders van de SCO komen jaarlijks bijeen.
Militaire oefeningen in SCO-verband vinden met enige regelmaat plaats. Ook is er sprake
van inlichtingensamenwerking tussen SCO-leden. Tegelijkertijd moet geconstateerd worden
dat er onlangs sprake was van gewapende confrontatie tussen Tadzjikistan en Kirgizië
en dat India en Pakistan regionale rivalen zijn. De mate van wederzijds vertrouwen
binnen de SCO is dus beperkt. Van de ontwikkeling van gezamenlijke militaire concepten
lijkt geen sprake te zijn, maar in SCO-verklaringen komt wel nieuwe terminologie voor
die implicaties heeft voor het militaire domein, zoals de notie van «equal, common, indivisible, comprehensive and sustainable security».2
Vraag 3 en 4
Hoe groot acht u het risico dat president Erdogan het lidmaatschap zal gebruiken om
de NAVO, en het Westen in het algemeen, mee te chanteren als dat hem uitkomt?
Deelt u de mening dat een Turks lidmaatschap van de SCO onverenigbaar is met het NAVO-lidmaatschap
en het bondgenootschap zelfs ondermijnt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
Het is aan landen om een eigenstandige soevereine beslissing te nemen ten aanzien
van hun deelname aan internationale samenwerkingsverbanden. Daarbij zij wel opgemerkt
dat bij het aangaan van nieuwe partnerschappen de verplichtingen die daaruit voortvloeien
niet op gespannen voet mogen staan met reeds aangegane partnerschappen, in dit concrete
geval betekent dit dat de verplichtingen die Turkije op zich neemt bij toetreding
tot SCO niet op gespannen voet mogen staan met de voor Turkije uit NAVO-lidmaatschap
voortvloeiende verplichtingen.
Vraag 5 en 6
Hoe ziet u het Turkse voornemen om lid te worden van de «NAVO van het Oosten», tegen
de achtergrond van uw stelling dat we wereldwijd te maken hebben met een «krachtmeting
tussen democratie en autocratie»?3
Constaterende dat de oorlog in Oekraïne volgens u een lakmoesproef voor (potentiële)
dictators is, hoe komt dictator Erdogan door deze lakmoesproef nu hij aansluiting
zoekt bij een organisatie waar ook China, Pakistan en straks ook nog Iran bij aangesloten
zijn?4
Antwoord 5 en 6
Eensgezindheid van NAVO-lidstaten en het waarborgen van de waarden die daarbij horen
zijn van groot belang. Daar spreekt NL ook regelmatig over met Turkije. Overigens
heeft Turkije de oorlog in Oekraïne veroordeeld, gezorgd voor naleving van het Montreux
Verdrag, en een cruciale rol gespeeld bij de totstandkoming van de graandeal. Bovendien
heeft Turkije zich uitgesproken tegen de recente door de pro-Kremlin autoriteiten
georganiseerde zogenaamde referanda en steun uitgesproken voor de territoriale integriteit,
onafhankelijkheid, en soevereiniteit van Oekraïne.
Vraag 7
Wilt u er tot slot voor pleiten dat Turkije uit het NAVO-bondgenootschap moet worden
gezet omdat Turkije niet alleen een onbetrouwbare bondgenoot is, maar tevens in vergaande
mate lak heeft aan democratische en rechtsstatelijke beginselen?
Antwoord 7
Binnen de NAVO is er ruimte om met elkaar te spreken over zaken van gemeenschappelijk
belang, maar ook over zaken waarover zorgen bestaan. Turkije is een belangrijke NAVO-bondgenoot,
mede gezien geografische locatie, capaciteiten en de grote bijdrage die Turkije levert
aan missies. Het is dus niet in ons belang om Turkije uit de NAVO te zetten. Daarmee
zouden we bovendien een zeer geschikt forum verliezen om met elkaar over onze eventuele
zorgen te spreken. Ten slotte voorziet het NAVO verdrag niet in de mogelijkheid van
gedwongen uittreding.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.