Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Hoop, Thijssen, Peters en Bontenbal over het artikel 'Scholen die gedwongen hun energiecontract opzegden zijn tot twaalf keer duurder uit'
Vragen van de leden De Hoop, Thijssen (beiden PvdA), Peters en Bontenbal (beiden CDA) aan de Ministers voor Primair en Voortgezet Onderwijs en van Klimaat en Energie over het artikel «Scholen die gedwongen hun energiecontract opzegden zijn tot twaalf keer duurder uit» (ingezonden 15 september 2022).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs), mede namens de Minister
voor Klimaat en Energie (ontvangen 6 oktober 2022).
Inleiding:
De ontwikkeling van de energieprijzen is zeer zorgelijk, ook voor scholen. Het is
ontzettend vervelend als je als school wordt geconfronteerd met enorm stijgende energierekeningen.
Ik kan me goed voorstellen dat scholen hier bezorgd over zijn. Het betekent een extra
uitdaging in een toch al ingewikkelde tijd. Ik begrijp dat er schoolbesturen kunnen
zijn die op korte termijn in acute betalingsproblemen komen. Die schoolbesturen roep
ik op zich te melden. Het Ministerie van OCW beschikt over een instrumentarium om
onderwijsinstellingen in acute liquiditeitsproblemen te helpen. De continuïteit en
de kwaliteit van het onderwijs mogen niet in gevaar komen.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Scholen die gedwongen hun energiecontract opzegden
zijn tot twaalf keer duurder uit»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u een duidelijk overzicht alle scholen die door het gedwongen opzeggen van contracten
met Gazprom in directe financiële moeilijkheden komen? Heeft u met hen allen contact
opgenomen met als doel een oplossing te vinden voor deze extreme prijsstijging?
Antwoord 2
Er is geen nationaal overzicht welke schoolbesturen welke energieleveranciers hebben.
Ik heb dus ook geen volledig beeld welke schoolbesturen hun contract hebben opgezegd
bij Gazprom. Wel vraag ik op dit moment de schoolbesturen in een steekproef naar informatie
om een beter beeld te krijgen. In deze inventarisatie vraag ik onder meer naar de
aard van hun energiecontract, de prijsontwikkeling en de invloed van de hogere energiekosten
op het primair proces. Alle ontvangen meldingen rechtstreeks bij mij of via de onderwijskoepels
hebben we doorgegeven aan het Ministerie van EZK. Net als bij bijvoorbeeld gemeenten
is de Minister voor Klimaat en Energie in gesprek met schoolbesturen die hun best
hebben gedaan en nu al wel zijn overgestapt.
Vraag 3
Kunt u schetsen welke scenario’s u voorziet voor zowel deze scholen die gedwongen
hun contract opzegden alsook alle andere scholen die te maken krijgen met prijsstijgingen?
Met welke financiële bandbreedtes houdt u rekening en welke impact hebben die respectievelijk
op de financiële situatie van schoolbesturen?
Antwoord 3
Zoals bij vraag 2 vermeld is het Ministerie van EZK in gesprek met de onderwijsinstellingen
die hun energiecontract al hebben opgezegd bij Gazprom.
In hoeverre andere schoolbesturen, zonder contract bij Gazprom, te maken krijgen met
de prijsstijgingen verschilt flink. Een groot deel van de schoolbesturen koopt gezamenlijk
de energie in. Deze grote inkoper had al veel energie voor 2023 ingekocht en kon daarmee
de kosten dempen. Nieuwe deelnemers krijgen wel te maken met hoge prijsstijgingen.
Datzelfde zal gelden voor schoolbesturen die zelf energie inkopen en geen vast contract
of een aflopend contract hebben. Daarnaast is de financiële positie van schoolbesturen
divers, de een heeft meer reserves dan de andere. De bekostiging van onderwijsinstellingen
wordt ieder jaar aangepast voor stijgende lonen en prijzen. Het zal per instelling
verschillen in hoeverre dit toereikend is voor de op dit moment extreme stijging van
de energieprijzen.
Bij de Algemene Politieke Beschouwingen is de motie Paternotte3 aangenomen die het kabinet verzoekt te kijken naar gerichte ondersteuning van scholen
en culturele instellingen. Het kabinet spant zich de komende tijd in om uitvoering
te geven aan deze motie en de Kamer wordt hierover uiterlijk 1 december bij Najaarsnota
geïnformeerd. Het Ministerie van OCW beschikt over een instrumentarium om onderwijsinstellingen
in acute liquiditeitsproblemen te helpen. Mochten instellingen al op korte termijn
in problemen dreigen te komen, dan kunnen ze zich melden bij het Ministerie van OCW.
Vraag 4 en 5
Deelt u de mening dat de onderwijskwaliteit absoluut niet mag lijden onder de oplopende
energieprijzen? Zo ja, hoe gaat u dit voorkomen?
Welke plannen en mogelijke maatregelen liggen er klaar om noodlijdende scholen te
ondersteunen? Zijn deze plannen toereikend om te voorkomen dat scholen moeten bezuinigen
op onderwijsbudget?
Antwoord 4 en 5
Scholen en andere onderwijsinstellingen krijgen van de rijksoverheid elk jaar één
budget voor de kosten van materiaal en personeel, de lumpsumbekostiging. Om de onderwijskwaliteit
te behouden en te verhogen, kunnen instellingen zelf bepalen hoe ze de lumpsum besteden.
Daarnaast stelt het huidige kabinet extra middelen, ook buiten de lumpsum, ter beschikking
voor de kwaliteit van onderwijs en het bevorderen van de kansengelijkheid. De bekostiging
van onderwijsinstellingen wordt ieder jaar aangepast voor stijgende lonen en prijzen.
Het zal per instelling verschillen in hoeverre dit toereikend is voor de op dit moment
extreme stijging van de energieprijzen.
Zoals bij het antwoord op vraag 3 aangegeven spant het kabinet zich de komende tijd
in om uitvoering te geven aan de motie Paternotte4 en wordt de Kamer hierover uiterlijk 1 december bij Najaarsnota geïnformeerd. Het
Ministerie van OCW beschikt over een instrumentarium om onderwijsinstellingen in acute
liquiditeitsproblemen te helpen. Mochten instellingen al op korte termijn in problemen
dreigen te komen, dan kunnen ze zich melden bij het Ministerie van OCW.
Vraag 6
Op welke wijze worden scholen ondersteund om de huisvesting beter te isoleren? Heeft
verduurzaming genoeg urgentie, mede gelet op de ventilatie-eisen die betere isolatie
nog noodzakelijker maken?
Antwoord 6
Verduurzaming heeft zeker genoeg urgentie, zowel bij de schoolbesturen als bij gemeenten.
Het kabinet heeft in de Miljoenennota 2022 en in het Coalitieakkoord middelen beschikbaar
gesteld voor de verduurzaming van het maatschappelijk vastgoed. Op 3 oktober opent
de Subsidieregeling Duurzaam maatschappelijk Vastgoed5 (DUMAVA). Hiermee worden eigenaren van maatschappelijk vastgoed, waaronder ook schoolbesturen
en gemeenten, financieel ondersteund bij het verduurzamen van hun schoolgebouwen of
integrale kindcentra. Isolatie is één van de maatregelen waarvoor subsidie aangevraagd
kan worden.
Schoolbesturen met vragen kunnen terecht bij Ruimte OK, de partner voor het funderend
onderwijs binnen het Kennis- en Innovatieplatform Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed.
Daarnaast kunnen kleine onderwijsinstellingen ook ontzorgd worden via het Ontzorgingsprogramma
Maatschappelijk vastgoed in samenwerking met provincies. Gemeenten die aan de slag
gaan met het verduurzamen van schoolgebouwen kunnen bij RVO en ook bij Ruimte OK terecht,
en ook kleine gemeenten kunnen deelnemen aan het Ontzorgingsprogramma.
Uiteraard geven al deze partijen goede voorlichting over het belang van het goed combineren
van isoleren en ventileren.
Ruimte OK en Platform31 hebben vanaf 2018 het Innovatieprogramma Aardgasvrije en Frisse
basisscholen uitgevoerd, wat 11 scholen heeft begeleid, een rekentool en veel praktische
kennis heeft opgeleverd.
In het Programma «Scholen besparen energie» dat in 2019 startte, begeleidde Ruimte
OK via Energiebespaarders scholen en gemeenten bij verduurzamingsvraagstukken.
Hoe de middelen uit het Coalitieakkoord voor het maatschappelijk vastgoed precies
ingezet worden is het kabinet nog aan het uitwerken.
Vraag 7
Zijn er, zoals voor kantoorgebouwen, concrete prestatiedoelen of -afspraken over verduurzaming
van schoolgebouwen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke, en worden scholen hier voldoende
in ondersteund?
Antwoord 7
Redelijk wat bestaande schoolgebouwen moeten, afhankelijk van het energiegebruik6, in de eerste plaats voldoen aan de Energiebesparingsplicht en Informatieplicht.
De Minister voor Klimaat en Energie en de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening werken aan de aanscherping van deze verplichtingen7. Met de geactualiseerde verplichting worden ook hernieuwbare energie producerende
maatregelen verplicht als deze zich binnen 5 jaar terugverdienen. Ook wordt de terugverdientijdmethodiek
aangepast en wordt de Erkende Maatregelenlijst geactualiseerd. De consultatie van
deze lijst is net afgerond.8
Daarnaast werkt de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, zoals afgesproken
in het Klimaatakkoord (2019), aan een wettelijke eindnorm voor de energieprestatie
van bestaande utiliteitsgebouwen in 2050 en zal hierover in oktober de Tweede Kamer
informeren. Bovendien heeft de Europese Commissie verschillende voorstellen gedaan
voor de verduurzaming van bestaande gebouwen. Een aantal voorstellen zijn specifiek
gericht op maatschappelijk vastgoed waar ook scholen onder vallen. De Energy Performance
of Buildings Directive (EPBD)9 en de Energy Efficiency Directive (EED) worden bijvoorbeeld herzien. Naar verwachting
zullen de EPBD en de EED in 2023 worden vastgesteld, en vervolgens in nationale wetgeving
vertaald.
Vraag 8
Erkent u dat er grote verschillen zijn tussen scholen, zowel qua staat van de huisvesting
als de hoogte van de reserves, en dat deze energiecrisis onevenredige uitwerking kan
hebben op kinderen uit minder welvarendere buurten? Hoe bestrijdt u deze kansenongelijkheid?
Antwoord 8
Het klopt dat er grote verschillen zijn tussen scholen en daardoor ook grote verschillen
in energieverbruik. Het is niet zo dat de verouderde schoolgebouwen altijd in de minder
welvarende buurten staan en ook in minder welvarende buurten worden nieuw scholen
gebouwd, of bestaande scholen gerenoveerd. Voor de bestrijding van achterstanden krijgen
scholen in minder welvarende buurten bekostiging en zijn aanvullend daarop NPO-middelen
beschikbaar gesteld.
Vraag 9
Zou u deze vragen willen beantwoorden voor het commissiedebat onderwijshuisvesting
funderend onderwijs d.d. 6 oktober 2022?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs -
Mede namens
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.