Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid het lid Dassen over het bericht ‘Scholen die gedwongen hun energiecontract opzegden zijn tot twaalf keer duurder uit’
Vragen van het lid Dassen (Volt) aan de Ministers voor Klimaat en Energie en voor Primair en Voortgezet Onderwijs over het bericht «Scholen die gedwongen hun energiecontract opzegden zijn tot twaalf keer duurder uit» (ingezonden 14 september 2022).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs), mede namens de Minister
voor Klimaat en Energie (ontvangen 6 oktober 2022).
Inleiding:
De ontwikkeling van de energieprijzen is zeer zorgelijk, ook voor scholen. Het is
ontzettend vervelend als je als school wordt geconfronteerd met enorm stijgende energierekeningen.
Ik kan me goed voorstellen dat scholen hier bezorgd over zijn. Het betekent een extra
uitdaging in een toch al ingewikkelde tijd. Ik begrijp dat er schoolbesturen kunnen
zijn die op korte termijn in acute betalingsproblemen komen. Die schoolbesturen roep
ik op zich te melden. Het Ministerie van OCW beschikt over een instrumentarium om
onderwijsinstellingen in acute liquiditeitsproblemen te helpen. De continuïteit en
de kwaliteit van het onderwijs mogen niet in gevaar komen.
Vraag 1
Kunt u inzicht geven in de hoogte van de energierekeningen waarmee scholen geconfronteerd
worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u inzicht geven in de mate waarin dit scholen
uit de «lage SES» – oftewel: de scholen met een (meer) kwetsbare leerlingenpopulatie
– betreft?1
Antwoord 1
Er is geen nationaal overzicht welke schoolbesturen welke energieleveranciers hebben
of welke prijzen zij betalen. Instellingen kunnen immers zelf bepalen hoe ze de lumpsumbekostiging
besteden. Maar er is geen relatie te verwachten tussen een energiecontract en de SES-scores
die vaak gemeten worden met de indicatoren opleidingsniveau, inkomensniveau en beroepsniveau.
Vraag 2 en 3
Kunt u aangeven hoeveel scholen in acute financiële problemen dreigen te raken door
de oplopende/opgelopen energierekeningen?
Kunt u aangeven hoeveel scholen door de hoge energierekeningen gedwongen dreigen te
worden om gebruik te maken van gelden uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO),
de gelden die bedoeld zijn om leerachterstanden – ontstaan en/of verergerd gedurende
de coronacrisis – in te lopen? Kunt u aangeven in welke mate dit scholen uit de «lage
SES» betreft?
Antwoord 2 en 3
In hoeverre schoolbesturen te maken krijgen met de prijsstijgingen verschilt flink.
Daarnaast is de financiële positie van schoolbesturen divers, de een heeft meer reserves
dan de ander. De bekostiging van onderwijsinstellingen wordt ieder jaar aangepast
voor stijgende lonen en prijzen. Het zal per instelling verschillen in hoeverre dit
toereikend is voor de op dit moment extreme stijging van de energieprijzen. Er is
geen nationaal overzicht beschikbaar.
Bij de Algemene Politieke Beschouwingen is de motie Paternotte2 aangenomen die het kabinet verzoekt te kijken naar gerichte ondersteuning van scholen
en culturele instellingen. Het kabinet spant zich de komende tijd in om uitvoering
te geven aan deze motie en de Kamer wordt hierover uiterlijk 1 december bij Najaarsnota
geïnformeerd. Het Ministerie van OCW beschikt over een instrumentarium om onderwijsinstellingen
in acute liquiditeitsproblemen te helpen. Mochten instellingen al op korte termijn
in problemen dreigen te komen, dan kunnen ze zich melden bij het Ministerie van OCW.
Vraag 4
Wat doet de Minister eraan om te voorkomen dat scholen moeten interen op hun budget
voor onderwijskwaliteit (waaronder leerkrachten), al dan niet uit het NPO-budget?
Antwoord 4
Zoals bij het antwoord op vraag 3 aangegeven wordt de bekostiging van onderwijsinstellingen
ieder jaar aangepast voor stijgende lonen en prijzen. Het zal per instelling verschillen
in hoeverre dit toereikend is voor de op dit moment extreme stijging van de energieprijzen.
Het kabinet spant zich de komende tijd in om uitvoering te geven aan de motie Paternotte3 en de Kamer wordt hierover uiterlijk 1 december bij Najaarsnota geïnformeerd. Mochten
onderwijsinstellingen al op korte termijn in problemen dreigen te komen, dan kunnen
ze zich melden bij het Ministerie van OCW.
Vraag 5
Hoe monitort u de ontwikkeling van de financiële positie van scholen in het funderend
onderwijs, tegen de achtergrond van de (verder oplopende) hoge gasrekeningen? Kunt
u daarbij bovendien ingaan op de scholen die momenteel nog in de «midden-SES» vallen,
maar door de hoge rekeningen dreigen te vervallen in de «lage-SES»?
Antwoord 5
Een schoolbestuur geeft inzicht in de kosten via een jaarrekening. Het bestuur levert
jaarlijks vóór 1 juli de jaarrekening over het voorafgaande kalenderjaar aan bij DUO.
Er is dus geen sprake van een monitor gedurende het jaar, maar van een verantwoording
en inzicht achteraf. Uw Kamer ontvangt voor de begrotingsbehandeling de brief Financiële
posities schoolbesturen.
Overigens is er geen relatie tussen de financiële positie van schoolbesturen en SES-scores.
Deze sociaaleconomische status wordt vaak gemeten met de indicatoren opleidingsniveau,
inkomensniveau en beroepsniveau.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het belangrijk is om goed te monitoren dat de hoogte van de
gasrekeningen niet mag betekenen dat scholen gedwongen zijn in te teren op hun onderwijskwaliteit?
Hoe monitort u dit?
Antwoord 6
Er is geen mogelijkheid om in de loop van een jaar de kosten die scholen maken te
monitoren. Wel vraag ik op dit moment de schoolbesturen in een steekproef naar informatie
om een beter beeld te krijgen. In deze inventarisatie vraag ik onder meer naar de
aard van hun energiecontract, de prijsontwikkeling en de invloed van de hogere energiekosten
op het primair proces.
Vraag 7, 8 en 9
Waarom geeft u aan dat het te vroeg zou zijn om na te denken over compensatie voor
scholen die financieel in de klem komen te zitten door de hoge energierekeningen?
Wanneer acht u de situatie wel afdoende om tot compensatie over te gaan? Waarom zou compensatie afhankelijk moeten
zijn van het antwoord op de vraag of de contracten met Gazprom al dan niet onder Europese
sancties vallen? Graag een toelichting.
Wat bent u bereid (extra) te doen voor scholen die financieel in een onevenredig negatieve
positie zijn geraakt doordat zij de contracten met Gazprom op tijd opgezegd hebben,
ten opzichte van scholen die niet op tijd overstapten? Graag een toelichting.
Wat bent u bereid te doen voor scholen die geacht worden op 1 januari 2023 alsnog
overgestapt dienen te zijn, en het contract met Gazprom opgezegd te hebben, en hierdoor
in de financiële problemen dreigen te raken?
Antwoord 7, 8 en 9
Voor de toepassing van de sanctie heeft de Minister voor Klimaat en Energie via een
brief aan uw Kamer4 gemeld dat hij tot 1 januari ontheffing zal verlenen en in de tussentijd met de Europese
Commissie en andere lidstaten in gesprek gaat over de toepassing van de sanctie op
in het bijzonder SEFE (voorheen Gazprom). In de tussentijd is M.K&E in gesprek met
overheden en scholen over de (financiële) gevolgen van de sanctie. M.K&E blijft bij
het oordeel dat SEFE juridisch onder de sanctie valt, maar ziet ook de grote gevolgen
die deze sanctie heeft op scholen in het bijzonder.
Daarnaast ziet M.K&E ook dat er een aantal contracten van nature zouden aflopen in
komende jaren, waardoor er bij de hoge gasprijzen sowieso grote financiële gevolgen
ontstaan. M.K&E is in gesprek met scholen hierover.
Zoals bij het antwoord op vraag 3 aangegeven spant het kabinet zich de komende tijd
in om uitvoering te geven aan de motie Paternotte5 en wordt de Kamer hierover uiterlijk 1 december bij Najaarsnota geïnformeerd. Het
Ministerie van OCW beschikt over een instrumentarium om onderwijsinstellingen in acute
liquiditeitsproblemen te helpen. Mochten instellingen al op korte termijn in problemen
dreigen te komen, dan kunnen ze zich melden bij het Ministerie van OCW.
Vraag 10
Kunt u met zekerheid zeggen dat de jaarlijkse prijsbijstelling voldoende gaat zijn
voor scholen in het gehele funderend onderwijs? Zo ja, graag een toelichting. Zo nee,
wat bent u bereid hierop aanvullend te doen?
Antwoord 10
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 11
Kunt u aangeven wat de doelstelling is, en de voortgang, in het aardgasvrij bouwen
en/of renoveren van schoolgebouwen?
Antwoord 11
De doelstelling voor het aardgasvrij bouwen van scholen is dat álle schoolgebouwen
die nieuw worden gebouwd, aardgasvrij zijn. De doelstelling voor het aardgasvrij zijn
van alle bestaande gebouwen is 2050.
Het advies voor gebouweigenaren is om rekening te houden met het aardgasvrij maken
van gebouwen op het moment van renoveren van gebouwen. De planning voor het aardgasvrij
maken van gebouwen verschilt per wijk. Gemeenten legden dit reeds vast in hun Transitievisies
warmte en zullen dit verder concretiseren in de wijkuitvoeringsplannen.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat 12 sectoren met maatschappelijk vastgoed
sectorale routekaarten opstellen, dit geldt ook voor het funderend onderwijs. De sectorale
routekaart waarin de verduurzamingsopgave voor het funderend onderwijs is beschreven
is in 2020 gepubliceerd namens de PO-raad, VO-raad en de VNG6. In oktober 2022 is de eerste evaluatie van de sectorale routekaarten gereed. De
resultaten neemt het Ministerie van BZK op in de Klimaatmonitor 2022 en dit najaar
pakken ze de eventuele verbeterpunten op.
Daarnaast werkt de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, zoals afgesproken
in het Klimaatakkoord (2019), aan een wettelijke eindnorm voor de energieprestatie
van bestaande utiliteitsgebouwen in 2050 en zal hierover in oktober de Tweede Kamer
informeren. Bovendien heeft de Europese Commissie verschillende voorstellen gedaan
voor de verduurzaming van bestaande gebouwen. Een aantal voorstellen zijn specifiek
gericht op maatschappelijk vastgoed waar ook scholen onder vallen. De Energy Performance
of Buildings Directive (EPBD)7 en de Energy Efficiency Directive (EED) worden bijvoorbeeld herzien. Naar verwachting
zullen de EPBD en de EED in 2023 worden vastgesteld, en vervolgens in nationale wetgeving
vertaald.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs -
Mede ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.