Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Palland en Werner over kwetsbare ouderen die vaak geen gebruik maken van inkomensvoorzieningen
Vragen van de leden Palland en Werner (beiden CDA) aan de Ministers voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en voor Langdurige Zorg en Sport over kwetsbare ouderen die vaak geen gebruik maken van inkomensvoorzieningen (ingezonden 22 juni 2022).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
6 oktober 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3461.
Vraag 1
Deelt u de analyse van de Nationale ombudsman dat veel ouderen in een financieel kwetsbare
positie onnodig onder het sociaal minimum leven omdat wetten en regels te ingewikkeld
zijn, de afstand tot de overheid te groot is en er vaak een gebrek aan vertrouwen
in de overheid is?1
Antwoord 1
Ik deel de analyse van de Nationale ombudsman in grote lijnen. Ik vind ook dat het
beter moet en zie de analyse van de Nationale ombudsman als aansporing daarmee door
te gaan.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het niet zo zou moeten zijn dat financieel kwetsbare ouderen
geen gebruik maken van inkomensvoorzieningen omdat de overheid het initiatief bij
henzelf neerlegt? Deelt u tevens onze mening dat dit des te onwenselijker is doordat
de informatievoorziening vaak ook nog eens alleen via internet te vinden is en veel
formulieren van de overheid online moeten worden ingevuld?
Antwoord 2
Het is onwenselijk dat er financieel kwetsbare ouders zijn die geen gebruik maken
van inkomensvoorzieningen doordat zij dit zelf – al dan niet online – moeten aanvragen.
Digitaal een aanvraag invullen kan makkelijk zijn, maar dit geldt niet voor iedereen.
Ik vind dat het huidige beleid beter moet. Daarom maakt het tegengaan van niet-gebruik
deel uit van de aanpak van geldzorgen, armoede en schulden, die ik in mijn brief aan
uw Kamer van 12 juli jongstleden uiteen heb gezet (Kamerstuk 24 525, nr. 643). In deze aanpak van geldzorgen, armoede en schulden benoem ik de benodigde inzet
voor een meer proactieve overheid: betere communicatie over maatregelen, het beter
benutten van digitale hulpmiddelen en het versterken van kennis bij professionals
en vrijwilligers.
Vraag 3
Hebt u inzicht in het aantal en/of aandeel mensen dat de Algemene ouderdomswet (AOW-)gerechtigde
leeftijd bereikt en geen of onvoldoende aanspraak maakt op inkomensvoorzieningen waar
zij wél recht op hebben? Zo ja, kunt u ook aangeven hoeveel niet-gebruikers van deze
voorzieningen zich in een financieel kwetsbare situatie bevinden?
Antwoord 3
Ik heb hier geen volledig inzicht in, omdat het ook gaat om voorzieningen die niet
specifiek voor ouderen gelden, maar waarop ouderen wel een beroep kunnen doen. Denk
daarbij aan fiscale instrumenten, bijzondere bijstand, toeslagen en kwijtscheldingsregelingen.
Een indicator is het niet-gebruik van de Aanvullende Inkomensvoorziening voor Ouderen
(AIO). In 2021 heeft het CBS met de SVB en het Ministerie van SZW onderzoek gedaan
naar het niet-gebruik van de AIO. Daaruit kwam naar voren dat in het peiljaar circa
20.000 huishoudens potentieel recht op AIO hadden, maar daar geen gebruik van maakten.
Dat stemt overeen met een potentieel niet-gebruik van ongeveer 30%. Het gaat daarbij
nadrukkelijk om potentieel recht en niet-gebruik, omdat het ook met alle informatie die het CBS heeft, niet
eenduidig vast te stellen is of in alle gevallen ook daadwerkelijk sprake is van een
recht op AIO. Dat blijkt erg moeilijk, omdat sommige benodigde gegevens niet voor
handen zijn en andere gegevens vaak voor andere doelen verzameld zijn en daardoor
net iets anders zijn dan waarop de AIO van toepassing is. Het gaat met andere woorden
om een benadering.
Omdat het om de AIO gaat, mag ervanuit gegaan worden dat het hierbij om kwetsbare
ouderen gaat. De AIO is immers een bijstandsvoorziening die juist bedoeld is voor
ouderen die zelf onvoldoende middelen hebben om in een inkomen boven het sociaal minimum
te voorzien.
Vraag 4
Onlangs is de motie Palland2 overgenomen om gegevensuitwisseling te verbeteren tussen de Sociale Verzekeringsbank
(SVB) en Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)/Belastingdienst met als
doel meer ouderen te bereiken met de voor hen bedoelde inkomensondersteuningsmaatregelen,
wanneer denkt het kabinet dit te kunnen realiseren en welke aanvullende maatregelen
ziet het kabinet om te monitoren welke ouderen in financieel kwetsbare positie nog
geen gebruik maken van inkomensvoorziening en hoe dat te verhelpen?
Antwoord 4
Ik heb deze motie in uitvoering genomen. Ik verwacht dat SVB en UWV nog dit jaar met
de pilot voor gegevensuitwisseling kunnen beginnen. Als het gaat om monitoring zullen
deze uitkomsten ook een nieuw beeld geven over niet-gebruik van de AIO. Ondertussen
blijft het belangrijk dat voortdurend wordt gewerkt aan verbetering van de bestaande
uitvoeringsprocessen. Denk bijvoorbeeld aan verduidelijking van brieven, vereenvoudiging
van aanvragen, betere samenwerking tussen organisaties en verbetering van aanvraagprocedures,
maar ook aan andere pilots als telefonische ondersteuning bij het indienen van een
aanvraag of het telefonisch benaderen van mensen die niet op brieven hebben gereageerd.
Wat dat betreft, is het tegengaan van niet-gebruik een continu aandachtspunt, zet
de SVB daar ook voortdurend op in en wordt de Kamer daar ook over geïnformeerd in
de rapportages over de Stand van de uitvoering in de sociale zekerheid.
Vraag 5
Op welke wijze worden mensen op het moment dat zij recht krijgen op AOW proactief
geïnformeerd over alle nieuwe regels, rechten en plichten waar zij mee te maken krijgen?
Ziet u hier zelf mogelijkheden om deze informatievoorziening vanuit de overheid te
verbeteren?
Antwoord 5
Wie met pensioen gaat, heeft eigenlijk zonder uitzondering te maken met een grote
levensgebeurtenis. Ik heb dat ook in mijn brief over de aanpak van geldzorgen, armoede
en schulden aangegeven. Het is een gebeurtenis die niet standaard voor iedereen hetzelfde
is, waarin je met verschillende overheidsorganisaties te maken krijgt, die op verschillende
manieren doorwerkt op je inkomenspositie, rechten en plichten en waarvoor je ook het
nodige zelf moet regelen. Op de website van de rijksoverheid staat een checklist die
daar inzicht in geeft: Met pensioen: wat moet ik regelen? | Rijksoverheid.nl.
Bij pensionering kan men te maken krijgen met UWV of gemeente die de eventuele werknemersverzekering
en/of uitkering moet beëindigen, met de gemeentelijke overheid die wijst op voorzieningen
voor ouderen in de gemeente, met pensioenfondsen, banken en pensioenverzekeraars voor
het tweede of derde pijlerpensioen, met de Belastingdienst en Toeslagen bij veranderingen
in inkomen en vermogen en niet in de laatste plaats met de Sociale Verzekeringsbank
die al maanden voor de AOW-datum begint met het informeren van desbetreffende burgers
om te bevorderen dat ze tijdig een AOW-aanvraag indienen en waar dat aan de orde kan
zijn ook een AIO-aanvraag. Daarbij wijst de SVB ook op andere inkomensvoorzieningen
als toeslagen en gemeentelijke voorzieningen. Brieven zijn daarbij het belangrijkste
communicatiemiddel, aangevuld met uiteenlopende initiatieven als internetcommunicatie,
voorlichtingsbijeenkomsten, informatie via de lokale media, verspreiding van folders,
telefonische contacten en huisbezoeken, al dan niet in samenwerking met verschillende
intermediairs. De Nationale ombudsman heeft in zijn onderzoek verschillende voorbeelden
beschreven.
Met nader onderzoek naar pensionering als levensgebeurtenis ben ik op zoek naar mogelijkheden
om deze gebeurtenis en de vele veranderingen die dat met zich meebrengt voor financiële
voorzieningen voor mensen te versimpelen. Ook de bij vraag 4 genoemde pilot over de
AIO draagt bij aan een verdere verbetering van het gericht en proactief kunnen benaderen
van ouderen die daar mogelijk recht op hebben.
Vraag 6, 7, 8 en 9
Op welke wijze bent u bereid uitvoering te geven aan de aanbeveling van de Nationale
ombudsman om voor eenvoudige mondelinge en visuele communicatie en een laagdrempelige
toegang tot informatie en deskundigheid voor ouderen te zorgen? Op welke wijze kan
de overheid zich hierbij specifiek ook beter richten op ouderen die de Nederlandse
taal niet of niet goed beheersen?
Bent u bereid in kaart te (laten) brengen welke intermediairs zich inzetten voor ouderen
in een financieel kwetsbare positie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat
u dat doen?
Hoe kijkt u aan tegen de suggestie van de ombudsman voor het bieden van meer hulp
aan ouderen op meer plaatsen bij het aanvragen van inkomensondersteuning, bijvoorbeeld
via een speciaal loket in het gemeentehuis, buurtcentrum of bibliotheek (zoals onlangs
ook de Minister president in de praktijk heeft gezien op uitnodiging van Kamerlid
Inge van Dijk)?
Wat is uw reactie op de aanbeveling van de Nationale ombudsman om een samenwerkingsverband
op te bouwen met alle intermediairs, die financieel kwetsbare ouderen ondersteunen?
Bent u bereid hier werk van te maken?
Antwoord 6, 7, 8 en 9
Deze aanbevelingen van de Nationale ombudsman zijn in lijn met de aanpak van geldzorgen,
armoede en schulden die ik in mijn brief aan uw Kamer van 12 juli jongstleden uiteen
heb gezet (kenmerk: 2022Z14985). Het gaat hier onder meer om proactieve dienstverlening en de inzet van intermediairs.
Ik zie dat de Nationale ombudsman daar in de praktijk ook verschillende voorbeelden
heeft aangetroffen. De Nationale ombudsman heeft bovengenoemde aanbevelingen gericht
aan de uitvoeringsdiensten en gemeenten. Ik vind dat daar ook de uitvoeringsexpertise
ligt en begrijp dus goed dat de Nationale ombudsman deze aanbevelingen juist aan hen
heeft gericht. In mijn reactie op het rapport van de Nationale ombudsman heb ik ook
aangeven dat de uitvoeringsorganisaties en gemeenten daarop hebben ingezet. Ik kan
dit vooral ondersteunen door het in mijn contacten met gemeenten en uitvoeringsorganisaties
onder de aandacht te blijven brengen.
Vraag 10
Wat is uw reactie op de aanbeveling van de Nationale ombudsman om automatisch inkomensvoorzieningen
toe te kennen als er geen verplichtingen zijn verbonden aan de voorzieningen? Bent
u bereid in kaart te brengen voor welke inkomensvoorzieningen dat kan gelden en daarbij
te kijken hoe het mogelijk gemaakt kan worden deze automatisch toe te kennen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 10
Ik begrijp de gedachte achter de aanbeveling heel goed, maar wil hier wel aandacht
vragen voor de complexiteit die er in de praktijk achter schuil gaat. Aan veel inkomensvoorzieningen
zijn verplichtingen verbonden en voor veel inkomensvoorzieningen is ook informatie
van betrokkenen zelf nodig. Dan is er een aanvraag nodig waarmee aanvrager aangeeft
de voorziening te willen ontvangen, zich committeert aan de verplichtingen, de juiste
gegevens aanlevert, de juistheid en volledigheid van reeds bekende gegevens controleert
en wijzigingen op tijd doorgeeft. Automatische toekenning betekent ook dat mensen
ongevraagd bedragen zouden krijgen uitgekeerd, waarvan het kan zijn dat het voor de
ontvanger niet duidelijk is op grond waarvan dat is en wat er zou moeten gebeuren
als daarin iets niet goed zou zijn gegaan. Desondanks wil ik blijven zoeken naar mogelijkheden
om aanvragen te vereenvoudigen of automatisch te kunnen toekennen.
Soms is het wel mogelijk om een voorziening automatisch toe te kennen en dan gebeurt
het ook. Recentelijk was dat het geval bij de energietoeslag, die gemeenten ambtshalve
aan onder anderen bijstandsgerechtigden (inclusief AIO) kunnen toekennen.
Bij elke nieuwe regeling wordt getoetst welke administratieve lasten deze voor burgers
met zich meebrengt en of die wel noodzakelijk zijn. Daarbij gaat het ook over de wijze
waarop een aanvraag kan worden ingediend. Voor toekomstige (wijzigingen in) financiële
regelingen wordt de optie van automatische toekenning langs deze weg meegenomen.
Toelichting:
Aanvullend op eerdere vragen Ceder.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.