Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden voor de jaarvergadering van de Wereldbank van 10-14 oktober 2022 (Kamerstuk 26234-270)
26 234 Vergaderingen interim- Committee en Development Committee
Nr. 272
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 28 oktober 2022
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een
aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 23 september 2022 over de geannoteerde
agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden voor de jaarvergadering van
de Wereldbank van 10–14 oktober 2022 (Kamerstuk 26 234, nr. 270) en over de brief van 22 juni 2022 over het verslag van de Wereldbank voorjaarsvergadering
2022 (Kamerstuk 26 234, nr. 269).
De vragen en opmerkingen zijn op 28 september 2022 aan de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking voorgelegd. Bij brief van 5 oktober 2022 zijn
de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Wuite
De adjunct-griffier van de commissie, Goorden
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de toegezonden geannoteerde agenda
voor de inzet van Nederland voor de jaarvergadering van de Wereldbank van 10-14 oktober
2022. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.
De Minister schrijft ook dat Nederland zich inzet voor zo ambitieus mogelijke klimaatfinancieringsdoelstellingen
en voor uitfasering van de financiering van fossielebrandstoffenprojecten. Nederland
heeft voor deze instellingen een benadering voor projectvoorstellen van «nee, tenzij»,
waarbij op basis van een beperkt aantal uitzonderingsgronden hiervan kan worden afgeweken.
De leden van de VVD-fractie willen aan de Minister vragen welke uitzonderingsgronden
dat zijn.
1. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet streeft ernaar dat multilaterale ontwikkelingsbanken de financiering van
fossiele-brandstoffenprojecten uitfaseren. Nederland verleent geen steun meer aan
nieuwe financieringen van de winning, het transport en het gebruik van (steen)kolen
en van de exploratie, de ontwikkeling en de productie van aardolie en aardgas (upstream olie en gas). Alleen in uitzonderlijke situaties geeft Nederland steun aan de financiering
van transport, bewerking, marketing en distributie alsmede het gebruik van olie en
gas (downstream olie en gas). Hierbij gelden de volgende uitzonderingsgronden: (1) het project draagt
significant bij aan het oplossen van een energietekort of ontoereikende energietoegang
in lage-inkomenslanden met extreme energiearmoede, (2) het project draagt significant
bij aan een energietransitiepad richting klimaatneutraal of (3) er is geen haalbaar
duurzaam alternatief en het betreffende land investeert in hernieuwbare energie. Ook
kan Nederland instemmen met specifieke transitiepaden voor olie- en gasprojecten downstream mits deze passen binnen de doelen van het klimaatakkoord van Parijs. Verder kunnen
zwaarwegende geopolitieke overwegingen een grond zijn om een uitzondering te maken.
De leden van de VVD-fractie danken de Minister ook voor het verslag van de Wereldbank
voorjaarsvergadering 2022. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.
De Minister schrijft rond het onderwerp Fragiliteit zaken als focus op vrouwen en
jongeren, samenwerking met de VN en andere organisaties, aandacht voor klimaat, hervorming
van de justitiële sector en voor Mental Health and Psychosocial Support als prioriteiten
te hebben genoemd. Deelt de Minister de mening van de leden van de VVD-fractie dat
in het kader van effectiviteit en efficiëntie nimmer een focus op de losse facetten
afdoende is en een holistische, integrale aanpak vereist is die al deze facetten omarmt?
Zo ja, hebben de Ministers dit bij diens interventie kenbaar gemaakt?
2. Antwoord van het kabinet:
Aandacht voor de verschillende grondoorzaken van fragiliteit en conflict moet onderdeel
zijn van een holistische integrale aanpak om fragiliteit en conflict effectief tegen
te gaan en duurzame vrede te bevorderen. Nederland zet hier dan ook op in en ik heb
dit in mijn interventie bij de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank in april dit
jaar dan ook gezegd. Nederland pleit bij de Bank consequent voor naleving van de eigen
fragiliteitsstrategie1 die uitgaat van een conflict sensitive aanpak die oog heeft voor alle grondoorzaken van fragiliteit en conflict. De in de
geannoteerde agenda genoemde prioriteiten zijn dan ook genoemd als accenten binnen
de voorgestane holistische integrale aanpak.
De Minister schrijft rond het onderwerp Afghanistan dat Nederland vier prioriteitsgebieden
(onderwijs, gezondheidszorg, voedselzekerheid, livelihoods) voorwaardelijk kan ondersteunen.
De Ministers noemen hierbij als voorbeeld inclusieve toegang. De leden van de VVD-fractie
willen aan de Minister vragen welke concrete voorwaarden worden gesteld voor de Wereldbank
bij deze prioriteitsgebieden (met name omtrent rechten van vrouwen en meisjes, lhbtiq+-gemeenschappen
en etnische minderheden) en welke maatstaven daarbij worden gehanteerd. Hoe geschiedt
de toetsing of voldaan wordt aan deze voorwaarden, welke kwantitatieve parameters
worden hierbij gebruikt en wat zijn de consequenties indien niet aan deze voorwaarden
wordt voldaan?
3. Antwoord van het kabinet:
Alle inzet op Afghanistan – ook die via de Wereldbank – moet aan de volgende concrete
voorwaarden voldoen: (1) steun wordt alleen via multilaterale organisaties of ngo’s
verstrekt, niet (direct of indirect) via de Taliban, (2) er mag geen inhoudelijke
bemoeienis van de Taliban plaatsvinden m.b.t. beleid, uitvoering en management en
(3) gelijke toegang voor vrouwen en meisjes is zeker gesteld. Zie mijn brief aan uw
Kamer inzake de inzet op de lange termijn voor Afghanistan van 7 juli jl.2
De Wereldbank heeft toegezegd deze voorwaarden te hanteren in de uitvoering van haar
programmering, waarbij per programmaonderdeel benchmarks voor gelijke toegang van vrouwen en meisjes worden vastgesteld en goedgekeurd door
donoren. Monitoring vindt plaats door een onafhankelijke third party monitoring agent, die regelmatig steekproeven uitvoert om de correcte besteding van middelen te controleren.
De Wereldbank rapporteert over de programmering aan het Steering Committee van het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF), waarin donoren zitting hebben, de
naleving van criteria kunnen toetsen en besluiten kunnen nemen over bevriezing en
van de financiering als hieraan niet wordt voldaan. Na het besluit van de de facto autoriteiten om meisjes geen toegang te verlenen tot middelbaar onderwijs, in overleg
met donoren en conform bovengenoemde voorwaarden besloten geen steun te leveren aan
formeel middelbaar onderwijs.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Rondetafelconferentie wederopbouw Oekraïne
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de inzet van de regering voor
wat betreft de wederopbouw van Oekraïne. Deze leden erkennen het belang van goed bestuur
en slagvaardige nationale en lokale instellingen aan de Oekraïense zijde en een krachtig
internationaal coördinatiemechanisme voor het laten slagen van dit project op de lange
termijn, maar benadrukken dat dergelijke vereisten er niet aan in de weg mogen staan
dat de bevolking van Oekraïne op de kortst mogelijke termijn wordt geholpen de winter
door te komen en met de grootste noden, zoals daken op woonhuizen, wederopbouw van
vitale infrastructuur en ziekenhuizen. De motie van het lid Hammelburg c.s., aangenomen
door de Tweede Kamer op 7 juli 2022, verzocht de regering al om in bilateraal verband
zo snel mogelijk de nodige herstelhulp in kaart te brengen en te leveren (Kamerstuk
36 045, nr. 98). Deze leden achten deze strategie ook in internationaal verband van het grootste
belang. Is de Minister voornemens om in Wereldbankverband te pleiten voor het leveren
van herstelhulp op de kortst mogelijke termijn? Zo ja, welke concrete voorstellen
is de Minister voornemens te doen? Is de Minister bereid hierin een voortrekkersrol
te spelen?
4. Antwoord van het kabinet:
Tijdens de jaarvergadering staat Oekraïne niet op de officiële agenda, maar is het
uiteraard een belangrijk onderwerp. De Wereldbank organiseert samen met Oekraïne op
12 oktober een rondetafelconferentie waarop financieringsnoden centraal staan. Deze
kunnen worden uitgesplitst in: (1) lopende kosten voor het voortzetten van de oorlog
en om dagelijkse uitgaven te financieren, (2) early recovery en (3) wederopbouw. De Wereldbank heeft het voornemen om tijdens de jaarvergadering
een nieuw trustfond op te richten dat snelle en gecoördineerde hulp aan Oekraïne moet
faciliteren. Nederland steunt dit initiatief, omdat dit ten goede komt aan de snelheid
waarmee hulp gegeven kan worden, en verbeterde coördinatie. Zoals ook gemeld in de
Kamerbrief (Kamerstuk 36 045, nr. 113) zijn de uitdagingen voor Oekraïne en voor de internationale gemeenschap enorm. Het
kabinet is zich ervan bewust dat het nu en in de toekomst over aanzienlijke bedragen
kan gaan. Nederland is van plan zijn fair share aan deze herstel- en wederopbouwopgave van Oekraïne te leveren, zoals het kabinet
ook eerder heeft uitgedragen. Dit zal ook de boodschap tijdens de rondetafelconferentie
zijn.
Het kabinet heeft in dat kader kennisgenomen van de bevindingen van het needs assessment van de Wereldbank – een gezamenlijk product van Oekraïne, de Wereldbank en de Europese
Commissie – en de Oekraïense begroting voor 2023 met betrekking tot de staat van de
economie en de steun die op korte termijn noodzakelijk is om een verdere armoedeval
in Oekraïne te voorkomen. Zoals aangegeven in de Kamerbrief stand van zaken hulp,
herstel en wederopbouw Oekraïne, van 27 september (Kamerstuk 36 045, nr. 113) zal de komende periode in internationaal verband intensief gekeken worden naar de
beste wijze waarop de noden voor de verschillende fasen van herstel en wederopbouw
van Oekraïne kunnen worden ingevuld en hoe de internationale coördinatie zal worden
opgepakt.
Er zijn op korte termijn twee bijeenkomsten over herstel en wederopbouw Oekraïne gepland,
naast een bijeenkomst op 12 oktober en marge van de Jaarvergadering van de Wereldbank
vindt er op 25 oktober een expertbijeenkomst plaats georganiseerd door Duitsland als
voorzitter van de G7 samen met de Europese Commissie. Het is duidelijk gezien de urgentie
en grootte van de opgave, dat internationale coördinatie zo snel mogelijk moet worden
vormgegeven waarbij het mitigeren van fiduciaire risico’s mee wordt genomen. In de
tussentijd zal steun zoveel mogelijk via multilaterale kanalen moeten worden verleend,
daarbij gebruik makend van hun coördinerende rol tussen donoren en Oekraïne en modaliteiten
die effectieve monitoring van de steun zo goed mogelijk waarborgt.
Energie- en voedselcrisis
De leden van de D66-fractie onderschrijven de ambitie van de regering ten aanzien
van een duurzame wereldwijde energietransitie en het uitfaseren van fossielebrandstoffenprojecten.
Deze leden vragen zich wel af of Nederland in internationaal en Wereldbankverband
voldoende doet om naast positieve stimulering ook in te zetten op concrete plannen
voor uitfasering van fossielebrandstoffenprojecten. Wat is het standpunt van de Minister
ten aanzien hiervan?
5. Antwoord van het kabinet:
Nederland spant zich actief in om financiering van fossiele brandstoffenprojecten
door de Wereldbankgroep en andere ontwikkelingsbanken uit te faseren, zowel door de
inzet op zo ambitieus mogelijk beleid, op momenten dat dit wordt geformuleerd of aangepast,
door de positiebepaling op individuele projecten als door de bredere dialoog met de
banken. Zo geeft Nederland geen steun meer voor voorgestelde financiering van winning,
transport en gebruik van (steen)kolen en van de exploratie, ontwikkeling en productie
van aardolie en aardgas (upstream olie en gas). De uitzonderingsgronden voor de Nederlandse steun aan financiering
van distributie, bewerking en gebruik van olie en gas (downstream olie en gas) staan beschreven in het antwoord op vraag 1.
Daarnaast voert Nederland samen met een grote groep gelijkgestemde landen een constante
dialoog met de multilaterale banken over de uitwerking van hun toezegging om financiering
in lijn te brengen met de klimaatafspraken van Parijs en Glasgow. Zo is er mede op
Nederlands initiatief een non-paper aan de banken gestuurd waarin wordt opgeroepen tot een ambitieuze naleving van de
afspraken uit het klimaatakkoord van Parijs. De multilaterale banken hebben toegezegd
hun operaties in lijn te brengen met het klimaatakkoord van Parijs. De Wereldbank
heeft zich gecommitteerd alle nieuwe activiteiten in lijn te brengen met de Parijsdoelen
vanaf 1 juli 2023. IFC en MIGA zullen dan 85% te bereiken in de real sector financieringen en 100% vanaf 1 juli 2025. Hiertoe is al een methodologie voor de
directe financiering van deze projecten tot stand gekomen. De banken werken nu aan
beleid op de indirecte financiering hiervan en beleidsondersteuning.
Kan de Minister uiteenzetten hoeveel en welke fossielebrandstoffenprojecten nog door
de Wereldbank worden gesteund? Welke concrete voorstellen doet Nederland om ervoor
te zorgen dat het beleid van de Wereldbank is gestoeld op het behalen van de doelstellingen
van Parijs en Glasgow?
6. Antwoord van het kabinet:
De kabinetsinzet op uitfasering van financiering van fossielebrandstoffenprojecten
door multilaterale banken richt zich op de beëindiging van nieuwe fossiele financieringen,
met ruimte voor beperkte uitzonderingsgronden zoals beschreven in het antwoord op
vraag 1.
Nederland speelt een actieve rol in de constante dialoog met de Bank over uitfasering
van fossielebrandstoffenprojecten, in nauwe samenwerking met gelijkgezinde landen.
Mede op Nederlands initiatief is een non-paper aan de multilaterale ontwikkelingsbanken gestuurd waarin wordt opgeroepen tot een
ambitieuze naleving van de afspraken uit het klimaatakkoord van Parijs. In dit non-paper worden de banken onder meer aangespoord een leiderschapsrol te vervullen bij de uitfasering
van fossielebrandstoffenprojecten en regelmatig te rapporteren over de mate waarin
voortgang wordt gemaakt bij de aansluiting van hun financieringsportefeuille bij de
klimaatafspraken uit Parijs.
De meeste huidige fossielebrandstoffenprojecten die de Wereldbankgroep ondersteunt
betreffen langlopende projecten die jaren geleden zijn goedgekeurd. De Bank financiert
al enige tijd geen projecten rondom steenkool meer en is sinds 2019 ook gestopt met
financiering van olie en gas upstream. Enkel bij uitzondering financiert de Bank nieuwe gasprojecten downstream. Het ging vorig jaar daarbij om slechts enkele projecten. Nederland kijkt zeer kritisch
naar elk financieringsvoorstel op het gebied van olie of gas op basis van de in de
beantwoording op vraag 1 beschreven criteria. Ook als projecten bij stemming in de
Board alsnog worden aangenomen, gaat er een sterke signaalwerking uit van de positie
van Nederland en andere kritische landen en zoekt de Bank inmiddels reeds vóór formele
bespreking afstemming met de kritische bestuursleden inclusief Nederland om de overwegingen
van de Bank toe te lichten en eventuele zorgen te bespreken. Bij het gros van investeringen
van de Bank op het terrein van energie is inmiddels sprake van duurzame energieprojecten
(wind, zon en water of nieuwe vormen als groene waterstof) of het versterken van energienetten
om de energietransitie te kunnen maken en energietoegang te verzekeren.
Daarnaast ondersteunt de Bank landen bij het sluiten van steenkolencentrales. Uw Kamer
kan hierbij denken aan steun aan Zuid-Afrika waar sinds de klimaattop in Glasgow wordt
gewerkt aan een Just Energy Transition Partnership. De Wereldbank speelt een belangrijke rol bij dit partnerschap waarmee Zuid-Afrika
wordt ondersteund in de transitie van steenkolen naar hernieuwbare energie.
Financiering van de klimaat- en ontwikkelingsdoelen
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het streven van de regering om
de Bank aan te moedigen om te streven naar mobilisatie van privaat kapitaal om klimaat-
en ontwikkelingsdoelen te kunnen financieren, en deze inzet zelfs te intensiveren.
Deze leden zijn geen tegenstanders van het aantrekken van private investeringen om
het financieringsgat te dichten, maar wijzen de Minister wel graag op het volgende.
Private klimaatfinanciering richt zich voornamelijk op mitigatie. Immers, voor de
inkoop van mitigerende middelen is een afzetmarkt en derhalve is er een mogelijkheid
voor private investeerders om winst te behalen op investeringen. Echter, in de allerarmste
landen, waar de effecten van klimaatverandering het hardst worden gevoeld, is geen
afzetmarkt voor dergelijke middelen, omdat de bevolking geen besteedbaar inkomen heeft.
Daarnaast is het financieringsgat voor adaptatie momenteel veel schrijnender dan dat
voor mitigatie. Deze leden verzoeken de Minister daarom rekening te houden met het
feit dat private klimaatinvesteringen niet terechtkomen in de landen waar deze het
hardst nodig zijn, en dat deze zich niet richten op adaptatie, waarop juist investeringen
nodig zijn. Op welke manier vraagt de Minister in Wereldbankverband aandacht voor
klimaatinvesteringen in de allerarmste landen gericht op adaptatie? Kan de Minister
uiteenzetten hoe de strategie van de Wereldbank zich verhoudt tot de afspraken gemaakt
in Glasgow omtrent verdubbeling van de financiering voor klimaatadaptatie?
7. Antwoord van het kabinet:
Nederland vraagt de Wereldbankgroep om meer doortastendheid als het gaat om klimaatmitigatie
en -adaptatie in de allerarmste landen en de financiering hiervan. Nederland wijst
daarbij op het grote belang van ondersteuning bij duurzame, klimaatweerbare ontwikkeling.
Het kabinet hecht aan de afspraak van de klimaatconferentie in Glasgow om de collectieve
adaptatiefinanciering te verdubbelen tussen 2019 en 2025 en roept ook de Wereldbank
op daaraan haar bijdrage te leveren. Het kabinet waardeert de toezegging van de Wereldbank
in haar klimaatactieplan voor 2021–20253 om 35% van de financiering te richten op klimaatrelevante projecten, waarvan minimaal
50% voor adaptatie, ook bij het lage- inkomensloket van de Bank (International Development Association, IDA). Minimaal 30 IDA-landen worden geholpen met geïntegreerde klimaat- en ontwikkelingsplannen.
De stijging in adapatiefinanciering is terug te zien in de financiële cijfers van
de Bank. Van het bedrag van USD 26,2 miljard dat de Wereldbank committeerde aan klimaatrelevante
projecten in fiscaal jaar 2022 was USD 12,9 miljard gericht op adaptatie, een significante
toename ten opzichte van het bedrag van USD 7,0 miljard voor adaptatie in 2019.
Volgens het «waterval-principe»4 zet de Wereldbankgroep zich in voor private investeringen waar dat kan en enkel publieke
investeringen als het moet. De klimaatinvesteringen waarvoor de Wereldbankgroep de
private sector wil mobiliseren betreffen zowel klimaatadaptatie als -mitigatie in
zowel lage- als middeninkomenslanden. De Bank draagt bij het verbeteren van het investeringsklimaat,
het mitigeren van risico’s voor private partijen en de ontwikkeling van financierbare
projecten. Het blijkt echter dat het gemakkelijker is om private middelen te mobiliseren
voor klimaatmitigatie dan voor adaptatie. De Bank heeft in haar klimaatactieplan toegezegd
extra op mobilisatie voor adaptatie in te zetten en publiceerde in het voorjaar een
rapport met mogelijke handelingsperspectieven hiervoor5.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het nieuws dat David Malpass,
president van de Wereldbank, twijfelt aan het feit of klimaatverandering bestaat.
Deze leden maken zich hierover ernstige zorgen. Deelt de Minister deze zorgen? Kan
de Minister bevestigen dat zij de twijfels van de president van de Wereldbank veroordeelt?
Kan de Minister uiteenzetten in hoeverre het persoonlijke gedachtegoed van de president
van de Wereldbank het beleid van de Bank beïnvloed? Kan de Minister toezeggen zich
hard te maken voor een veroordeling van dergelijke uitspraken door andere lidstaten?
8. Antwoord van het kabinet:
De president van de Bank leek in een live-optreden tijdens de New York Climate Week de vraag te ontwijken of hij de wetenschappelijke inzichten in klimaatverandering
deelt. Daags erna heeft de president geprobeerd deze indruk weg te nemen door zich
in een interview met CNN en in communicatie naar medewerkers van de Bank helder uit
te spreken over zijn erkenning dat klimaatverandering een urgent, door de mensheid
veroorzaakt probleem is en dat hij volledig gecommitteerd is aan klimaatactie.
Het kabinet is bezorgd over de door president Malpass gewekte schijn dat hij en daarmee
de Bank terughoudend zouden zijn als het gaat om de aanpak van klimaatverandering.
De Bank is een belangrijke speler in de bevordering van klimaatactie in ontwikkelingslanden
en opkomende economieën. De Wereldbankgroep leverde afgelopen boekjaar USD 31,7 miljard
aan klimaatinvesteringen, dit is 36% van de nieuwe financieringen van de Bank. Bovendien
speelt de Bank een belangrijke rol in het beheer van mondiale klimaatfondsen alsmede
bij de ondersteuning en ontwikkeling van nationaal beleid van ontwikkelingslanden.
Nederland zal daarom in het bestuur van de Bank en bij de jaarvergadering benadrukken
dat de Bank zich nu extra moet inspannen om leiderschap te tonen op het gebied van
de benodigde klimaattransities. Nederland zal het belang van de vergroeningstransitie
op basis van de beste wetenschappelijke inzichten benadrukken. Nederland zal daarbij
samen optrekken met gelijkgestemde aandeelhouders.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
inzet van de jaarvergadering van de Wereldbank en hebben hier nog enkele vragen over.
Het Needs Assessment dat de Bank samen met Oekraïne en de Europese Commissie heeft
opgesteld en dat op 9 september is gepubliceerd, stelt dat 3,4 miljard USD nodig is
voor de winter. De leden van de CDA-fractie vragen zich af of deze 3,4 miljard USD
al gefinancierd kan worden via de Wereldbank voor de winter inzet. Op welke termijn
kan deze financiering vrijgegeven worden? Kan Nederland hier nog meer in betekenen?
9. Antwoord van het kabinet:
De Wereldbank organiseert samen met Oekraïne op 12 oktober een rondetafelconferentie
waarop financieringsnoden centraal staan. (Zie ook de antwoorden op de vragen 4 en
14).
De noden op de zeer korte termijn zijn geraamd op USD 3,4 miljard. De conferentie
zal meer duidelijkheid moeten geven over de vraag welk deel hiervan gedekt is en de
mogelijke rol van Nederland hierin. De Bank zelf heeft sinds de inval van Rusland
in Oekraïne voor een bedrag van meer dan USD 6,9 miljard steun aan Oekraïne verleend6 en zit daarmee op de rand van wat zij zelf kan doen, ook gezien de noden elders in
de wereld als gevolg van de oorlog in Oekraïne, waarvoor eveneens op financiering
van de Bank gerekend wordt.
Wordt deze Needs Assessment ook gebruikt voor hulp via andere multilaterale financiële
instellingen zoals de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling?
10. Antwoord van het kabinet:
Het needs assessment geeft enkel een kostenraming voor de wederopbouw van Oekraïne. Het gaat niet in op
de modaliteiten voor het verlenen van de steun voor wederopbouw of kanaalkeuze. Gezien
de immense uitdagingen van wederopbouw zullen alle multilaterale kanalen optimaal
benut moeten worden, inclusief de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD).
Gezien de lopende activiteiten van de EBRD in Oekraïne en haar expertise bij de ondersteuning
van het bedrijfsleven ligt de inzet van de EBRD ook voor de hand.
Er zal veel aandacht zijn voor de toenemende voedselonzekerheid. De leden van de CDA-fractie
vragen zich af welke acties de Wereldbank kan ondernemen om meer financiering voor
het behalen van SDG2 vrij te maken. Kan er meer ondersteuning komen om de voedselzekerheid
in met name Afrikaanse landen te verbeteren? Welke landen hebben de grootste noden
waar eventuele extra financiering naartoe moet?
11. Antwoord van het kabinet:
Naar aanleiding van schaarste en prijsstijgingen van voedsel, die mede het gevolg
zijn van de Russische invasie in Oekraïne, heeft de Wereldbank in juni ruim USD 30
miljard beschikbaar gesteld voor programma’s die voedselzekerheid bevorderen. USD
12 miljard hiervan is bestemd voor nieuwe activiteiten. Van dit bedrag wordt USD 22
miljard besteed in Afrika en het Midden-Oosten, met name in de zwaarst getroffen,
meest van graanimport afhankelijke landen met hoge armoedecijfers (zoals onder meer
Egypte, Mozambique en Jemen). De Wereldbank investeert in verbetering van de voedselproductie,
de versterking van lokale en regionale voedselmarkten, de steun aan kwetsbare huishoudens
en, met het oog op de langere termijn, de ontwikkeling van duurzame en weerbare lokale
voedselsystemen.
De leden van de CDA-fractie hechten veel waarde aan de klimaatfinanciering en financiering
van de duurzame ontwikkelingsdoelen die via de Bank gestimuleerd wordt. Deze leden
vragen zich af hoe balansoptimalisatie, ook in samenwerking met de regionale banken,
plaatsvindt. In hoeverre wordt er al strak gecoördineerd met regionale banken?
12. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet onderschrijft het belang van klimaatfinanciering en financiering voor
de duurzame ontwikkelingsdoelen door de Wereldbank.
Nederland heeft zich bij onderhandelingen voor de twintigste middelenaanvulling van
IDA, die in december 2021 zijn afgerond, ingezet voor balansoptimalisatie. Deze inzet
leverde een bedrag van USD 5 miljard aan extra financiering op.
Nederland stimuleert ook balansoptimalisatie bij alle regionale ontwikkelingsbanken.
Tot op heden vond er op dit vlak weinig coördinatie plaats tussen deze banken. De
recente Independent Review of Capital Adequacy Frameworks van de Internationale Financiële Instellingen (IFI’s) van de G20 biedt een goede
gelegenheid om op een gecoördineerde manier te kijken naar balansoptimalisatie bij
alle regionale ontwikkelingsbanken. Het kabinet zich in voor het voortvarend en tijdig
opvolgen van de aanbevelingen van deze Review en roept daarbij ook op tot meer coördinatie tussen IFI’s om deze aanbevelingen op
te volgen.
De Wereldbank ondersteunt verschillende projecten in Afrika die door middel van tenders
worden vergeven, vaak aan Chinese bedrijven. De leden van de CDA-fractie vragen zich
af of in dergelijke situaties de Wereldbank, als ondersteuner van de Sustainable Development
Goals (SDG’s), eisen stelt aan deze tenders. Worden in deze tenders de SDG’s meegenomen
en hoe de bedrijven dit toepassen? Worden er eisen op het punt van duurzaamheid of
internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) aan deze bedrijven gesteld?
13. Antwoord van het kabinet:
In haar aanbestedingsraamwerk stelt de Wereldbank eisen aan milieu en sociale standaarden,
zoals voor wat betreft de impact van gefinancierde activiteiten op mens en milieu.
Daarbij is er ook aandacht voor duurzaamheid in de ondersteuning die de Bank biedt
aan nationale aanbesteders. Ook hanteert de Bank een aanbestedingsaanpak waarbij niet
alleen naar prijs gekeken wordt maar ook naar value for money, ofwel de waarde die een aanbesteding een land op de lange termijn oplevert om zo
te voorkomen dat goedkoop duurkoop is. Tot slot experimenteert de Wereldbank ook met
groener aanbesteden7.
Het blijft uiteraard een aandachtspunt voor Nederland dat er in aanbestedingen meer
rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld bredere milieustandaarden. Nederland vraagt
in het overleg met de Wereldbank ook aandacht voor de wijze waarop bepaald wordt of
een aanbesteding lange termijn waarde toevoegt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties hebben met interesse kennisgenomen van
de geannoteerde agenda van de jaarvergadering van de Wereldbank 2022 en de inzet van
het Koninkrijk der Nederlanden. Deze leden onderschrijven het grote belang van de
onderwerpen die op de agenda staan, zoals de voedsel- en energiecrisis, financiering
voor het behalen van de klimaat- en ontwikkelingsdoelen, en de wederopbouw van Oekraïne
waarover een rondetafelconferentie wordt gehouden, en delen de mening dat de Bank
een belangrijke partner is voor het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen in
2030, de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs en invulling van de afspraken
van de COP26. Zij hebben over de agenda en daarbij behorende kabinetsinzet nog enkele
vragen.
Rondetafelconferentie wederopbouw Oekraïne
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties sluiten zich aan bij het standpunt van
het kabinet dat we Oekraïne en buurlanden die getroffen worden steunen in wederopbouwinspanningen,
en dat het initiatief vanuit Oekraïne daarbij leidend moet zijn. Deze leden vragen
zich echter af hoe het internationale coördinatiemechanisme dat effectieve monitoring
van de besteding van deze enorme bedragen waarborgt, eruit zou moeten zien en hoe
het tijdpad eruit ziet voor de totstandkoming van een dergelijk mechanisme.
14. Antwoord van het kabinet:
Het needs assessment – een gezamenlijk product van Oekraïne, de Wereldbank en de Europese Commissie –
dient als vertrekpunt om de internationale steun aan Oekraïne verder vorm te geven.
De komende tijd zal in internationaal verband worden gesproken over mogelijke internationale
coördinatiemechanismen. Naast de hierboven genoemde rondetafelconferentie op 12 oktober
die de Wereldbank samen met Oekraïne en marge van de Jaarvergadering van de Wereldbank
organiseert, organiseert Duitsland als voorzitter van de G7 samen met de Europese
Commissie op 25 oktober een expertbijeenkomst over herstel en wederopbouw Oekraïne.
Gezien de urgentie en grootte van de opgave moet de internationale coördinatie zo
snel mogelijk vorm krijgen. Het mitigeren van fiduciaire risico’s bij de uitvoering
in Oekraïne moet hierbij worden meegenomen. Tot die tijd zal steun zoveel mogelijk
via multilaterale kanalen moeten worden verleend. Multilaterale organisaties waaronder
de Wereldbank kunnen daarbij coördineren tussen donoren en Oekraïne en de modaliteiten
voor effectieve monitoring van de steun zo goed mogelijk waarborgen.
Energie- en voedselcrisis
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zijn tevreden dat Nederland inzet op
zo ambitieus mogelijke klimaatfinancieringsdoelstellingen. Over de uitfasering van
de financiering van fossielebrandstoffenprojecten vragen deze leden zich echter het
volgende af. Hoe verhoudt deze inzet zich tot de toezegging van premier Rutte en veel
andere regeringsleiders in Glasgow tijdens de COP26 om per eind 2022 te stoppen met
het investeren in fossiele projecten?
15. Antwoord van het kabinet:
De Nederlandse inzet bij de Wereldbankgroep op uitfasering van de financiering van
fossielebrandstoffenprojecten, zoals beschreven in het antwoord op vraag 1, is in
lijn met de COP26 verklaring.
De Wereldbankgroep heeft zich o.a. via het Klimaatactieplan 2021–2025 verbonden aan
dezelfde achterliggende doelen als van de verklaring van COP26: het opschalen van
investeringen in energietransitie en het uitfaseren van fossielebrandstoffenprojecten.
De financieringstrends van de Bank, als beschreven in het antwoord op vraag 6, lijken
grotendeels in lijn met de verklaring van COP26. De Bank heeft zich echter nog niet
willen verbinden aan expliciete doelen, tijdspaden en uitzonderingsgronden voor de
financiering van fossielebrandstoffenprojecten. Nederland blijft daarom in het dagelijks
bestuur van de Bank en bij de jaarvergadering hierom vragen.
Er is nu sprake van een «nee, tenzij»-benadering bij projectvoorstellen, waarbij bijvoorbeeld
een uitzondering gemaakt kan worden op grond van een bijdrage aan het oplossen van
een energietekort of energietoegang in lageinkomenslanden met extreme energiearmoede.
Dit lijkt in tegenstrijd te zijn met het Nederlandse beleid om per eind 2022 zonder
uitzondering te stoppen met investeringen in fossiel. Deelt de Minister de conclusie
dat deze twee punten volledig tegenstrijdig zijn aan elkaar?
16. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet hanteert in de beoordeling van fossielebrandstoffenprojecten de criteria
als genoemd in het antwoord op vraag 1. In de kamerbrief van 8 november 20218 over de verklaring van COP26 verwijst het kabinet naar deze beoordelingsgronden.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zijn blij dat Nederland op het gebied
van voedselzekerheid onder andere wil inzetten op een betere situatie voor 32 miljoen
mensen, met name voor vrouwen en kinderen. Deze leden zijn benieuwd op welke manier
de ambitie zoals beschreven in de BuHOS nota om een feministisch buitenlands beleid
te voeren ook op dit vlak verder naar voren zal komen. Hoe moeten we er volgens de
Minister voor zorgen dat de fondsen vanuit de Wereldbank juist ook ten goede komen
aan bedrijven die door vrouwen gerund worden en die zich bijvoorbeeld richten op het
vergroten van de voedselproductie?
17. Antwoord van het kabinet:
Bevordering van gendergelijkheid maakt integraal onderdeel uit van de doelstelling
van de Wereldbankgroep om extreme armoede te beëindigen en gedeelde welvaart op een
duurzame manier te stimuleren. Het werk van de Bank op het gebied van gender is ambitieus
en geldt voor de hele instelling. Zo was 81% van de projecten van de Bank in 2021
gender-tagged, wat betekent dat zij doelstellingen bevatten die gericht waren op het verkleinen
van de kloof tussen mannen en vrouwen. De Bank wil dit percentage in 2022 en in de
jaren daarna verhogen. De Bank focust hierbij specifiek op bevordering van de positie
van vrouwelijke ondernemers vanuit verschillende invalshoeken.
Zo heeft de Bank een specifieke financieringsmodaliteit (Women Entrepreneurs Finance Initiative, We-Fi) die vrouwelijke ondernemers in klantlanden voorziet van toegang tot kapitaal en
technische bijstand. Ook heeft de Bank een werkgroep in het leven geroepen die werkt
aan het wegnemen van juridische belemmeringen van gelijke mogelijkheden in werk en
ondernemerschap van vrouwen. Deze werkgroep heeft eerder dit jaar de studie Women, Business and the Law9
gepubliceerd, waarin deze wereldwijde juridische obstakels in kaart worden gebracht.
Met welke maatschappelijke organisaties is er reeds contact geweest over wat in dit
opzicht de behoeftes zijn?
18. Antwoord van het kabinet:
Het besluit tot het voeren van een Feministisch Buitenlandbeleid (FBB) heb ik met
de brief aan uw Kamer van 13 mei 202210 met u gedeeld.Begin oktober vinden de in de kamerbrief aangekondigde brede interne
en externe consultaties plaats om dit beleid vorm en inhoud te geven vinden. Daarnaast
heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een enquête uitgezet bij maatschappelijke
organisaties, de private sector en kennisinstituten. De verkregen input uit de consultaties
en de enquête zal verwerkt worden in de beleidsnota FBB. Deze zal waarschijnlijk op
hoofdlijnen in november 2022 gereed zijn.
Financiering van de klimaat- en ontwikkelingsdoelen
In de geannoteerde agenda lezen de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties dat het
kabinet van mening is dat internationale financiële instellingen zoals de Bank een
belangrijke rol spelen in het adresseren van mondiale uitdagingen zoals klimaatverandering
en dit ondersteunen deze leden volledig.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zijn in aanvulling hierop benieuwd welke
concrete doelstellingen Nederland nastreeft als zij de Bank vraagt om zich in te zetten
voor de financiering van klimaatprojecten in de publieke, private en financiële sector
in partnerlanden om hun portefeuilles in lijn te brengen met de Parijsdoelstellingen
en om de financiering van fossiele brandstoffenprojecten te verminderen. Graag zien
deze leden een reactie van de Minister op dit punt tegemoet.
19. Antwoord van het kabinet:
Nederland vraagt de Wereldbankgroep en andere multilaterale banken om hun portefeuilles
in lijn te brengen met de doelstellingen van het akkoord van Parijs en om hierover
regelmatig te rapporteren. De maatregelen die multilaterale banken hiervoor hebben
aangekondigd op de klimaattop in Katowice in 2018 (COP24), moeten op de korte termijn
zodanig worden uitgewerkt en toegepast dat hun balans ook daadwerkelijk «vergroent».
Concreet betekent dit voor het kabinet dat investeringen van de ontwikkelingsbanken
passen binnen het streefdoel van een maximale temperatuurstijging van 1,5°C van het
klimaatakkoord van Parijs en aansluiten bij een langetermijnvisie voor een klimaatneutrale,
weerbare mondiale economie.
Daarnaast is het van belang dat met projecten de klimaatweerbaarheid in ontwikkelingslanden
wordt versterkt door o.a. het identificeren van fysieke klimaatrisico’s, het klimaatbestendig
maken van investeringen (bijv. infrastructuur) en door klimaatadaptatieprojecten.
Gezien de financieringsnoden voor klimaatinvesteringen zet het kabinet zich verder
in voor een verhoging van klimaatfinanciering vanuit de multilaterale banken en ondersteunt
het streven van de Banken om vanaf 2025 jaarlijks USD 50 miljard aan klimaatfinanciering
te verlenen aan lage en middeninkomenslanden11.
Ook hebben de ontwikkelingsbanken een rol bij het ondersteunen van de implementatie
en het aanscherpen van nationaal klimaatbeleid als neergelegd in Nationally Determined Contributions. Begrotingssteun en publieke projecten dienen waar mogelijk aangegrepen te worden
om hervormingen aan te moedigen, bijvoorbeeld voor het afbouwen van fossiele energiesubsidies.
De specifieke inzet op uitfasering van fossielebrandstoffenfinanciering is beschreven
in antwoord op vraag 1.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zijn op het gebied van financiering van
klimaat- en ontwikkelingsdoelen benieuwd op welke manier de Minister zal bijdragen
aan het voorstel van innovatieve financieringssystemen die toegankelijk zijn voor
lokale boeren en maatwerk leveren volgens reeds bestaande sociale en ondernemingsstructuren
in landen en regio’s.
20. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet stimuleert de Bank om meer te doen aan het mobiliseren van privaat kapitaal
voor het behalen van de SDG’s en klimaatdoelen. Daarbij vraagt het kabinet de Bank
om een brede, holistische visie, waarbij de Bank onder meer op een innovatieve manier
inzet op het vergroenen van de financiële sector in ontwikkelingslanden, het verbeteren
van het investeringsklimaat en het scheppen van betere randvoorwaarden voor private
investeringen. De jaarlijkse financiële stromen naar ontwikkelingslanden voor klimaatactie
bedragen volgens de Wereldbank nu minder dan USD 425 miljard, waarvan USD 230 miljard
voor China. Volgens de Bank is voor 2030 minimaal een verviervoudiging nodig.
Ook willen deze leden graag weten hoe de Minister ervoor wil zorgen dat de ambitie
om het Nederlandse bedrijfsleven nadrukkelijker op de kaart te zetten bij de Bank
en zo de toegang tot de klimaatfondsen te verbeteren, niet ten koste gaat van de klimaatfinanciering,
juist voor die landen die het nu het allerhardst nodig hebben omdat zij al op grote
schaal te maken hebben met de gevolgen van klimaatverandering.
21. Antwoord van het kabinet:
Gezien de klimaatprioriteiten van de meest kwetsbare landen, vraagt Nederland de Wereldbankgroep
nadrukkelijk om haar financiering scherper te richten op deze prioriteiten, zoals
vastgesteld in de nieuwe landendiagnose van de Bank in de vorm van Country Climate and Development Reports. In de energiesector stimuleert Nederland extra aandacht voor grootschalige onderwerpen
als wind op zee en waterstof, alsook voor kleinschalige oplossingen voor de armste
en meest kwetsbare huishoudens, zoals kleine zonne-energiesystemen en schone kookoplossingen.
De klimaatoplossingen die Nederlandse bedrijven hierop te bieden hebben worden door
Nederland onder de aandacht gebracht van de Wereldbankgroep om daar cofinanciering
op aan te trekken. Dat geldt zowel voor mitigatie- als voor adaptatieprojecten in
middeninkomenslanden en in lage inkomenslanden. Bij een recente studiereis van de
IFC naar Nederland zijn bijvoorbeeld Nederlandse oplossingen voor wind op zee gepresenteerd.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zijn benieuwd naar de reactie van de
Minister op de internationale oproep om de schuld/BNP-ratio voor landen die lenen
te herzien, in de context van het aanpassen aan en het mitigeren van klimaatverandering
en het herstellen van klimaatschade. Juist de landen met een lager BNP worden het
hardst getroffen door de gevolgen van klimaatverandering en hebben de meeste financiering
nodig om hier mee om te gaan.
22. Antwoord van het kabinet:
Klimaatverandering heeft significante gevolgen voor macro-economische ontwikkelingen
en de betalingsbalans van ontwikkelingslanden, nu en in de toekomst. Het is essentieel
dat landen zowel in adaptatie als in mitigatie investeren om klimaatrisico’s het hoofd
te bieden. Nederland erkent de problematiek dat hoge internationale publieke schuldenniveaus
een rem vormen op de financieringen voor klimaat en steunt initiatieven die landen
bij de financiering helpen. Daarom steunt Nederland het opnemen van klimaatrisico’s
en risico’s op natuurrampen in de schuldhoudbaarheidsanalyses van het IMF en de Wereldbank.
Daarnaast steunt en financiert Nederland de Resilience and Sustainability Trust (RST) van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), een instrument waarmee het IMF
financiering aan kwetsbare opkomende economieën en lage-inkomenslanden verschaft voor
hervormingen die de risico’s van onder meer klimaatverandering en pandemieën mitigeren
en die tevens stabiliteit van de betalingsbalans in de toekomst borgen.
Tot slot willen de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties de Minister vragen om
zich hard te maken voor het normaliseren van natuurrampen en het inbouwen van clausules
over pandemieën in schuldinstrumenten, om ervoor te zorgen dat landen die lenen de
schokken in dergelijke gevallen beter aankunnen, zoals ook Minister-President Mottley
van Barbados adviseerde tijdens de Algemene Vergadering van de VN vorige week.12
23. Antwoord van het kabinet:
Schuldinstrumenten die rekening houden met externe schokken van landen zoals natuurrampen
en pandemieën kunnen een effectieve bijdrage leveren aan het financieren van noodhulp
en vervolgens van herstel. Er bestaan verschillende mogelijkheden om deze risico’s
voor landen af te dekken zoals bijvoorbeeld catastrophe bonds van de Wereldbank. Deze instrumenten worden steeds vaker ingezet. Als deze instrumenten
een duidelijke toegevoegde waarde hebben ten opzichte van regulier schuldpapier, staat
Nederland hier positief tegenover. Zo is Nederland voorstander van het programma Capital at Risk van de Wereldbank, een initiatief dat risico’s voor landen van externe schokken overdraagt
van ontwikkelingslanden naar kapitaalmarkten. Zo heeft Jamaica vorig jaar dankzij
dit programma van de Wereldbank een catastrophe bond ter waarde van USD 185 miljoen op de markt gebracht. Deze obligatie is gekoppeld
aan stormschade.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Wuite, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
F.C.G. Goorden, adjunct-griffier