Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid El Yassini over het bericht ‘Nederland verdient het geld en wij zitten met de problemen, zegt de Duitse burgemeester’
Vragen van het lid El Yassini (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Nederland verdient het geld en wij zitten met de problemen, zegt de Duitse burgemeester» (ingezonden 7 september 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 4 oktober
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Nederland verdient het geld en wij zitten met de problemen,
zegt de Duitse burgemeester»?1
Antwoord 1
Ja. Deze problematiek is reeds onder de aandacht gebracht bij het ministerie. Er zijn
door mijn voorganger afspraken gemaakt met Noordrijn-Westfalen over het aanpakken
van misstanden die zich grensoverschrijdend manifesteren. Hieronder vindt u de precieze
invulling van die afspraken.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat Nederlandse uitzendbureaus genieten van de lusten van
arbeidsmigratie en grensgebieden in Duitsland laat zitten met de (over)last hiervan,
zoals beschreven in het artikel?
Antwoord 2
Onze economie kan op dit moment niet zonder arbeidsmigranten. Het kabinet vindt het
belangrijk dat er aandacht is voor korte- en langetermijneffecten van arbeidsmigratie
op beleidsterreinen zoals huisvesting, zorg, onderwijs, openbare orde en veiligheid,
en op sociale cohesie in wijken en buurten. De economische keuzes die door bedrijven
gemaakt worden kunnen voor druk zorgen op de samenleving, zowel hier als in buurlanden.
Het kan niet zo zijn dat wij in Nederland de vruchten plukken van deze bedrijvigheid
terwijl de (huisvestings-)problematiek over de grens wordt geplaatst. Het gaat helaas
nog te vaak niet goed, ook in de grensregio’s, en daarom blijven we misstanden aanpakken
en waar mogelijk voorkomen. Daarom ben ik volop bezig met het uitvoeren van de aanbevelingen
van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten. Zo heb ik onder andere met Noordrijn-Westfalen
afspraken gemaakt over gezamenlijke handhaving (zie hieronder). Verder werk ik samen
met de VNG aan een handreiking voor gemeenten om een bedrijfseffectrapportage te realiseren.
Daarmee kunnen Nederlandse gemeenten en provincies bij besluitvorming over nieuwe
bedrijvigheid de huisvestingsvraag als gevolg van de inzet van arbeidsmigranten onderdeel
maken van het vestigingsbeleid en dit inzichtelijk maken in deze effectrapportage
bij nieuwe bedrijvigheid. Dit is ook een aanbeveling van het Aanjaagteam. Hierdoor
kunnen potentiële knelpunten met betrekking tot de huisvesting van arbeidsmigranten
eerder worden onderkend en kunnen gemeenten en provincies vooraf de nodige randvoorwaarden
scheppen of afdwingen.
Vraag 3
Speelt deze problematiek omgekeerd ook? Zo nee, wat zou uw reactie zijn indien Duitse
uitzendbureaus op vergelijkbare wijze haar problematiek rondom arbeidsmigratie zou
exporteren naar Nederland?
Antwoord 3
De problematiek speelt in omgekeerde zin voor zover mij bekend niet. In geval de problematiek
eveneens omgekeerd zou spelen, geldt mijn voorgaande antwoord evenzeer.
Vraag 4
Bent u op de hoogte van de in het artikel beschreven «woon-werk»-constructies van
uitzendbureaus waarbij arbeidsmigranten werken in Nederland en wonen in Duitsland
met als doel om onder de radar te blijven bij zowel Nederlandse als Duitse inspecties?
Antwoord 4
Ja. Uw Kamer heeft vragen gesteld over deze constructie en het toezicht hierop, zie
daarvoor ook de beantwoording van die Kamervragen.2
Vraag 5
Kunt u aangeven of deze problematiek langer bekend is? Zo ja, hoe groot is deze groep
arbeidsmigranten? Hebt u een beeld van de levensomstandigheden van deze groep? Hoeveel
uitzendbureaus zijn op deze wijze actief? Hebt u in beeld welke uitzendbureaus het
betreft en hebt u hen aangesproken op het gebruik van deze constructies? Hebt u in
beeld welke Duitse gemeenten hierdoor getroffen worden? Hebt u hierover contact gehad
met uw Duitse (regionale) ambtsgenoot? Zo nee, kunt u aangeven hoe het mogelijk is
dat deze constructie buiten beeld van inspectie is ontstaan en bent u bereid om zo
snel mogelijk zicht te krijgen op de omvang van deze problematiek en de Kamer hierover
te informeren?
Antwoord 5
Deze problematiek is reeds onder de aandacht gebracht bij het ministerie. Precieze
cijfers over het aantal arbeidsmigranten en/of welke uitzendbureaus die grensoverschrijdend
werken zijn er niet, dergelijke gegevens worden niet geregistreerd. Waar we signalen
krijgen dat er misstanden spelen, worden deze door de bevoegde instanties, waaronder
de Nederlandse Arbeidsinspectie aangepakt.
De problematiek toont het belang aan van grensoverschrijdende samenwerking om misstanden
met arbeidsmigranten tegen te gaan. Zie onder meer het antwoord op vraag 2 ten aanzien
van het voorkomen van dergelijke misstanden. Misstanden kunnen niet alleen worden
tegengegaan door het uitvoeren van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming
Arbeidsmigranten, dit moet ook worden tegengegaan door het versterken van grensoverschrijdend
toezicht. Destijds zijn door mijn voorganger afspraken gemaakt met Noordrijn-Westfalen
om gezamenlijk op te kunnen treden.3 In dit kader is de samenwerking met Noordrijn-Westfalen geïntensiveerd op het gebied
van gezamenlijke handhaving. Afgesproken is om meer gezamenlijke inspecties uit te
voeren. De huisvestingscontroles in het Duits-Nederlands grensgebied van februari
dit jaar waren een eerste concrete gezamenlijke actie op grensoverschrijdende handhaving.4 De Duitse inspectie van Noordrijn-Westfalen en de Nederlandse Arbeidsinspectie hebben
op 12 en 13 februari jl. huisvestingscontroles uitgevoerd in het Duits-Nederlandse
grensgebied. Meer dan 140 mensen werden op de twee controledagen gecontroleerd door
40 medewerkers van verschillende Duitse en Nederlandse instanties. In totaal zijn
zes huis-accommodaties in het Duitse Geldern en Emmerich gecontroleerd op bouwvoorschriften,
woonkwaliteit, overbevolking en hygiënevoorschriften.
De zes huis-accommodaties zijn naar aanleiding van de bevindingen gesloten. Zolang
dit nodig is, zullen we deze gezamenlijke inspecties blijven doen.
Deze samenwerking en de onderliggende afspraken hebben er mede toe geleid dat ambtenaren
van de betrokken Nederlandse ministeries en de Nederlandse Arbeidsinspectie en hun
collega’s in Noordrijn-Westfalen en gemeentes uit Noordrijn-Westfalen elkaar steeds
beter weten te vinden. Naast de inzet op gezamenlijke inspecties wordt reeds uitgewerkt
welke praktische mogelijkheden er zijn om de gegevensuitwisseling tussen alle betrokken
partners te verbeteren, met als doel relevante gegevens omtrent de situatie van arbeidsmigranten
in zowel Nederland als Duitsland met de betrokken autoriteiten uit te kunnen wisselen.
Vraag 6
Zijn er bij u andere Nederlandse grensgebieden in beeld waar dezelfde problematiek
door arbeidsmigranten speelt? Zo ja, welke grensgebieden zijn dat?
Antwoord 6
Deze problematiek speelt in andere Nederlandse grensgebieden voor zover mij bekend
niet. De problematiek kan zich uiteraard in alle grenssituaties afspelen. Wanneer
er signalen zijn van grensoverschrijdende misstanden, is het belangrijk dat autoriteiten
aan beide kanten van de grens gezamenlijk afspraken maken over de aanpak daarvan.
Met Noordrijn-Westfalen hebben dergelijke afspraken – zoals ook in het antwoord op
vraag 5 aangegeven – geleid tot geïntensiveerde samenwerking en een eerste gezamenlijke
actie op grensoverschrijdende handhaving.
Vraag 7
Hoe is de samenwerking tussen de Nederlandse en Duitse inspectiediensten ingericht?
Wordt er tussen de Nederlandse en Duitse inspectiediensten samengewerkt om deze problematiek
aan te pakken? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid om indien dat niet het geval is
deze samenwerking tot stand te laten komen of te inventariseren?
Antwoord 7
Juist om te voorkomen dat werkgevers de landsgrens misbruiken om bijvoorbeeld het
toezicht te ontlopen, wordt samengewerkt met Noordrijn-Westfalen. Zoals aangegeven
in antwoord op vraag 5, heeft dit o.a. geleid tot een intensivering van de samenwerking
met Noordrijn-Westfalen op het gebied van gezamenlijke handhaving.
Vraag 8
Wordt bij het uitvoeren van het advies Commissie Roemer en het tegengaan van misstanden
bij arbeidsmigratie rekening gehouden met dergelijke «woon-werk» constructies? Zo
ja, op welke wijze?
Antwoord 8
Bij de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten
wordt ook expliciet gekeken naar grensoverschrijdende effecten. Zo zal het grensoverschrijdend
toezicht versterkt worden en is er bij het opstellen van nieuwe wet- en regelgeving
ook aandacht voor grensoverschrijdende effecten, ook de effecten zoals die worden
beschreven in het NRC-artikel. Een voorbeeld hiervan is de aanstaande verplichte certificering
van uitzendbureaus. In dat stelsel wordt expliciet rekening gehouden met grensoverschrijdende
situaties. De samenwerking met Noordrijn-Westfalen is reeds geïntensiveerd op het
gebied van gezamenlijke handhaving van de betrokken publieke en private instanties
in Nederland en Duitsland.
Vraag 9
Welke andere stappen gaat u zetten om het gebruik van de beschreven constructie en
daarmee de uitbuiting van arbeidsmigranten en het omzeilen van toezicht tegen te gaan?
Antwoord 9
Het grensoverschrijdend toezicht zal versterkt worden en is er bij het opstellen van
nieuwe wet- en regelgeving ook aandacht voor grensoverschrijdende effecten, ook de
effecten zoals die worden beschreven in het NRC-artikel. Een voorbeeld hiervan is
de aanstaande verplichte certificering van uitzendbureaus. In dat stelsel wordt expliciet
rekening gehouden met grensoverschrijdende situaties. Ook wordt zoals hierboven beschreven
de samenwerking met Noordrijn-Westfalen reeds geïntensiveerd op het gebied van gezamenlijke
handhaving. Afgesproken is om meer gezamenlijke inspecties uit te voeren, om de onderlinge
contacten te verbeteren, en wordt uitgewerkt welke praktische mogelijkheden er zijn
om de gegevensuitwisseling tussen alle betrokken partners te verbeteren. Zie hiervoor
verder de antwoorden op de vragen 5, 7 en 8.
Vraag 10
Deelt u de opvatting dat het feit dat de lasten van arbeidsmigratie niet alleen in
lokale Nederlandse gemeenschappen zichtbaar is maar nu ook naar het buitenland geëxporteerd
wordt, aantoont dat het noodzakelijk is dat er meer grip komt op arbeidsmigratie en
de nadelige gevolgen daarvan?
Antwoord 10
Ik begrijp en onderschrijf de roep om meer grip te krijgen op arbeidsmigratie en de
nadelige gevolgen daarvan. Daar hoort ook de vraag bij over wat wij als samenleving
aankunnen en dat daarbij nagedacht moet worden over de vraag welke economie we willen
zijn op de langere termijn. Deze discussie is door uw Kamer ook aangestipt tijdens
de Algemene Politieke Beschouwingen en het kabinet heeft op het verzoek van dhr. Heerma
(CDA) ook gereageerd dat het kabinet in haar reactie op het ACVZ-advies (zie hieronder)
zal aangeven wanneer het gesprek met uw Kamer over dit onderwerp gevoerd gaat worden.
Het doel van het kabinet is om migratie zoveel mogelijk gestructureerd te laten verlopen,
ongewenste migratiebewegingen zoveel mogelijk te beperken en het draagvlak voor migratie
in onze samenleving te behouden en versterken. Zo werkt het kabinet aan de beleidsmatige
opvolging van het onderzoek getiteld »Verkenning Bevolking 2050», uitgevoerd door
het NIDI in samenwerking met het CBS. Dit onderzoek beschrijft de mogelijke veranderingen
in de omvang en samenstelling van de bevolking en de gevolgen daarvan op het gebied
van opleiding, arbeid, zorg en wonen. Naar aanleiding van de moties Buma/Dijkhoff
en daarna de motie den Haan is er een Staatscommissie Demografische ontwikkelingen
2050 ingesteld. Migratie, als belangrijke factor in de ontwikkeling van de bevolkingsontwikkeling,
wordt hierbij nadrukkelijk betrokken. Daarnaast is de Adviesraad Migratie (ACVZ) gevraagd
om een advies over de mogelijkheid om te gaan werken met een beleidsmatig richtgetal
voor migratie. In de adviesvraag is, naast de behoefte op de arbeidsmarkt, ook nadrukkelijk
gevraagd om het incorporatievermogen van de Nederlandse samenleving mee te nemen.
Publicatie van het advies is voorzien in het najaar van 2022.
Daarnaast zet het kabinet in op het uitvoeren van de aanbevelingen van het Aanjaagteam
Bescherming Arbeidsmigranten en in het samenwerken met Noordrijn-Westfalen in de bestrijding
van misstanden. Ook de Raad van State heeft aangegeven dat het tegengaan van misstanden
een effectieve route is. Het is daarbij eveneens belangrijk dat gemeenten en provincies
bij besluitvorming over nieuwe bedrijvigheid de huisvestingsvraag, als gevolg van
de inzet van arbeidsmigranten, onderdeel maken van het vestigingsbeleid en dit inzichtelijk
maken in een effectrapportage bij nieuwe bedrijvigheid. Dit is ook een aanbeveling
van het Aanjaagteam. Hierdoor kunnen potentiële knelpunten met betrekking tot de huisvesting
van arbeidsmigranten eerder worden onderkend.
Vraag 11
Zo ja, welke rol ziet u hierbij weggelegd voor het inzetten van huisvesting als middel
om te kunnen sturen op de (hoeveelheid) arbeidsmigratie en de effecten daarvan op
lokale gemeenschappen?
Antwoord 11
Het kabinet vindt het, zoals al eerder aangegeven, belangrijk dat er aandacht is voor
korte- en langetermijneffecten van arbeidsmigratie op andere beleidsterreinen, zoals
huisvesting, zorg, onderwijs, openbare orde en veiligheid, maar ook op sociale cohesie
in wijken en buurten. Door het opvolgen van de aanbeveling uit het rapport van Roemer
om een bedrijfseffectrapportage in te voeren kunnen mogelijke negatieve gevolgen van
nieuwe bedrijvigheid aan de voorkant al goed worden meegewogen.
Vraag 12
Kunt u bovenstaande vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.