Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Beckerman en Van Nispen over het bericht ‘onderhandse financiering van vakantiewoningen baart experts zorgen’
Vragen van de leden Beckerman en Van Nispen (beiden SP) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie, van Economische Zaken en Klimaat en voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht «onderhandse financiering van vakantiewoningen baart experts zorgen» (ingezonden 8 augustus 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Ministers
van Economische Zaken en Klimaat en voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
(ontvangen 3 oktober 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
nr. 3788.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Onderhandse financiering van vakantiewoningen baart
experts zorgen» in het Financieel Dagblad d.d. 24 juli jl.?1
Antwoord 1
Ja.
Ten aanzien van dit artikel en ook de andere artikelen van het Financieele Dagblad,
die hieronder worden genoemd, zijn we met de leden Beckerman en Van Nispen van de
SP van mening dat de problematiek op (een deel van de) vakantieparken2 onze volle aandacht heeft. Het is van groot belang dat problemen op een effectieve
wijze worden aanpakt. Veel maatregelen op het terrein van veiligheid en de aanpak
van ondermijning zijn daarom de afgelopen periode getroffen, in het kader van de interbestuurlijke
Actie-agenda vakantieparken (2018–2020, resp. 2021–2022)3. Vanwege de integrale aanpak van de problematiek op vakantieparken is de Actie-agenda
een brede agenda, waar verschillende ministeries bij betrokken zijn, waaronder Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Veiligheid, Economische Zaken en Klimaat,
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Enkele concrete
voorbeelden op het terrein van veiligheid en de aanpak van ondermijning zijn landelijke
en regionale leerkringen, kennisbijeenkomsten, specifieke handreikingen en instrument
en een barrièremodel. In het bijzonder kan ook het Ariadne project worden genoemd,
dat in de provincie Gelderland gemeenten adviseert en ondersteunt bij het versterken
van hun informatiepositie en bij het uitvoeren van integrale controle-acties op vakantieparken.
Deze belangrijke maatregelen zijn eerder benoemd in antwoord op vragen van de dezelfde
leden van SP over de problematiek op vakantieparken4, naar aanleiding van het openbare rapport van het Regionale Informatie- en Expertise
Centrum (RIEC) Oost-Nederland naar criminele investeringen in vakantieparken in Oost-Nederland5. We bezien in overleg met betrokken partijen of en waar extra maatregelen nodig zijn.
Vraag 2
Wat vindt u van dit artikel?
Antwoord 2
In het artikel wordt ingegaan op de stijging van het aandeel particuliere hypotheekverstrekkingen
en een daling van bancaire hypotheekverstrekkingen door vier Nederlandse grootbanken
op recreatief vastgoed sinds 2010. Een stijgende vraag naar recreatief vastgoed, een
afnemend aantal financieringsopties en lage spaarrentes zijn de redenen dat particulieren
in de pandemie meer particuliere hypothecaire inschrijven vestigden op vakantieparken,
aldus het Financieele Dagblad. Voor een nadere duiding ervan is een drietal personen
met verschillende expertises (anti-witwassen, vastgoedfinanciering en -beleggingen
en hypotheekadvisering) geciteerd.
In het onderzoek van de Basisregister Kadaster (BRK) «De cijfers over Nederlandse
vakantieparken op een rij»6, dat in samenwerking met het Financieele Dagblad is geschreven, wordt gesteld dat
het aantal transacties op vakantieparken is toegenomen. We herkennen hiermee het beeld
dat de markt voor vakantiewoningen is aangetrokken. Het is belangrijk dat alle betrokken
partijen die zicht kunnen hebben op eventuele risico’s, daar alert op zijn bij de
uitoefening van hun taken. In antwoord op de meer specifieke vragen die hieronder
zijn gesteld, wordt nader ingegaan op het artikel.
Vraag 3
Hoe kijkt u tegen deze onderhandse financieringen aan?
Antwoord 3
Onderhandse financiering kán een risico voor criminele investering of witwassen zijn.
Immers, het zicht op wie de financierder is en/of de financieringsgelden op legale
wijze zijn verkregen, kan daarbij lastiger te zijn achterhalen en verhullend werken.
Het is belangrijk dat alle betrokken partijen die hierop zicht kunnen hebben, daar
alert op zijn bij de uitoefening van hun taken. Ik verwijs hierbij ook naar mijn antwoord
op vragen 7 en 8. Hierbij zij opgemerkt dat er ook een groot aantal andere risico-indicatoren
is, dat kan duiden op een verhoogde kans van aanwezigheid van criminele investeringen
of witwasmogelijkheden in de (recreatieve) vastgoedsector. Een verhoogde kans staat daarbij niet gelijk aan de daadwerkelijke aanwezigheid van criminele investeringen. Voorgaande staat ook duidelijk beschreven in voornoemd
RIEC-rapport.
Vraag 4
Onderschrijft u de conclusies in dit artikel? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 4
We onderschrijven de cijfermatige inzichten en risico’s op criminele investeringen
en witwassen die gepaard kunnen gaan met onderhandse financiering. Het onderwerp ondermijning
in relatie tot vakantieparken staat al langer bij ons op de radar. Hiervoor zijn al
veel maatregelen getroffen. Ik verwijs u daarvoor graag naar het antwoord op vraag
1.
Vraag 5
Bent u het eens met de stelling dat de opkoop van vakantieparken beter gereguleerd
dient te worden om ondermijning en grote (persoonlijke) gevolgen voor standplaatshouders
te voorkomen? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 5
De koop en verkoop van goederen is een zaak tussen private partijen. Ingrijpen op
dergelijke individuele transacties is een vergaande maatregel waar we geen voorstander
van zijn. We begrijpen dat voor de individuele standplaatshouder een opzegging van
zijn of haar jaarplaats een impactvolle gebeurtenis is. Het is bij transities of herstructureringen
dan ook van belang om een goede balans te vinden tussen de belangen van de verhuurder
en de huurder. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat is daarom het gesprek
gestart met de sector, waarbij de sector wordt gevraagd om huurders beter voor te
lichten over hun contract, en bijvoorbeeld een helpdeskfunctie in te richten voor
vragen rondom jaarplaatsen.
Verder blijkt uit het recent verschenen onderzoeksrapport over het opkopen van vakantieparken7, dat gemeenten goede sturingsmogelijkheden hebben om de ontwikkelingsmogelijkheden
van parken te beïnvloeden met het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium en de bestemmingsplannen.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft dit rapport onder
de aandacht gebracht van gemeenten, zodat gemeenten goed op de hoogte zijn van hun
sturingsmogelijkheden.
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat tijdens de pandemie alleen al 182 miljoen euro aan hypothecaire
inschrijvingen gevestigd zijn?
Antwoord 6
We beschouwen dit als een aanwijzing dat er inderdaad een verhoogd aantal hypothecaire
inschrijvingen op vakantieparken zijn, en dat de binnenlandse vakantieparkenmarkt
meer in trek is geraakt tijdens de pandemie
Vraag 7 en 8
Bent u het met de stelling in dit artikel eens dat de stijging van 40% in het aandeel
particuliere hypotheekverstrekkers sinds 2010 een rode vlag voor politie en justitie
had moeten zijn? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Wat hebt u gedaan met de informatie waarvan bekend is dat hypotheken op eigen naam
de meest voorkomende risico-indicator zijn van witwassen op vakantieparken?
Antwoord 7 en 8
Zoals in antwoord op vraag 3 is aangegeven, kan onderhandse financiering op (recreatief)
vastgoed een risico-indicator zijn van criminele investering of witwassen. Het is
belangrijk dat alle betrokken partijen die hierop zicht kunnen hebben, daar alert
op zijn bij de uitoefening van hun taken. Dat geldt voor politie en justitie en ook
voor andere partijen, zoals gemeenten, toezichthouders en poortwachters van het financiële
stelsel. Naleving van de verplichtingen uit de Wet ter voorkoming van witwassen en
financieren van terrorisme (Wwft) vergroot de kans dat een risico op witwassen tijdig
wordt onderkend en maakt waar nodig de inzet van repressieve maatregelen mogelijk.
Ook het delen van informatie binnen wettelijke kaders, zoals in RIEC-verband, kan
helpen bij het tijdig signaleren. Ook zijn de afgelopen jaren verschillende preventieve
maatregelen getroffen. Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 1.
Vraag 9
Wat voor gevolgen heeft de opkoop van vakantieparken door criminele investeerders
voor de huidige en eventuele toekomstige standplaatshouders?
Antwoord 9
De Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening hebben recentelijk een onderzoek laten uitvoeren naar het
opkopen van vakantieparken. Uit dit onderzoek komt naar voren dat er een afname is
in het aantal jaarplaatsen en dat het opkopen van vakantieparken hier een aandeel
in heeft, maar dat deze ontwikkeling een bescheiden impact heeft op de totale voorraad
jaarplaatsen (de afname ligt rond de 1% per jaar). In het onderzoek is overigens gekeken
naar het fenomeen van opkopen op zich, hierbij is niet specifiek gekeken naar het
thema ondermijning en criminaliteit.
Dit komt wel aan de orde in het voornoemde RIEC-rapport. Dit rapport is geïnitieerd
na signalen van criminele investeringen op vakantieparken. Zoals in het antwoord op
vraag 3 is aangegeven, staat een verhoogde kans op aanwezigheid van criminele investeringen of witwasmogelijkheden niet gelijk aan
de daadwerkelijke aanwezigheid van criminele investeringen.
Vraag 10
Hoeveel vakantieparken zijn er naar schatting door criminele investeerders opgekocht?
Antwoord 10
Er zijn geen cijfers beschikbaar hoeveel vakantieparken door criminele investeerders
zijn opgekocht.
Vraag 11
Bent u het met witwasexpert van de Universiteit Utrecht, meneer Ferwerda, eens als
hij spreekt van een zeer ongebruikelijke en dubieuze financieringsvorm die populair
is onder criminelen? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 11
De uitspraak van de heer Ferwerda gaat over onderhandse financiering van vastgoed
en de mogelijkheid die dit met zich brengt voor het witwassen van crimineel verkregen
vermogen. Ik verwijs dan ook naar het antwoord dat is gegeven op vraag 3.
Vraag 12
Bent u het eens met de stelling dat 455 miljoen euro aan particuliere inschrijvingen
op recreatief vastgoed een enorm bedrag is waar de risico’s niet van te overzien zijn?
Zo ja, wat gaat u hiertegen doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
De omvang van de leningen zegt niet direct iets over de aard daarvan. De marktsituatie
is veranderd door corona, wat invloed kan hebben gehad op de omvang van de leningen
omdat vakantieparken als meer interessant investeringsobject worden gezien. In de
Actie-agenda vakantieparken wordt expliciet ingezoomd op de risico’s van ondermijning,
die overigens breder zijn dan investeringen alleen. Hiervoor verwijs ik u naar mijn
antwoord op vraag 1.
Vraag 13
Hebben u signalen bereikt dat de grootbanken zich steeds vaker terugtrekken uit de
financieringsmarkt voor de opkoop van vakantieparken als gevolg van witwaspraktijken?
Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 13
Het Ministerie van Financiën heeft geen signalen ontvangen dat de grootbanken zich
terugtrekken uit de financieringsmarkt voor vakantiewoningen of -parken vanwege witwaspraktijken.
Het ministerie voert regelmatig gesprekken met banken over belemmeringen die partijen
in sectoren met een hoog witwasrisico ervaren met toegang tot het betalingsverkeer.
Ook in deze gesprekken is dit thema niet naar boven gekomen.
Vraag 14
Bent u bereid om met de grootbanken in gesprek te gaan over de financiering van vakantiehuizen?
Zo ja, kunt u ons informeren over de uitkomst? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
De Minister van Financiën zal in de hiervoor genoemde gesprekken met de banken hun
beleid ten aanzien van financiering van vakantiewoningen en -parken en de rol die
het anti-witwasbeleid hierin speelt, betrekken. We zullen u op een later moment informeren
over de bevindingen uit deze gesprekken.
Vraag 15
Bereiken u signalen dat particuliere investeerders in vakantiewoningen veel te rooskleurige
rendementen als gevolg van te hoge bezettingsgraden en te lage geprognosticeerde onderhoudskosten
en dergelijke worden voorgesteld door de grote (buitenlandse) opkopers die deze vakantiewoningen
als investeringsobject aanbieden? Zo ja welke signalen zijn dat en hoeveel?
Antwoord 15
Tot op heden hebben ons hierover geen signalen bereikt. Ook bij de AFM zijn hierover
geen signalen ontvangen, waarbij het een rol kan spelen dat beleggen in vakantiewoningen
in veel gevallen buiten het toezicht van de AFM valt. Bij de ACM is er een enkel signaal
binnengekomen via ConsuWijzer met betrekking tot dit onderwerp.
Vraag 16
Bent u bekend met het bericht «Schimmige geldstromen in vakantieparken schreeuwen
om aandacht» in het Financieel Dagblad van 25 jl.?8
Antwoord 16
Ja.
Vraag 17 en 18
Wat vindt u van de uitspraak «Het gebrek aan transparantie in de markt voor recreatief
onroerend goed biedt immers criminelen een kans om geld wit te wassen», waarover het
Regionale Informatie- en Expertisecentrum Oost-Nederland recent concludeerde in een
vertrouwelijk rapport dat een gebrek aan regels en toezicht hier debet aan is?
Waarom is er nog steeds een gebrek aan regels en toezicht terwijl dit probleem al
veel langer bekend is? En wat gaat u hiertegen doen?
Antwoord 17 en 18
Het is primair aan de gemeenten om toezicht te houden op vakantieparken en te handhaven
ter voorkoming en bestrijding van criminele activiteiten. In het kader van de Actie-agenda
vakantieparken ondersteunen het Rijk, provincies en kennisinstellingen gemeenten hierbij
met leerkringen, kennisbijeenkomsten, handreikingen, workshops, etc. Het RIEC-rapport
is zodoende een bevestiging van het belang om, middels de nauwe samenwerking, de bewustwording
bij de betrokken professionals en bestuurders te vergroten en de opgedane kennis en
ervaringen met elkaar te blijven delen.
Zoals in de beantwoording van eerdere vragen van uw Kamer is vermeld, willen we eerst
het resultaat van de acties uit de Actie-agenda vakantieparken 2021–2022, waarin aandacht
is voor veiligheid en de aanpak van ondermijning op vakantieparken, afwachten. We
bezien daarbij in hoeverre er nog steeds knelpunten optreden bij het zicht krijgen
op de problematiek op vakantieparken en hoe die kunnen worden opgelost. We zullen
uw Kamer hierover begin 2023 informeren in de eindrapportage van de Actie-agenda.
Vraag 19
Hoe kijkt u tegen strenger toezicht op ketenpartners, zoals notarissen en taxateurs
en dergelijken aan?
Antwoord 19
Ketenpartners, zoals notarissen en taxateurs, vervullen een rol als poortwachter van
het financiële stelsel. Voor hen en ook andere instellingen gelden verplichtingen
uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Daarop
wordt toezicht gehouden, en bij overtreding van die verplichtingen kan handhavend
worden opgetreden. Op korte termijn ontvangt uw Kamer de beleidsagenda witwassen bestaande
uit prioriteiten en vervolgacties om de aanpak van witwassen op een aantal terreinen
verder te verbeteren.
Vraag 20
Wat vindt u ervan dat binnen een groep van bijna 70.000 particulieren in twee jaar
tijd voor 800 miljoen euro aan vastgoed verhandeld is?
Antwoord 20
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 5 en 6.
Vraag 21
Wat vindt u ervan dat sommige experts al hebben geconstateerd dat dubieuze beleggers
hun werkterrein verwisselen van de binnensteden naar vakantieparken? Was dit bij u
ook bekend? Zo ja, sinds wanneer?
Antwoord 21
We zijn er mee bekend dat er signalen zijn dat dubieuze beleggers investeren in vakantieparken
en dat particuliere beleggers sinds de corona-uitbraak in vakantiewoningen hebben
geïnvesteerd. Het is niet duidelijk hoeveel procent van de investeringen op vakantieparken
en/of in de binnensteden door criminelen zijn gedaan, over een verwisseling kunnen
we daarom niet spreken.
Vraag 22
Begrijpt u nu de noodkreten van de vele vakantieparken die te maken hebben gekregen
met een opkoop van hun vakantiepark?
Antwoord 22
Voor wat betreft het opkopen van vakantieparken blijkt uit het eerdergenoemde onderzoek
«opkopen vakantieparken» dat er een afname is in het aantal jaarplaatsen en dat het
opkopen van vakantieparken hier een aandeel in heeft, maar dat deze ontwikkeling een
bescheiden impact heeft op de totale voorraad jaarplaatsen (de afname ligt rond de
1% per jaar). Uiteraard begrijpen we dat voor de individuele huurder een opzegging
van zijn of haar jaarplaats een impactvolle gebeurtenis is. Het is bij transities
of herstructureringen daarom belangrijk om een goede balans te vinden tussen de belangen
van de verhuurder en de huurder. Zie ook het antwoord op vraag 5.
Vraag 23
Bent u het eens met de uitspraak «Reden genoeg dus voor de autoriteiten om met een
stofkam geldstromen na te pluizen»? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 23
Ik ben van mening dat de aanpak van criminele geldstromen een belangrijk en onlosmakelijk
onderdeel is van de brede aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Daarbij
worden criminele verdienmodellen en processen zo veel mogelijk verstoord. De integrale
aanpak van criminele geldstromen volgt de fase van het crimineel verdienmodel: voorkomen
dat criminelen veel geld kunnen verdienen; voorkomen dat illegaal verdiend geld in
het legale circuit komt; en het opsporen van criminelen en het afpakken van crimineel
vermogen. Deze aanpak is tot stand gekomen in samenspraak met de betrokken autoriteiten,
te weten de Raad voor de rechtspraak, het Openbaar Ministerie, politie, Fiscale Inlichtingen-
en Opsporingsdienst (FIOD) en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Onder
regie van mijn ministerie wordt dit plan, dat ik op 26 april jl. aan uw Kamer heb
toegestuurd9, uitgevoerd. Dit stelt de betrokken ketenpartners beter in staat om hun taken uit
te voeren.
Vraag 24, 25, 26, 27, 28, 29 en 30
Bent u bekend met het bericht «Zo ziet de Nederlandse vakantiewoningmarkt eruit» in
het Financieel Dagblad van 22 juli jl.?10
Wat vindt u van dit artikel?
Bent u het eens met de stelling dat een bedrag van 1,6 miljard euro aan aankoop van
vakantiewoningen door particuliere en professionele beleggers in slechts twee jaar
enorm is? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Wat vindt u ervan dat het aantal transacties in 2020 en 2021 flink is toegenomen van
tussen 4.000 en 8.000 in het afgelopen decennium naar meer dan 10.000? Welk signaal
geeft dit volgens u af?
Correspondeert dit aantal met de conclusie uit het onderzoeksrapport dat de opkoop
van vakantieparken in een versnelling gekomen is? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Bent u bekend met het bericht «Markt voor Nederlandse vakantiehuisjes geëxplodeerd
sinds corona-uitbraak» in het Financieel Dagblad d.d. 22 juli jl.?11
Wat vindt u van dit artikel?
Antwoord 24, 25, 26, 27, 28, 29 en 30
Ik en de eerdergenoemde bewindspersonen zijn bekend met de artikelen. In het eerdergenoemde
onderzoek naar het opkopen van vakantieparken komt naar voren dat er recent een versnelde
toename plaatsvindt van overnames van vakantieparken. In dit onderzoek is echter niet
gekeken naar overnames van vakantiewoningen op individueel niveau en de financieringsvormen,
maar naar overnames van parken in zijn geheel. Daarbij spelen er meerdere factoren
een rol bij de ontwikkeling van de markt, waaronder bijvoorbeeld de lage rentestand
en corona, waardoor het binnenlands toerisme een impuls kreeg. In de voornoemde Actie-agenda
vakantieparken wordt verder aandacht besteed aan de ondermijningsproblematiek bij
vakantieparken. Daarbij worden de actuele ontwikkelingen zoals hier geschetst meegenomen.
Hiervoor verwijs ik u graag naar het antwoord op vraag 1.
Vraag 31
Wat vindt u van de uitspraak dat «de regelluwe, relatief onvolwassen markt voor vakantievastgoed,
fungeert echter ook als een magneet voor fout geld en brengt sterk verhoogde witwasrisico’s
met zich mee»? Kunt u daarbij uitgebreid ingaan op het regelluwe aspect en de verhoogde
witwasrisico’s?
Antwoord 31
Op de gevraagde aspecten zijn we ingegaan in antwoord op vragen 1, 3, 7, 8, 17 en
18. Daar verwijs ik in dit verband naar.
Vraag 32
Was de toenemende omloopsnelheid met plotselinge waardestijgingen als risico-indicator
bij u bekend? Zo ja, wat heeft u met deze informatie gedaan?
Antwoord 32
Het fenomeen van toenemende omloopsnelheid met plotselinge waardestijgingen in vastgoed
is eerder onderkend, onder meer in de National Risk Assessment witwassen 2019. 12 Dit geldt des te meer wanneer daarbij meerdere partijen betrokken zijn, de zogenoemde
ABC-transacties. Ook in de nationaal dreigingsbeeld analyses over georganiseerde criminaliteit13 is dit fenomeen meermaals genoemd. Deze informatie is openbaar, breed verspreid en
goed bekend bij alle relevante publieke en private partijen.
Vraag 33
Klopt het dat pandjesbeleggers vanwege onder andere regulering wegtrekken uit de woningmarkt
en zich (steeds meer) storten op de recreatiewoningen? Zo ja, bent u met mij van mening
dat regulering hier ook nodig is en kunt u uw antwoord nader toelichten? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 33
In het eerder genoemde onderzoek van de BRK «De cijfers over Nederlandse vakantieparken
op een rij», wordt gesteld dat het aantal transacties op vakantieparken is toegenomen.
Dit herkennen we. In het rapport wordt echter niet aangegeven dat deze toename wordt
veroorzaakt door vastgoedbeleggers. Een toename van het aantal investeerders in vakantiewoningen
zien we niet direct als aanleiding om deze markt verder te reguleren. Zoals eerder
aangegeven is het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat een gesprek gestart
met de sector, waarbij de sector wordt gevraagd om huurders beter voor te lichten
over hun contract, en bijvoorbeeld een helpdeskfunctie in te richten voor vragen rondom
jaarplaatsen. In de voornoemde Actie-agenda vakantieparken wordt verder aandacht besteed
aan de ondermijningsproblematiek bij vakantieparken.
Vraag 34
Kunnen we concluderen dat de populariteit van vakantievastgoed en -grond groot is,
niet alleen onder particulieren maar ook onder projectontwikkelaars en traditionele
vastgoedbeleggers, en dat deze het niet alleen opkopen voor een beleggingskans, maar
mogelijk ook voor toekomstige woonontwikkelingen? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 34
In hetzelfde, eerder genoemde onderzoek van de BRK wordt gesteld dat vakantiehuizen
aantrekkelijke beleggingsobjecten zijn geworden. Waar het de projectontwikkelaars
en traditionele vastgoedbeleggers betreft, zien we geen reden om aan te nemen dat
de vergrote aandacht voor vakantiewoningen disproportioneel van deze partijen afkomstig
is. In hoeverre investeerders in vakantiehuizen beleggen met het oog op toekomstige
woonontwikkelingen kunnen we niet zeggen. In een eerder onderzoek dat aan uw Kamer
is gestuurd14, is aangegeven dat locaties voor wonen en recreëren vaak verschillend zijn, en dat
een woonontwikkeling op een voormalige recreatie locatie niet altijd voor de hand
ligt.
Vraag 35
Hoe kijkt u, in het licht van alle ontwikkelingen die aan ondermijning gerelateerd
zijn, nu naar het onlangs gepubliceerd onderzoeksrapport «onderzoek opkopen vakantieparken»?
Antwoord 35
Graag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 9.
Vraag 36
In hoeverre stroken de cijfers met betrekking tot het aantal transacties en investeringsvolumes/hypothecaire
inschrijvingen en de constateringen uit de artikelen met het onlangs gepubliceerd
onderzoeksrapport «onderzoek opkopen vakantieparken»?
Antwoord 36
De reikwijdte van het onderzoek van de BRK en het onderzoek «opkopen vakantieparken»
komen niet geheel overeen, wat het niet mogelijk maakt de cijfers met elkaar te vergelijken.
In het onderzoek «Opkopen vakantieparken» is immers onderzoek gedaan naar het opkopen
van vakantieparken door investeerders, waar het Kadaster onderzoek heeft gedaan naar
het (op)kopen van separate vakantiewoningen.
Vraag 37
Hoe kijkt u, in het licht van alle ontwikkelingen die aan ondermijning gerelateerd
zijn, nu naar uw antwoorden op onze eerder gestelde vragen over de opkoop van vakantieparken?
Antwoord 37
We volgen de ontwikkelingen met betrekking tot vakantieparken nauwlettend vanuit de
optiek van vastgoedcriminaliteit. Daarbij maken we een onderscheid tussen criminele
vastgoedexploitatie, waarbij vastgoed wordt gebruikt voor criminele activiteiten (zoals
drugsproductie, -handel en -opslag en bijvoorbeeld arbeidsuitbuiting) en witwassen
via vastgoed. Dit vormt nog geen reden om de hele sector als risicovol aan te merken,
maar we zien wel dat er op sommige plekken meerdere risicofactoren samenkomen. Die
samenkomst van risicofactoren baart ons zorgen en vraagt om extra aandacht van opsporingsdiensten
en gemeenten. De gemeenten zijn betrokken zowel uit hun rol bij hulp voor kwetsbaren
als vanuit hun rol in toezicht en handhaving.
Ik verwijs u verder graag naar het antwoord op vraag 5.
Vraag 38
Op welke manieren zijn de Financial Intelligence Unit (FIU) en de Nationale Samenwerking
tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC) betrokken in het aanpakken van deze onwenselijke
geldstromen?
Antwoord 38
De Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU-Nederland) is in de Wwft aangewezen
als de autoriteit waar ongebruikelijke transacties dienen te worden gemeld door instellingen.
De FIU-Nederland analyseert de meldingen en brengt transacties en geldstromen in kaart
die in verband kunnen worden gebracht met witwassen en onderliggende basisdelicten
alsmede financieren van terrorisme. Ongebruikelijke transacties die door het hoofd
van de FIU-Nederland verdacht zijn verklaard, worden ter beschikking gesteld aan de
diverse (bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De
FIU-Nederland vervult daarmee een belangrijke rol in het voorkomen en opsporen van
misdrijven. Hierbij is het goed om op te merken dat verschillende private instellingen
als poortwachter van het financiële stelsel verplicht zijn om cliëntonderzoek te verrichten
en ongebruikelijke transacties te melden bij de FIU-Nederland. Het betreft banken,
andere financiële ondernemingen en (rechts)personen of vennootschappen die handelen
in het kader van hun beroepsactiviteiten (zie artikel 1a Wwft). Onder de laatste groep
vallen onder meer accountants, administratiekantoren, notarissen, advocaten, makelaars,
trustkantoren en beroeps- of bedrijfsmatig handelaren in goederen, voor zover betaling
van deze goederen in contanten plaatsvindt voor een bedrag van
€ 10.000 of meer. Indien de FIU-Nederland meldingen van ongebruikelijke transacties
van deze meldingsplichtige instellingen ontvangt met een relatie naar vakantieparken,
campings en chalets/stacaravans worden deze geanalyseerd en al dan niet verdacht verklaard
door het hoofd van de FIU-Nederland en vervolgens ter beschikking gesteld aan de (bijzondere)
opsporingsdiensten.
De Nationaal Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC) is opgericht voor
het delen van informatie en het bedenken van nieuwe methoden om criminele structuren
en hun verdienmodellen te verstoren. De betrokken overheidsinstanties15 hebben samen veel beter zicht op criminele fenomenen en onderliggende structuren
dan zij alleen op basis van hun eigen informatie kunnen krijgen. De focus van NSOC
ligt op de aanpak van criminele geldstromen en de achterliggende bedrijfsstructuren,
zoals witwaspraktijken via handelsstromen en financiële dienstverleners die criminelen
bij bedrijven helpen, corruptie en geweld. Ook wordt gericht gekeken naar logistieke
dienstverleners van criminelen, aangezien onze goede infrastructuur met de grote transportsector,
lucht- en zeehavens helaas ook voor illegale zaken wordt misbruikt.
De NSOC en de FIU-Nederland werken samen op de aanpak van criminele geldstromen op
alle voorkomende onderwerpen, waaronder Trade Based Money Laundering (TBML, het opzetten
van handelsstructuren om crimineel geld wit te wassen).
Vraag 39 ontbreekt in de vraagstelling.
Vraag 40
Heeft de FIU voldoende capaciteit om de omvang van deze malafide geldstromen bloot
te leggen?
Antwoord 40
Uit navraag bij FIU-Nederland blijkt dat zij regelmatig signalen met betrekking tot
vakantieparken ontvangen van meldingsplichtige instellingen, met name van banken,
notarissen en accountants. Uit een zoekslag in de data van de FIU-Nederland blijkt
dat het aantal meldingen van ongebruikelijke transacties met een relatie naar vakantieparken,
campings en chalets/stacaravans de afgelopen jaren is gegroeid. De FIU-Nederland heeft
over de afgelopen vijf jaar ruim 300 ongebruikelijke transacties gerelateerd aan vakantieparken,
campings en chalets/stacaravans verdacht verklaard en ter beschikking gesteld aan
de (bijzondere) opsporingsdiensten. Daarbij wordt door de FIU-Nederland opgemerkt
dat deze verdachte transacties niet alleen kunnen zien op witwassen, maar ook op fraude
en andere onderliggende delicten van witwassen.
De handhavingspartners kennen de signalen met betrekking tot vakantieparken. Zo heeft
RIEC Oost-Nederland het uitgebreide, eerdergenoemde onderzoek verricht en is in samenwerking
met CCV een barrièremiddel ontwikkeld, dat ik heb beschreven in het antwoord op vraag
1. Voor het opstellen van fenomeenonderzoeken en criminaliteitsbeelden worden onder
meer de verdachte transacties van de FIU-Nederland gebruikt. Deze kunnen op uiteenlopende
wijzen worden gebruikt, onder meer als sturingsinformatie, als startinformatie voor
een strafzaak of als onderdeel van het bewijs in een strafzaak. Een verdachte transactie
staat overigens niet gelijk aan een redelijk vermoeden van een strafbaar feit (artikel
27 Wetboek van Strafvordering). Een verdachte transactie moet worden verrijkt met
andersoortige data, voordat een strafrechtelijk onderzoek kan worden gestart.
Over concrete strafzaken kunnen door het Openbaar Ministerie geen mededelingen worden
gedaan, maar er lopen (of liepen) diverse strafrechtelijke (voor)onderzoeken op het
bredere thema vakantieparken. Ook het Openbaar Ministerie herkent het beeld dat de
verdachte transacties en andere signalen van misstanden op vakantieparken diverse
vormen van criminaliteit kunnen betreffen. Daardoor moet per geval worden bekeken
wat de beste interventie is.
Vraag 41
Kijkt de NSOC ook specifiek naar het probleem van de malafide geldstromen op campings
en vakantieparken? Zo ja, wat is precies de toegevoegde waarde van de NSOC in dit
geheel? Zo nee, zou het goed zijn als de NSOC dat alsnog gaat doen en kunt u uw antwoord
nader toelichten?
Antwoord 41
Zoals eerder aan uw Kamer is aangegeven16, wordt de formatie van de FIU-Nederland op dit moment uitgebreid naar circa 90 fte.
Eind 2021 waren er 82 fte werkzaam bij de FIU-Nederland. Met de middelen die bij Prinsjesdag
2021 beschikbaar zijn gekomen voor de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit
zal, bovenop deze 90 fte, worden toegewerkt naar een extra structurele capaciteitsuitbreiding
van ten minste 25 fte. De inzet van capaciteit hangt daarnaast nauw samen met de verbeteringen
in technologie, kennis en expertise. Daarom heeft de FIU-Nederland ook ingezet op
de versterking van de effectiviteit en efficiëntie van haar analysemogelijkheden door
middel van het verbeteren van de technologie. Met de middelen van Prinsjesdag 2021
zijn, naast het verder verhogen van de capaciteit, ook hiervoor gelden beschikbaar
gesteld aan de FIU-Nederland. Hierdoor kan de operationele capaciteit optimaal worden
ingezet, waardoor de FIU-Nederland blijvend in staat is het toenemende aantal ongebruikelijke
transacties te analyseren en te werken aan het opstellen en overdragen van arbeidsintensieve
dossiers, waarbij omvangrijke criminele samenwerkingsverbanden en/of complexe structuren
kunnen worden blootgelegd.
Vraag 42
Kijkt de NSOC ook specifiek naar het probleem van de malafide geldstromen op campings
en vakantieparken? Zo ja, wat is precies de toegevoegde waarde van de NSOC in dit
geheel? Zo nee, zou het goed zijn als de NSOC dat alsnog gaat doen en kunt u uw antwoord
nader toelichten?
Antwoord 42
Voor de betrokkenheid van de NSOC in het aanpakken van criminele geldstromen verwijs
ik naar het antwoord op vraag 38. Daarbij zit vooral een raakvlak met campings en
vakantievakantieparken bij de focus op financiële dienstverleners. Ook kan NSOC bij
de zoektocht naar criminele dienstverleners stuiten op mensen die criminelen aan vastgoed
op vakantieparken helpen, zodat criminelen dit vastgoed kunnen gebruiken voor het
ontplooien van criminele activiteiten of voor het witwassen van verdiend geld. Andere
(toekomstige) onderwerpen en de hierin te realiseren effecten worden conform de ingerichte
governance bepaald binnen het zogenaamde Strategisch Kader Overleg (SKO). Het SKO
is het vastgestelde operationele governance-overleg, zoals neergelegd in artikel 7
van het Instellingsbesluit MIT, thans NSOC, van de gezagen, de betrokken overheidsorganisaties
en het programmateam.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.