Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Meenen, Paul, De Hoop, Beertema, Segers, Kwint, Bisschop en Westerveld over de berichten Klachtenregen van ouders over Trevvel: Ik kwam elke dag te laat op mijn werk en verloor zo mijn baan en Duizenden leerlingen speciaal onderwijs te laat op school door personeelstekort
Vragen van de leden Van Meenen (D66), Paul (VVD), De Hoop (PvdA), Beertema (PVV), Segers (ChristenUnie), Kwint (SP), Bisschop (SGP) en Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs over de berichten «Klachtenregen van ouders over Trevvel: «Ik kwam elke dag te laat op mijn werk en verloor zo mijn baan» en «Duizenden leerlingen speciaal onderwijs te laat op school door personeelstekort»» (ingezonden 7 september 2022).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 20 september
            2022).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de genoemde berichten en de daarin beschreven problematiek omtrent
               leerlingenvervoer?1,  2
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Wat vindt u van de schrijnende verhalen van leerlingen die een paar uur te laat worden
               opgehaald, busjes die wegblijven, kinderen die naar de verkeerde school worden gebracht
               en klachten waarop niet wordt gereageerd?
            
Antwoord 2
            
Ik schrik van deze verhalen, dit soort situaties zijn schrijnend en moeten daar waar
               ze ontstaan zo snel mogelijk worden opgelost. Primair moet het belang van deze kinderen
               voorop staan. Het is ontzettend verdrietig dat er nu situaties ontstaan waarin een
               leerling te laat op school komt of na de les een tijd moeten wachten voordat hij of
               zij wordt opgehaald. Langere reis- of wachttijden zorgen ervoor dat kinderen te laat
               op school komen en laat thuis zijn, waardoor ze bijvoorbeeld overprikkeld op school
               aankomen en na schooltijd minder tijd en energie hebben voor sociale contacten. Dit
               heeft impact op leerlingen en hun ouders. De verhalen die ik hierover heb gehoord
               zijn zorgelijk. Het is dus belangrijk dat deze situatie daar waar het nu mis gaat
               snel verbetert. Ik spreek de VNG – gemeenten zijn in Nederland verantwoordelijk voor
               de uitvoering van het leerlingenvervoer – daar dan ook dringend op aan en zal daar
               met uw oproep in de hand nog een extra schep bovenop doen.
            
Vraag 3
            
Klopt het dat door het tekort aan buschauffeurs op dit moment veertien duizend leerlingen
               worden geraakt met dit soort problemen? Zo nee, kunt u toelichten om hoeveel leerlingen
               het dan gaat?
            
Antwoord 3
            
Ik heb zowel gemeenten gevraagd naar dit beeld, als verzocht om een inventarisatie
               te geven van de knelpunten, inclusief waar en waarop deze met name zitten. Dit is
               nodig om gericht tot oplossingen te komen. Het doel dat voor mij voorop staat is dat
               iedere leerling op een goede manier naar school moet kunnen gaan. Iedere leerling
               bij wie dat niet lukt, als daardoor bijvoorbeeld stress of andere klachten ontstaan,
               is er simpelweg één te veel. Ik zal ook LBVSO vragen ons te helpen om deze knelpunten
               zo snel mogelijk verder in beeld te krijgen.
            
Recent heb ik uw Kamer3 geïnformeerd over een onderzoek dat ik samen met de VNG ook ben gestart onder ouders
               naar de reistijd en de kwaliteit van het leerlingenvervoer. Hierin wordt aan alle
               cruciale aspecten aandacht besteed, zoals onder andere het op tijd komen van chauffeurs.
               Naast de inventarisatie die ik op korte termijn heb gevraagd, om gericht knelpunten
               aan te pakken, moet dit onderzoek een representatief landelijk beeld geven van het
               aantal leerlingen dat getroffen wordt door verschillende knelpunten in het leerlingenvervoer,
               waaronder het op tijd komen op school. Ik wil uw Kamer uiteraard ook zo snel als mogelijk
               informeren over de eerste uitkomsten van dit onderzoek, en zal met de VNG bespreken
               waar we dit kunnen versnellen. Ik deel de urgentie zeer.
            
Tot slot wordt nog eind dit jaar het rapport van het monitoronderzoek leerlingenvervoer
               – dat is toegezegd in het debat passend onderwijs van 30 maart jl. – opgeleverd en
               aan uw Kamer aangeboden. Dit rapport levert een landelijk beeld op van de uitgaven
               van het leerlingenvervoer door gemeenten, het aantal deelnemers, het type vervoer
               (waaronder het solovervoer, maar ook het denominatieve vervoer) en de reistijd. Daarnaast
               wordt er gevraagd naar de klachtenafhandeling en de wijze van aanbesteding door gemeenten.
            
Vraag 4
            
Heeft u er zicht op in welke regio’s leerlingenvervoer momenteel spaak loopt? Zo nee,
               bent u bereid dit te onderzoeken?
            
Antwoord 4
            
Ik ben zeker bereid dit te onderzoeken, zie ook de beantwoording op vraag 3. Er is
               zowel structureel overleg met de VNG als nu ook extra, op deze schrijnende situaties
               gericht, overleg. Dit focust overleg zich op waar de grootste knelpunten zijn, zoals
               in Amsterdam en Rotterdam, maar ook op andere plekken als Leiden. Er zijn gelukkig
               ook veel gemeenten waar ze de roosters wel rond krijgen, zoals in Den Haag, Utrecht
               en het zuiden en noorden van het land. Ik realiseer me echter dat dit ook geen garantie
               is voor de komende tijd. Ik heb daarom aan de VNG en gemeenten gevraagd naar een overzicht
               van gemeenten waar het niet goed gaat. Zodat we daar waar het niet goed gaat via de
               VNG – of waar nodig natuurlijk ook via mijzelf – gemeenten aanspreken op hun verantwoordelijkheid
               en oplossingen.
            
Daarnaast geeft het voornoemde onderzoek onder ouders, dat ik samen met de VNG uitvoer,
               een representatief landelijk beeld van de situatie in het leerlingenvervoer op basis
               van de gemeenten die meedoen aan het onderzoek. Deze gemeenten krijgen een terugkoppeling
               over de situatie in hun eigen gemeenten. Het is vanwege privacy echter niet mogelijk
               om de resultaten per gemeente openbaar te maken. In het onderzoek wordt wel gevraagd
               de resultaten met de VNG te delen. Ik vraag aan de VNG om die gemeenten waar het leerlingenvervoer
               spaak loopt aan te spreken op hun verantwoordelijkheid en waar nodig spreek ik gemeenten
               zelf rechtstreeks aan op hun verantwoordelijkheid.
            
Vraag 5
            
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat kwetsbare kinderen de dupe zijn
               van het personeelstekort en andere problemen bij vervoerders? Zo ja, wat doet u op
               korte termijn om zorg te dragen dat leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs
               op tijd of überhaupt op school kunnen komen?
            
Vraag 5
            
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat kwetsbare kinderen de dupe zijn
               van het personeelstekort en andere problemen bij vervoerders? Zo ja, wat doet u op
               korte termijn om zorg te dragen dat leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs
               op tijd of überhaupt op school kunnen komen?
            
Antwoord 5
            
De VNG heeft op 20 september een bijeenkomst georganiseerd om met gemeenten te praten
               over de kwaliteit van en de knelpunten in het leerlingenvervoer, waaronder het tekort
               aan chauffeurs. Gemeenten gaven daarin nog als oplossing aan om met ouders te bespreken
               hun kind zelf tegen een kilometervergoeding te brengen, dit werken zij nu plaatselijk
               ook uit.
            
Naast het inzetten op meer chauffeurs kan door gemeenten ook het aantal leerlingen
               dat gebruikt maakt van het vervoer verkleind worden door de zelfredzaamheid te vergroten.
               Zo is in de wet opgenomen dat in eerste instantie gekeken wordt of een leerling met
               het openbaar vervoer kan reizen (al dan niet met begeleiding), of met een eigen vervoersmiddel.
               Kan dat niet, dan is taxivervoer de laatste optie. Op basis van het ontwikkelingsperspectief
               kunnen gemeenten jaarlijks evalueren of een leerling nog taxivervoer nodig heeft of
               dat hij inmiddels zelfstandig kan reizen. Aan de hand van het lopende monitoringsonderzoek
               en de resultaten daarvan krijg ik beter inzicht in welke keuzes gemeenten hierin maken.
            
Vraag 6
            
Bent u op de hoogte van de aanpak van Belgie?4 Zo ja, wat kan Nederland van deze aanpak leren?
Antwoord 6
            
Ja, daar ben ik mee bekend. Tot een aantal jaren geleden werd het leerlingenvervoer
               in heel Vlaanderen centraal georganiseerd en werden de leerlingen met grote bussen
               vanaf een verzamelplaats naar school vervoerd. Dit betekende in alle eerlijkheid wel
               dat leerlingen soms vijf uur per dag in een bus zaten. In die tijd is er met OCW contact
               geweest om te kijken of in België een systeem zou kunnen worden ingevoerd vergelijkbaar
               met Nederland. Om de reistijd te verkorten, is er sinds een aantal jaren op een aantal
               plekken in België een pilot leerlingenvervoer gestart. In de pilot – die overigens
               vergelijkbaar is met het Nederlandse systeem – wordt het leerlingenvervoer lokaal
               georganiseerd, en maken nu ook minibusjes en taxi’s onderdeel uit van het leerlingenvervoer.
               Ook dit jaar nog heeft op verzoek van de Vlaamse regering een gesprek met OCW en de
               VNG plaatsgevonden om van de ervaringen in Nederland te leren. Waar we dat andersom
               ook kunnen, doen we dat uiteraard graag. Ik nodig iedereen met goede ideeën graag
               aan die via zowel gemeente als rijksoverheid aan te dragen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.