Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sylvana Simons over de situatie in Suriname
Vragen van het lid Sylvana Simons (BIJ1) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de situatie in Suriname (ingezonden 9 augustus 2022).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking),
mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 29 september 2022).
Vraag 1
Zijn de Ministers bekend met de situatie in Suriname met betrekking tot de grote wateroverlast
en de schrijnende gezondheidszorg?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Zijn de Ministers op de hoogte van de grote overstromingen, die het land teisteren,
waardoor mensen huis en haard kwijtraken?
Antwoord 2
Ja. Nederland heeft steun aan Suriname geboden bij de aanpak van de wateroverlast.
Vanuit het noodhulpbudget zijn er middelen vrijgemaakt waarmee UNICEF hulp heeft kunnen
verlenen op het terrein van voedselvoorziening, schoon drinkwater en onderwijs. Daarnaast
stelt Nederland vanuit het Dutch Risk Reduction (DRR) programma waterexperts ter beschikking
om Suriname te helpen bij het in kaart brengen van de urgente waterproblemen, de structurele
oorzaken daarvan en mogelijke oplossingen.
Vraag 3 en 4
Zijn de Ministers op de hoogte van de precaire situatie van de gezondheidszorg, waardoor
de afgelopen maanden baby’s zijn gestorven door een gebrek aan materieel, verpleegkundigen
en plaats op de Neonatale Intensive Care Unit (NICU)?
Zijn de Ministers bekend met het feit dat er slechts een NICU is in Suriname en dat
de capaciteit van tien bedden op deze afdeling op dit moment is gehalveerd?
Antwoord 3 en 4
De regering deelt de zorgen over de precaire situatie in de Surinaamse gezondheidszorg.
De halvering van de capaciteit bij het NICU van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo
zou het gevolg kunnen zijn van een tekort aan gespecialiseerde IC verpleegkundigen.
Ook is bekend dat alleen het Academisch Ziekenhuis Paramaribo een NICU heeft. De neonatale
intensive care zorg is echter dermate complex dat er goede redenen kunnen zijn om
deze te concentreren binnen een academische setting.
Nederland levert een bijdrage aan de duurzame hervorming van de gezondheidszorg via
de detachering van oud Directeur-Generaal van het RIVM, Dhr. Sprenger, die de Surinaamse
autoriteiten adviseert op dit gebied. Tevens heeft Suriname recent besloten om een
deel, ca. € 8 mln., van het restant Verdragsmiddelen te besteden aan een Zorg Transitie
Fonds waarmee de duurzame hervorming van de gezondheidszorg ingezet kan worden.
Vraag 5
Zijn de Ministers op de hoogte van het enorme gebrek aan zorgpersoneel in Suriname
en dat er door Nederlandse en Caraïbische ziekenhuizen, waar de arbeidsomstandigheden
beter zijn, actief gespecialiseerde verpleegkundigen worden geworven in Suriname?
Antwoord 5
Er is inderdaad een tekort aan zorgpersoneel in Suriname. Volgens onbevestigde berichten
worden er verpleegkundigen geworven in Suriname, door diverse partijen.
Vraag 6
Zijn de Ministers bekend met het rapport «Een Belaste Relatie», een analyse van Dirk
Kruijt en Marion Maks over 25 jaar ontwikkelingssamenwerking Nederland-Suriname, waarin
zij beschrijven dat de Verdragsmiddelen incidenteel zijn ingezet en eigenlijk een
«Verkapte vormen van begrotingssteun» waren?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Weten de Ministers dat ruim de helft van de Nederlandse Verdragsmiddelen ter beschikking
kwam van het zogeheten RLA-project (Regeling Laagfrequente Aandoeningen) en dat met
deze regeling Surinaamse patiënten die niet in Suriname behandeld konden worden doorverwezen
werden naar Nederland, waardoor de verdragsmiddelen terugvloeiden naar Nederlandse
ziekenhuizen?
Antwoord 7
Nederland heeft 3,5 miljard gulden aan Suriname toegekend na de onafhankelijkheid
van Suriname in 1975. Deze middelen staan bekend als de Verdragsmiddelen. Suriname
heeft op basis van het Verdrag tussen Suriname en Nederland van 1975 en het Aanvullend
Protocol op dit Verdrag uit 1989 het recht om zelf voorstellen in te dienen voor de
besteding van de middelen. De Regeling Laagfrequente Aandoeningen was een programma
voor patiënten met een ziekte met een lage incidentie die niet in Suriname behandeld
konden worden. Op grond van deze regeling konden deze patiënten in Nederland geholpen
worden en werden de medische kosten en de reiskosten vergoed. Hiervoor is ongeveer
68 miljoen gulden vanuit de Verdragsmiddelen ter beschikking gesteld.
Vraag 8
Zijn de Ministers het met Kruijt en Maks eens dat er geen sprake was van duurzame
projecten, maar de hulp bestond uit een grote verscheidenheid aan projecten zonder
duidelijk samenhangend doel?
Antwoord 8
Graag verwijzen wij naar de Kamerbrief van 6 februari 2004 waarin u een reactie vindt
op de bevindingen van Dhr. Kruijt en mevr. Maks.1
Vraag 9
Zijn de Ministers voornemens om Suriname te helpen op het gebied van watermanagement
en gezondheidszorg? Zo ja, zijn de Ministers van plan dat op duurzame wijze te doen
in plaats van investeren in losse projecten?
Antwoord 9
Zowel op het gebied van watermanagement als gezondheidszorg is Nederland reeds betrokken.
Via het Makandra-programma van het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt technische
assistentie gefinancierd. Hiermee draagt Nederland op duurzame wijze bij aan de kennisopbouw
binnen de Surinaamse overheid. Gezondheidszorg is een van de prioritaire sectoren
voor Makandra. Bv. via de eerder genoemde detachering van Dhr. Sprenger. Ook heeft
Nederland tijdens de Covid-pandemie Suriname bijgestaan, door middel van het verstrekken
van medicijnen, vaccins, beschermingsmateriaal en het faciliteren van de inzet van
Nederlandse gezondheidsexperts. Tevens is binnen de Twinning Faciliteit, dat samenwerking
tussen maatschappelijke actoren in Suriname en Nederland bevordert, zorg en welzijn
een van de sectoren waarbinnen projecten worden gefinancierd.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 heeft Nederland tevens expertise op het
gebied van watermanagement beschikbaar gesteld. De teamleider van de Dutch Risk Reduction
(DRR)-missie is begin juli jl. in Suriname geweest voor een zogenaamde «scoping mission».
Op basis van diens bevindingen zal spoedig een voltallig team naar Suriname afreizen.
De vervolginzet zal zich richten op adviezen voor het opzetten van een waterstrategie
voor flood prevention in de binnenlanden. Middels het Makandra-programma zal Nederlandse expertise beschikbaar
worden gesteld om Suriname bij te staan de adviezen te implementeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.