Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Erkens en Bontenbal over meerdere ontwikkelingen op het gebied van kernenergie
Vragen van de leden Erkens (VVD) en Bontenbal (CDA) aan de Minister voor Klimaat en Energie over meerdere ontwikkelingen op het gebied van kernenergie (ingezonden 30 augustus 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 4 oktober 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de aankondiging van Rolls Royce en ULCE Energy om te werken aan
de bouw van kleine kerncentrales in Nederland?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe apprecieert u deze veelbelovende private ontwikkeling, die naast de twee kerncentrales
uit het coalitieakkoord kan leiden tot een groter aandeel kernenergie in Nederland?
Antwoord 2
Deze specifieke samenwerking tussen Rolls-Royce, ULC-Energy en Constellation is gericht
op het realiseren van een zogenaamde «kleine modulaire reactor» (Small Modular Reactor,
SMR). Ik begrijp dat beide partijen hiervoor tevens een Memorandum of Understanding
zijn aangegaan met de Amerikaanse firma Constellation Energy Corporation.
SMR is de verzamelnaam voor een heel divers scala aan reactorconcepten in verschillende
stadia van ontwikkeling. Een groot aantal partijen, nationaal en internationaal, is
hierbij actief betrokken en ik volg de actualiteiten met interesse. Voor SMRs zijn
er meerdere toepassingen denkbaar waarin ze een rol zouden kunnen spelen; naast de
productie van elektriciteit bijvoorbeeld ook als bron van hoge-temperatuur warmte
voor de energie-intensieve industrie of voor de productie van waterstof. Als de beoogde
voordelen van SMRs zich inderdaad in de praktijk voordoen, dan zou het een interessante
complementaire energiebron kunnen zijn in de energiemix.
Sommige concepten zijn al in een vergevorderd stadium van ontwikkeling, maar in het
Westen zijn er op dit moment nog geen SMRs verwezenlijkt. Op basis van de marktconsultatie
van KPMG (Kamerstuk 32 645, nr. 96) lijkt de realisatie van SMRs op meerdere locaties in Nederland nu (nog) niet haalbaar.
Een belangrijke voorwaarde voor de introductie van SMRs is namelijk de beschikbaarheid
van locaties waar deze gerealiseerd kunnen worden en waar ook maatschappelijk draagvlak
bestaat.
Vraag 3
Ziet u specifieke kansen voor kleine modulaire kernreactoren bij de verduurzaming
van de Nederlandse industrieclusters? Bent u bekend met industrieclusters die interesse
hebben in atoomstroom? Hoe neemt u deze plannen mee in de CES’sen?
Antwoord 3
Er zijn twee industrieclusters die aangeven dat kernenergie een mogelijke toepassing
kan hebben. In de CES van de Schelde-DeltaRegio worden nieuwe kerncentrales nadrukkelijk
genoemd als bron van CO2-vrije elektriciteit voor de verduurzaming van de industrie. In de CES van Chemelot
wordt ook verwezen naar een mogelijk rol voor SMRs in de toekomst. Clusters kunnen
zelf het initiatief nemen om kernenergie op te nemen in vraag en/of aanbod.
In de CES-en wordt gevraagd inzicht op clusterniveau te bieden in elektriciteitsvraag
en -aanbod. Uitvraag naar elektriciteit is met name gericht op hernieuwbare elektriciteit
en de integratie daarvan in het industriecluster. Voor veel clusters geldt dat de
beschikbaarheid van voldoende CO2-vrije elektriciteit een randvoorwaarde is voor elektrificatie. Dit zijn soms baseload
processen met grote vermogens (zoals elektrisch kraken), waar een wisselend elektriciteitsaanbod
uit wind en zon tot uitdagingen leidt. Hier kan kernenergie een rol vervullen in de
verduurzaming van de industrie.
Vraag 4
Bent u bekend met het zojuist afgeronde onderzoek van de provincie Limburg over de
mogelijkheden voor kernenergie in Limburg? Hoe apprecieert u deze conclusies? Hoe
werkt u samen met de provincie aan een mogelijk vervolgonderzoek?2
Antwoord 4
Ja.
De provincie Limburg heeft onderzoek laten doen naar de mogelijkheden voor kernenergie
in Limburg, en meer specifiek in de vorm van SMRs. Dit is mede in het licht van de
toenemende vraag naar beschikbaar regelbaar vermogen vanuit grote industriële clusters,
Een van de conclusies van het onderzoek is, dat de vraag naar beschikbaar regelbaar
vermogen vanaf 2030–2035 gedeeltelijk zou kunnen worden ingevuld door SMRs. Volgens
het onderzoek is realisatie van grote, conventionele reactoren in Limburg niet waarschijnlijk,
mede wegens gebrek aan koelwatercapaciteit in de provincie.
Vraag 5
Hoe faciliteert en ondersteunt u private ontwikkelingen op het gebied van nucleaire
innovatie en private initiatieven?
Antwoord 5
Nederland heeft zich verbonden aan het doel om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Dit
betekent dat in de komende decennia een omschakeling moet plaatsvinden in ons energiegebruik
en de manier waarop we in onze energiebehoefte voorzien. Om de klimaatdoelen te bereiken
en de omschakeling in het energiesysteem te bewerkstelligen zijn alle opties nodig.
Daarom acht ik het wenselijk dat we ook onderzoek blijven doen naar nieuwe vormen
van CO2-vrije nucleaire energie opwekking.
De Nederlandse overheid draagt al vele jaren financieel bij aan onderzoeken naar nieuwe
vormen van CO2-vrije nucleaire energie opwekking, zoals ook SMRs en gesmolten-zout-technieken. Dit
zal in de toekomst voortgezet worden. Deze onderzoeken worden bijvoorbeeld uitgevoerd
door de Nuclear Research & Consultancy Group (NRG) in Petten en door de Technische
Universiteit Delft.
Het Ministerie van EZK is al jaren op verschillende niveaus van de organisatie in
overleg met diverse partijen op gebied van SMRs, thorium, en kernfusie. Partijen worden
op weg geholpen door ze in contact te brengen met de juiste instanties, zoals bijvoorbeeld
de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) waar ze informatie
kunnen inwinnen over vergunningstrajecten en technische beoordelingskaders.
Voor een concept-specifieke technologie op het gebied van thorium is in 2020 een VroegeFaseFinanciering
(VFF) van 350.000 euro verstrekt aan Thorizon; een startup, die een plan ontwikkelt
voor een reactor op basis van gesmolten zout. Dit jaar heeft Thorizon met succes aanspraak
gemaakt op een bijdrage van 1.5 miljoen euro van Invest-NL.
De gesmolten-zout-techniek is een mogelijke toepassing van kernenergie in het toekomstig
energiesysteem. Of deze technologie in de toekomst daadwerkelijk een rol kan spelen,
zal nog moeten blijken uit de verdere ontwikkeling van reactorontwerpen door marktpartijen.
Vraag 6
Bent u ook bekend met de recente aankondiging van een Nederlandse startup om aan de
slag te gaan met een thoriumpilotcentrale? Hoe apprecieert u die ontwikkeling? Hoe
heeft u dit proces ondersteunt?3
Antwoord 6
Zie antwoord op vraag 5
Vraag 7
Bent u ook bekend met het bericht «SCK leidt onderzoek naar kleine modulaire kerncentrales
van vierde generatie en krijgt daarvoor 100 miljoen euro ter beschikking»?4
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Hoe waardeert u deze inzet van onze zuiderburen op specifiek onderzoek naar innovatieve
kleine modulaire reactoren (SMR’s), ook als u de Belgische investering van € 100 miljoen
afzet tegen de gelden die Nederland beschikbaar stelt voor onderzoek naar nieuwe generatie
kernreactoren?
Antwoord 8
De komende decennia dient er zowel nationaal als internationaal een omschakeling plaats
te vinden in ons energiegebruik en de manier waarop we in onze energiebehoefte voorzien.
De opgave om CO2-vrije vormen van energie te gebruiken om klimaatdoelen te halen is mondiaal. Ik vind
het daarom ook goed dat de Belgische overheid onderzoek faciliteert naar nieuwe vormen
van kernenergie. Alle opties zijn immers nodig en de inzet van SMRs kan een mogelijke
optie voor het toekomstig energiesysteem zijn.
Met deze investering voor vier jaar gaat België onderzoek doen op het vlak van o.a.
technologie, passieve veiligheid, het verminderen van langlevend afval en economische
haalbaarheid.
In Nederland geeft EZK jaarlijks een onderzoeksbudget van ruim 7 miljoen euro aan
NRG waarmee ook onderzoek naar SMRs en gesmolten-zout-reactoren wordt verricht.
België kent een ander nucleair landschap dan Nederland: er is een veel groter aandeel
kernenergie in de energiemix en ook een ander innovatie-ecosysteem. Deze impuls kan
worden bezien als een vorm van kennismanagement en -behoud tegen de achtergrond van
de sluitende kerncentrales. In lijn met EU-beleid is het ook goed dat landen niet
concurreren op onderzoeksgebieden. In plaats daarvan moeten ze specialiseren op nationaal
relevante thema’s en samenwerken op gebieden waar gedeelde interesses zijn.
Vraag 9
Deelt u de mening dat er ook in Nederland meer geïnvesteerd zou moeten worden in innovatieve
nucleaire technologie, zoals SMR’s, thorium en andere nieuwe reactortypes? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 9
Zie antwoord op vraag 5
Vraag 10
Welke overheidsfondsen en instrumenten staan ter beschikking tot nieuwe nucleaire
innovaties? Wanneer gaat u de topsector energie openstellen voor nucleaire innovaties?
Antwoord 10
Zoals ik heb aangegeven bij mijn antwoord op vragen 5, 6, 9 en 11 staan in principe
de volgende instrumenten open voor nucleaire innovaties: VroegeFaseFinanciering, het
Nationaal Groeifonds, en Invest-NL. Of er ook daadwerkelijk met succes een beroep
kan worden gedaan op deze fondsen en instrumenten is afhankelijk van het aansluiten
van gehanteerde doelen en uitgangspunten van deze fondsen en instrumenten op de aanvragen
die worden ingediend.
Zoals ik uw Kamer eerder al informeerde (Kamervragen (Aanhangsel), 2021–2022, nr.
3353) vindt binnen de Topsector Energie een korte verkenning plaats over de rol die
de Topsector kan spelen in de Nederlandse bevordering van innovatie rondom kernenergie.
Het streven is om eind dit jaar deze verkenning af te ronden en daarna uw Kamer hierover
te informeren.
Vraag 11
Bent u in gesprek geweest met partijen op het gebied van SMR’s of thorium? Hebben
deze partijen geprobeerd om met u in contact te komen? Hoe zijn zij ondersteunt bij
hun initiatieven?
Antwoord 11
Zie antwoord op vraag 5
Vraag 12
In hoeverre had of heeft u contact met uw Belgische collega als het gaat om een gezamenlijke
inzet op het gebied van nucleaire technologie en innovatieve technieken?
Antwoord 12
In 2016 hebben België en Nederland middels een Politieke Verklaring inzake Energiesamenwerking
afgesproken te verkennen in hoeverre de samenwerking tussen beider instituten voor
nucleair onderzoek kan worden versterkt.
Dit jaar, in april, had ik op de Thalassa Top in Gent contact met mijn Belgische collega.
Aangezien het verstandig is om de samenwerking te intensiveren, is afgesproken deze
Politieke Verklaring te actualiseren met daarin ook aandacht voor nucleair onderzoek.
Vraag 13
Welke mogelijkheden ziet u om, naar aanleiding van de investering die België nu doet,
meer in te zetten op samenwerking met België op het gebied van onder andere kennisontwikkeling
over SMR’s en andere nieuwe technieken? Ziet u ook andere samenwerkingsverbanden met
bijvoorbeeld Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk?
Antwoord 13
Onderzoekers uit Nederland werken al jaren op reguliere basis nauw samen met Belgische
onderzoekers op het gebied van o.a. veiligheidsanalyses, geavanceerde reactoren, en
thermohydraulica (zie bijvoorbeeld Nureth19: Lead the Flow!). Dit vindt plaats in
de vorm van bilaterale samenwerkingen maar ook in internationale consortia die worden
gefinancierd door de Europese Commissie in het kader van Euratom Horizon. Ook met
Franse onderzoekers vindt samenwerking plaats op gebied van o.a. splijtstoffen, recycling
en transmutatie. Intensieve samenwerking met Britse onderzoekers is door o.a. door
Brexit en de pandemie de laatste jaren enigszins bemoeilijkt.
Ik sta open voor een versterking van internationale samenwerking. Het is daarbij van
belang dat een mogelijke extra impuls voor internationale samenwerking op effectieve
wijze bijdraagt aan het versterken van de kennisinfrastructuur. Bij voorbereidingen
om te komen tot de bouw van nieuwe kerncentrales hoort ook een toename van de internationale
activiteiten die ik onderneem. Daarbij blijf ik alert op kansen voor internationale
samenwerking op het gebied van kennisontwikkeling over innovatieve technieken.
Vraag 14
Kunt u een laatste stand van zaken geven rondom het European SMR Partnership, zoals
ook aangekondigd door Eurocommissaris Simson?5
Antwoord 14
Na de bijeenkomst in juni 2021 over het European SMR Partnership is in maart dit jaar
de eerste bijeenkomst van het Steering Committee van de European SMR pre-Partnership
geweest. Het doel van dit comité is om een verkenning uit te voeren naar mogelijke
voorwaarden en condities (inclusief financieel) waaronder de constructie en ingebruikname
van SMRs in Europa in het volgende decennium en verder mogelijk kan zijn. Dit in overeenstemming
met wet- en regelgeving vanuit de EU en Euratom in het bijzonder. Hierbij wordt met
name gekeken naar:
– ontwikkeling van de noodzakelijke industriële toeleveringsketens in Europa,
– harmonisatie van het vergunningstraject en de daarbij gebruikte beoordelingskaders,
– een strategische onderzoeksagenda voor LWR (Light Water Reactoren) voor 2030,
– het opzetten van een onderzoeksagenda voor Gen. IV ontwerpen voor de langere termijn.
Er wordt binnen de verschillende werkstromen samengewerkt door industrie, toezichthouders,
onderzoekers en de Europese Commissie. Ook vanuit Nederland is op een aantal niveaus
deelname aan deze werkstromen.
Men verwacht in 2023 drie tot vier SMR ontwerpen uit te kunnen kiezen waarop de verdere
activiteiten gericht zijn. Ook wordt vanaf dit najaar de verdere vorm van samenwerking
binnen een toekomstig SMR Partnership doorontwikkeld.
Vraag 15
Bent u bekend met het feit dat NuScale, één van de veelbelovende SMR-ontwerpen, in
de VS een veiligheidscertificaat heeft gekregen van de Nuclear Regulatory Commission
(NRC)? Is het mogelijk om het vergunningstraject voor nieuwe kernreactoren te harmoniseren
tussen de Europese lidstaten en tevens te versnellen? Welke inspanningen doet u daartoe?
Antwoord 15
Ja.
Nucleaire veiligheid is een nationale verantwoordelijkheid. Voor het vergunningstraject
betekent dit, dat de bevoegde autoriteit van een land (in Nederland de ANVS), een
vergunningaanvraag en de daarbij behorende veiligheidsonderbouwing moet beoordelen
en goedkeuren voordat een vergunning afgegeven kan worden. Zonder afbreuk te doen
aan de eigen verantwoordelijkheid voor de beoordeling van de veiligheid zoekt de ANVS
in een dergelijk traject de samenwerking op met collega’s uit het buitenland en maakt
gebruik van hun expertise. Een voorbeeld daarvan is de huidige samenwerking tussen
de ANVS en de Nuclear Regulatory Commissie (de Amerikaanse regulator). Dit in het
kader van het vergunningverleningstraject van het Amerikaanse bedrijf SHINE, dat van
plan is een nucleaire installatie voor de productie medische isotopen te bouwen in
Veendam. De ANVS participeert ook actief in het SMR pre-partnership, zie ook het antwoord
op vraag 14.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.