Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over advies WRR m.b.t. potentiële vaccinatieplicht voor het coronavirus
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over advies WRR m.b.t. potentiële vaccinatieplicht voor het coronavirus (ingezonden 7 september 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 27 september
2022).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
(WRR) in samenwerking met adviesraden, waarin wordt gesproken over het mogelijk invoeren
van een vaccinatieplicht voor COVID-19?1
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van het rapport «Coronascenario's doordacht: Handreiking voor
noodzakelijke keuzes» van de WRR en dertien andere betrokken adviesraden en instituten.
Het kabinet beraadt zich momenteel op een reactie op het rapport en zal deze reactie
in het najaar aan uw Kamer doen toekomen.
Vraag 2
Kunt u uitleggen op welke epidemiologische rechtvaardiging een eventuele vaccinatieplicht
gestoeld zou zijn? Op basis van welke informatie/data acht de WRR het noodzakelijk
een vaccinatieplicht te overwegen? Kunt u een uitgebreide analyse geven, alsmede overlegging
van de relevante stukken en data?
Antwoord 2
De WRR en de andere betrokken organisaties zijn onafhankelijk en gaan zelf over de
inhoud van hun eigen publicaties. Voor vragen over de onderbouwing van de analyses
in het rapport verwijs ik daarom naar het rapport en naar de organisaties die het
advies hebben opgesteld. Vaccineren is in Nederland een persoonlijke keuze. Het kabinet
heeft geen voornemens of plannen om een vaccinatieplicht in te voeren.
Het is overigens onjuist dat de WRR heeft geadviseerd om een vaccinatieplicht te overwegen.
De vijf scenario’s die de WRR en KNAW in september 2021 hebben geschetst zijn in dit
rapport verder uitgewerkt voor dertien verschillende beleidsdomeinen. Bij alle scenario’s
zijn de mogelijke beleidsimplicaties voor het betreffende domein uitgewerkt door een
adviescollege. Er worden geen eenduidige adviezen gegeven over specifieke beleidsmaatregelen,
zoals het vaccinatiebeleid. In het rapport komt een mogelijk te overwegen vaccinatieverplichting
slechts aan bod in de context van de twee slechtste scenario’s, te weten «Continue
strijd» (p. 70) en «Worst case» (p. 87), in het specifieke beleidsdomein van de mensenrechten.
Deze bijdragen zijn geschreven door het College voor de Rechten van de Mens. Deze
analyse bevat enkel een schets van een kader waarbinnen een dergelijke plicht zou
kunnen worden afgewogen en een indicatie van de voorwaarden waaraan deze zou moeten
voldoen, vanuit de specifieke expertise van het College. Het is dus geen pleidooi
voor een vaccinatieplicht, maar een analyse van de mogelijke implicaties voor de mensenrechten
in Nederland, in het geval een vaccinatieplicht overwogen zou worden.
Vraag 3
Kunt u uitleggen waarom er toch wordt overwogen om mensen te verplichten zich te vaccineren
tegen een virus waarvan zij waarschijnlijk steeds minder gevaar zullen lopen, aangezien
het gevaar en de mortaliteit van muterende virussen zoals het coronavirus vrijwel
altijd afneemt naarmate een dergelijk virus langer circuleert en vaker muteert?
Antwoord 3
Het kabinet overweegt niet om een vaccinatieplicht in te voeren. De WRR en de andere
betrokken organisaties zijn onafhankelijk en gaan zelf over de inhoud van hun eigen
publicaties. Voor vragen over de onderbouwing van de analyses in het rapport verwijs
ik daarom naar het rapport en naar de organisaties die het advies hebben opgesteld.
Vraag 4
Kunt u uitleggen in hoeverre een verregaande maatregel als het verplichten van een
weinig werkzaam vaccin in verhouding staat met het gegeven dat het gevaar en de mortaliteit
van muterende virussen zoals het coronavirus vrijwel altijd afneemt naarmate een dergelijk
virus langer circuleert en vaker muteert?
Antwoord 4
Zie mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Kunt u uiteenzetten of en hoe het wettelijk mogelijk is om een behandeling met een
(nieuw en experimenteel) medisch middel te verplichten? Hoe verhoudt een dergelijke
verplichting zich tot artikel 11 van de Grondwet: de onaantastbaarheid van het lichaam?
Antwoord 5
Voor een mogelijk antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de pagina’s van het rapport
die de aanleiding moeten zijn geweest voor deze schriftelijke vragen en waarin wordt
stilgestaan bij de relatie tussen grondrechten en een eventuele vaccinatieplicht.
De WRR en de andere betrokken organisaties zijn onafhankelijk en gaan zelf over de
inhoud van hun eigen publicaties. Voor vragen over de onderbouwing van de analyses
in het rapport verwijs ik daarom naar het rapport en naar de organisaties die het
advies hebben opgesteld. Het kabinet overweegt niet om een vaccinatieplicht in te
voeren en ik acht het niet zinvol om nader in te gaan op de eventuele juridische onderbouwing
van een maatregel die het kabinet niet voornemens is in te voeren.
Ik vind het wel van belang de stelling dat COVID-19-vaccins een «nieuw en experimenteel
medisch middel» zouden zijn te weerleggen. Alle COVID-19-vaccins die in Nederland
worden gebruikt hebben een voorwaardelijke vergunning voor de Europese markt. Dit
is iets anders dan een vergunning voor gebruik in noodsituaties, zoals ik ook eerder
in antwoorden op vragen van het lid Van Meijeren heb aangegeven2. Met een vergunning voor gebruik in noodsituaties wordt er geen daadwerkelijke vergunning
verleend, maar wordt het gebruik van een vaccin zonder vergunning tijdelijk toegestaan
voor zo lang de noodsituatie voortduurt. In de procedure voor een voorwaardelijke
vergunning zijn alle verplichtingen met betrekking tot geneesmiddelenbewaking en productiecontroles,
alsook de overige verplichtingen na de verlening van de vergunning wettelijk van toepassing.
Een voorwaardelijke vergunning wordt alleen afgegeven als het vaccin 1) een positieve
risico-baten balans heeft, 2) de vaccins een onvervulde medische behoefte in de context
van een risico voor de volksgezondheid vervult en 3) het waarschijnlijk is dat de
fabrikant de data over effectiviteit en kwaliteit op een later moment kan leveren.
De wetenschappelijke comités van het EMA controleren of deze verplichtingen worden
nageleefd. Op het moment dat voldoende data beschikbaar is, kan een voorwaardelijke
vergunning worden omgezet naar een reguliere vergunning. Het EMA heeft op 15 september
jl. aanbevolen dat de voorwaardelijke vergunning van de vaccins van Moderna en BioNTech/Pfizer
wordt omgezet naar een reguliere vergunning. Dit is van toepassing op zowel de originele
vaccins van deze producenten als de nieuwe, bivalente vaccins. Wereldwijd zijn inmiddels
ruim 12 miljard doses van de COVID-19-vaccins toegediend. De eerste vaccinaties zijn
daarbij al ruim 1,5 jaar geleden gegeven. De bijwerkingen van de COVID-19-vaccins
zijn daarmee goed in beeld en er zijn geen aanwijzingen dat de vaccins op langere
termijn bijwerkingen geven die zouden moeten leiden tot een andere afweging met betrekking
tot de inzet van vaccins. Daarmee is de kwalificatie dat de vaccins «nieuw en experimenteel»
zouden zijn onjuist.
Vraag 6
Hoe zou deze verplichting praktisch geïmplementeerd worden? Is hiervoor al een strategie
bepaald? Zo ja, kunt u deze gedetailleerd inzichtelijk maken?
Antwoord 6
Het kabinet heeft geen voornemens of plannen om een vaccinatieplicht in te voeren.
Ik kan niet ingaan op de implementatie van plannen die het kabinet niet heeft.
Vraag 7
Welke criteria worden gehanteerd voor het invoeren van een dergelijke vaccinatieplicht?
Bij welke epidemiologische situatie zou deze ingevoerd worden? Waar is die risicoanalyse
op gebaseerd? Kunt u deze informatie openbaar en toegankelijk maken?
Antwoord 7
Het kabinet heeft geen voornemens of plannen om een vaccinatieplicht in te voeren.
Vraag 8
Wat zouden de consequenties zijn van het verzaken van deze vaccinatieverplichting?
Worden boetes en/of celstraffen opgelegd? Worden ongevaccineerde mensen opnieuw geweerd
uit publieke ruimtes? Wordt ongevaccineerde personen de toegang tot zorg ontzegd?
Antwoord 8
Het kabinet heeft geen voornemens of plannen om een vaccinatieplicht in te voeren.
Ik kan niet ingaan op de hypothetische consequenties van het niet naleven van een
verplichting die het kabinet niet overweegt.
Vraag 9
Zouden kinderen ook moeten voldoen aan deze vaccinatieverplichting? Zo ja, hoe kan
dat worden verantwoord aangezien het coronavirus voor kinderen en jongeren geen enkel
risico vormt en steeds meer onderzoeken bovendien laten zien dat de bijwerkingen bij
jonge mensen aanzienlijk zijn, bijvoorbeeld in de vorm van hartschade?
Antwoord 9
Er is brede wetenschappelijke consensus over de veiligheid en effectiviteit van de
COVID-19-vaccins, ook bij jonge mensen. Ik zie op dit moment geen aanleiding om hieraan
te twijfelen. Vaccineren is in Nederland een persoonlijke keuze, ook voor jonge mensen,
en het kabinet heeft geen voornemens of plannen om een vaccinatieplicht in te voeren.
Vraag 10
Vindt u het, bezien in het licht van het gegeven dat het gevaar en de mortaliteit
van muterende virussen zoals het coronavirus vrijwel altijd afneemt naarmate een dergelijk
virus langer circuleert en vaker muteert, niet onverantwoord om een vaccinatieverplichting
in te stellen zonder dat onafhankelijk is onderzocht of er een verband bestaat tussen
de bijwerkingen, sterfte en de coronavaccinaties? Zo nee, waarom niet? Kunt u een
uitgebreide uiteenzetting van de afwegingen en de risico-analyse geven?
Antwoord 10
Het kabinet heeft geen voornemens of plannen om een vaccinatieplicht in te voeren.
Daarnaast is de suggestie dat er geen onafhankelijk onderzoek zou zijn naar de bijwerkingen
van COVID-19-vaccinatie onjuist. Meldingen van (vermoedelijke) bijwerkingen van COVID-19-vaccinatie
worden gemonitord door Bijwerkingencentrum Lareb, het CBG en het EMA. In de antwoorden
op de schriftelijke vragen die op 5 juli3, 6 juli4 en 25 juli jl.5 door het lid Van Haga zijn gesteld ben ik uitgebreid ingegaan op de zorgvuldige wijze
waarop zij dit doen.
Vraag 11
Kunt u aangeven waarom rekening wordt gehouden met het scenario zoals beschreven in
het rapport van de WRR over een potentiële externe dreiging van een ernstige variant
uit het buitenland? Zijn er aanwijzingen dat een dergelijke variant de kop op zou
kunnen steken? Zo ja, waar is deze hypothese op gebaseerd en waarom is de Kamer hierover
niet ingelicht?
Antwoord 11
De WRR en de andere betrokken organisaties zijn onafhankelijk en gaan zelf over de
inhoud van hun eigen publicaties. Voor vragen over de onderbouwing van de analyses
in het rapport verwijs ik daarom naar het rapport en naar de organisaties die het
advies hebben opgesteld. Ik wijs ook op het feit dat het rapport een scenarioverkenning
is. Zoals ook expliciet in de inleiding van het rapport benoemd, is een scenario niet
hetzelfde als een toekomstvoorspelling.
Vraag 12
Heeft u kennisgenomen van de recent gepubliceerde studie «Regular Use of Ivermectin
as Prophylaxis for COVID-19 Led Up to a 92% Reduction in COVID-19 Mortality Rate in
a Dose-Response Manner: Results of a Prospective Observational Study of a Strictly
Controlled Population of 88,012 Subjects»?6
Antwoord 12
Ja.
Vraag 13
Wat vindt u ervan dat deze studie concludeert dat het middel Ivermectine bij profylactisch
gebruik wel degelijk een ernstig verloop van COVID-19 voorkomt en bijdraagt aan een
significante vermindering van ziekenhuisopnames?
Antwoord 13
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn antwoorden op schriftelijke vragen
van het lid Van Houwelingen (FvD)7.
Vraag 14
Deelt u de mening dat dat deze onderzoeksresultaten het vermeende belang van vaccinatie
als «enige uitweg» uit de coronacrisis onderuit haalt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Vaccinatie levert een belangrijke bijdrage aan de bestrijding van het coronavirus,
omdat het ervoor zorgt dat minder mensen ernstig ziek worden door het virus. Vaccineren
is echter slechts één onderdeel van de aanpak van het kabinet.
In de brieven aan uw Kamer van 1 april8, 13 juni9 en 16 september jl.10 heeft het kabinet de verschillende elementen van de langetermijnaanpak COVID-19 uitgebreid
toegelicht.
Vraag 15
Welke impact denk u dat een vaccinatieverplichting zal hebben op de samenleving? Hoe
verhoudt zich deze verregaande en buitenproportionele maatregel tot alle maatschappelijke
onrust die de coronamaatregelen de afgelopen jaren al hebben veroorzaakt? Bent u niet
van mening dat een dergelijke verplichting deze onrust alleen maar zal aanwakkeren?
Antwoord 15
Ik acht het niet zinvol om te speculeren over de eventuele impact van het invoeren
van een maatregel die het kabinet niet overweegt.
Vraag 16
Wat zullen de economische gevolgen van een vaccinatieverplichting zijn? Is in kaart
gebracht welke schade deze maatregel zal aanrichten bij ondernemers/het midden- en
kleinbedrijf (MKB)?
Antwoord 16
Zie mijn antwoord op vraag 15.
Vraag 17
Wat zullen de gevolgen van een vaccinatieverplichting zijn voor het onderwijs en de
arbeidsmarkt? Worden ongevaccineerde leerlingen en werknemers geweigerd op scholen
en op hun werk? Zo ja, vindt u de schade die dat zal aanrichten geoorloofd?
Antwoord 17
Zie mijn antwoord op vraag 15.
Vraag 18
Als in de toekomst blijkt dat de coronavaccins geleid hebben tot gezondheidsschade
en/of sterfte, is de overheid dan aansprakelijk voor de geleden schade, aangezien
zij mensen heeft verplicht zich te laten vaccineren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 18
Het kabinet heeft geen voornemens of plannen om een vaccinatieplicht in te voeren.
Ik kan dan ook niet ingaan op de aansprakelijkheid voor de mogelijke gevolgen van
beleid dat het kabinet niet voert.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.