Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het direct of indirect volgen van politiek geëngageerde burgers op de social media en het mogelijk plegen van censuur
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid, van Buitenlandse Zaken, van Defensie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het direct of indirect volgen van politiek geëngageerde burgers op de social media en het mogelijk plegen van censuur (ingezonden 27 juni 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)
en van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 26 september
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3580.
Vraag 1
Kunt u naar aanleiding van uw eerdere antwoord op vraag drie, aangeven welke bijdragen
u levert aan de Europese en internationale beleidsontwikkelingen rond desinformatie?1
Antwoord 1
Het uitgangspunt voor bijdragen aan Europese en internationale beleidsontwikkeling
wordt altijd vastgelegd in BNC-fiches die met uw Kamer worden gedeeld. Op hoofdlijnen
is deze inzet dat het kabinet internationale samenwerking, binnen de respectievelijke
verantwoordelijkheden, om desinformatie aan te pakken steunt, omdat desinformatie
niet ophoudt bij grenzen. Het waarborgen van grondrechten staat hierbij altijd voorop.
Ter illustratie kunt u het BNC-fiche over de mededeling Europees Democratie Actieplan
bekijken.2 Daarnaast kan het ook voorkomen dat bijdragen geleverd worden op basis van het Nederlandse
beleid rondom desinformatie, die per Kamerbrief ook gedeeld worden met uw Kamer.3
Vraag 2
Bent u bekend met de zin uit de actiepuntenlijst uit het WOB-document 279135: «Positieve
communicatie over multilaterale verbanden door middel van Strategic Communications
(StratCom) om ondermijnende narratieven over EU/NAVO tegen te gaan»?4 Levert u direct of indirect bijdragen aan de bestrijding van desinformatie aan de
NATO, bijvoorbeeld StratCom Centre of Excellence (COE) in Litouwen? Zo ja, kunt u
specificeren welke bijdragen worden geleverd?
Antwoord 2
StratCom wordt door de NAVO ingezet ter ondersteuning van het bondgenootschappelijk
beleid en de militaire operaties en activiteiten om de doelstellingen van de NAVO
te bevorderen. Nederland levert een aantal militairen aan de NAVO op StratCom functies.
Het NAVO StratCom Centre of Excellence (CoE) in Letland maakt geen deel uit van de
NAVO commandostructuur. Dit CoE doet onderzoek naar en geeft trainingen over strategische
communicatie.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat uit het WOB-document 279135 en het artikel «Zeg me dat het
niet waar is» blijkt dat ambtenaren van het Ministerie van Binnenlandse Zaken regelmatig
overleg voeren met verschillende socialmediabedrijven over de bestrijding van desinformatie, onder meer met Google, Twitter,
Microsoft, LinkedIn, Facebook en Mozilla?5, 6 Bent u bereid de Kamer de verslagen te doen toekomen van al deze gesprekken sinds
1 januari 2020? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het klopt inderdaad dat er contacten zijn met sociale media bedrijven, mede op verzoek
van uw Kamer.7 Sociale media bedrijven zijn belangrijke partners in de aanpak van desinformatie.
Het contact ziet voornamelijk op het inzicht krijgen in de werkwijze van deze platformen,
hun beleid op het gebied van desinformatie, en de uitvoering van de Europese praktijkcode
tegen desinformatie. Van deze gesprekken zijn geen officieel vastgestelde verslagen
beschikbaar. De Staatssecretaris van BZK zal bezien welke overige documenten hierover
in bezit zijn. Deze informatie is tevens opgevraagd in een Woo-verzoek en zal daarom
waar mogelijk openbaar gemaakt worden en naar uw Kamer gezonden worden.
Vraag 4
Kunt u naar aanleiding van uw eerdere antwoord op vraag vier, aangeven of ook ambtenaren
van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en/of het
Ministerie van Justitie en Veiligheid gesprekken over desinformatie hebben gevoerd
met socialmediabedrijven? Bent u bereid de Kamer de verslagen te doen toekomen van
al deze gesprekken sinds 1 januari 2020? Zo nee, waarom niet?8
Antwoord 4
Gesprekken over desinformatie met sociale media bedrijven worden over het algemeen
op incidentele basis door het Ministerie van BZK georganiseerd. Voor een deel van
deze gesprekken zijn ook ambtenaren van het Ministerie van JenV en de NCTV uitgenodigd.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 zijn er geen officieel vastgestelde verslagen
beschikbaar van gesprekken met sociale media bedrijven over desinformatie. De NCTV
voert van tijd tot tijd gesprekken met sociale mediabedrijven onder andere over het
tegengaan van de verspreiding van terroristische content (zie ook het antwoord op
vraag 5). In de context van deze gesprekken komt ook (de ervaring van sociale mediabedrijven
met) desinformatie en misinformatie aan de orde, zoals ook toegelicht in vraag 3.
Het Ministerie van JenV voert ook gesprekken met onder meer sociale mediabedrijven
in het kader van de aanpak van online seksueel kindermisbruik.
De Autoriteit Online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM), die op
dit moment in oprichting is, zal naast een handhavende taak ook een rol spelen bij
het stimuleren van de samenwerking tussen deze marktpartijen.
Vraag 5
Kunt u uw eerdere antwoord op vraag vier toelichten, voor wat betreft de passage «Met
online platformen worden geen afspraken gemaakt om berichten te verwijderen, alleen
op grond dat deze desinformatie zouden zijn». Kan daaruit afgeleid worden dat er wel
afspraken met online platformen gemaakt zijn over het verwijderen van berichten? Zo
ja, kunt u aangeven welke afspraken dat zijn?10
Antwoord 5
In de Kamerbrief over content moderatie en vrijheid van meningsuiting op online platformen
schetst de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties samen met de Minister
van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat de aanpak en beleid rondom illegale content.11 Ten aanzien van online kinderporno en terroristische inhoud ziet het kabinet een
taak voor de overheid weggelegd om de verspreiding van deze online inhoud actief tegen
te gaan12.
Ten aanzien van de aanpak van hate speech is het kabinet terughoudender om actief
op te treden. Online discriminatie kan worden gemeld bij het Meldpunt internet discriminatie
(MiND), dat een onafhankelijke juridische toetsing uitvoert om te bepalen of sprake
is van een discriminatoire uiting, al dan niet gevolgd door een verwijderverzoek.
Daarnaast kan het Openbaar Ministerie besluiten om bepaalde uitingen strafrechtelijk
te vervolgen. Deze terughoudendheid heeft deels te maken met het feit dat bij hate
speech veelal niet eenvoudig is vast te stellen of sprake is van een strafbare uiting
en bij een te strikte handhaving een ongerechtvaardigde beperking van de vrijheid
van meningsuiting op de loer ligt.
Het gaat hierbij om illegale content wat naast strafbare content ook bestaat uit andere
onrechtmatige content. Daaronder vallen onder meer aantastingen van het privéleven,
de eer en goede naam en onrechtmatige verwerkingen van persoonsgegevens. De voornemens
van het kabinet om onrechtmatige content die mensen persoonlijk raakt aan te pakken
zijn uiteengezet in de beleidsreactie op het onderzoek naar een laagdrempelige voorziening
voor de verwijdering van onrechtmatige content.13
Vraag 6
Kunt u naar aanleiding van uw eerdere, ontkennende antwoord op vraag vijf, een nadere
toelichting geven op het zogenoemde Directeurenoverleg Desinformatie als vorm van
georganiseerde aanpak?14, 15 Kunt u eveneens een nadere toelichting geven op de zogenoemde Table Top Excercise?16 Bent u van mening dat dit valt onder georganiseerde aanpak? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Er is sprake van een rijksbrede aanpak desinformatie, waarbij meerdere ministeries
acties ondernemen om de impact van desinformatie op de Nederlandse samenleving te
verminderen. Het Directeurenoverleg Desinformatie is een interdepartementaal overleg
op directeurenniveau. Dit overleg, onder voorzitterschap van BZK, zorgt voor coördinatie
bij de beleidsvorming rondom desinformatie met de betrokken departementen. Wanneer
het gaat om de specifieke beleidsterreinen van de departementen is de beslissingsbevoegdheid
belegd bij de politieke leiding van ieder departement. De overkoepelende beleidsvorming
valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van BZK.
Zoals de naam ook aangeeft, gaat het bij de Table Top Excercise om een oefening. Dit
is een interdepartementale oefening geweest waarbij een vrije inventarisatie is gemaakt
van wat de mogelijkehandelingsopties zouden kunnen zijn i.r.t. de aanpak van desinformatie. Het gaat hier
slechts om een concept stuk met geïnventariseerde opties, die niet daadwerkelijk allemaal
verder zijn uitgewerkt door het Directeurenoverleg Desinformatie. Ieder departement
is zelf verantwoordelijk voor het eventueel ondernemen van acties tegen desinformatie
als deze specifiek gaat over een thema binnen de verantwoordelijkheden van dat ministerie.
Het Ministerie van VWS heeft m.b.t. covid-19 daarom enkele acties ondernomen om desinformatie
over het corona virus te adresseren en uw Kamer hierover ook geïnformeerd.17
Om tot kaders voor de ontwikkeling van beleid te komen, kunnen dergelijke oefeningen
behulpzaam zijn. Daar waar het daadwerkelijk omgezet wordt in beleid, wordt dit per
Kamerbrief met uw Kamer gedeeld.
Vraag 7
Kunt u een toelichting geven op het actiepunt «Desinformatie alliantie opzetten»?18 Bent u van mening dat dit valt onder georganiseerde aanpak? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Dit actiepunt is genoteerd als mogelijke optie om verder uit te werken. Hier is geen verdere betrokkenheid bij geweest van
het Directeurenoverleg Desinformatie. Uiteindelijk heeft, in het kader van de Vaccinatiealliantie
een team van experts zich wel verenigd in de denktank desinformatie. Hierover zijn
recentelijk door het Ministerie van VWS vragen beantwoordt.19
Vraag 8
Bent u bekend met de zin «Personen buiten de overheid die het gesprek over/tegen desinformatie
online kunnen voeren»?20 Kunt u aangeven op welke wijze deze personen buiten de overheid – direct of indirect
– worden of werden aangestuurd?
Antwoord 8
Die zin is ons bekend. Zie ook het antwoord op vraag 7, deze optie is niet uitgevoerd
door het Directeurenoverleg Desinformatie en hier is daarom geen verdere betrokkenheid
van het Directeurenoverleg bij geweest.
Vraag 9
Kunt u nadere informatie geven over deze «personen buiten de overheid», zoals naam,
functie, werkgever, et cetera? Zo nee, waarom niet? Indien uw mogelijke weigering
voortkomt uit de bescherming van persoonsgegevens, bent u dan bereid een geanonimiseerd
overzicht naar de Kamer te sturen, eventueel vertrouwelijk? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Nee. Zie het antwoord op vraag 8.
Vraag 10
Kunt u aangeven of en hoe deze «personen buiten de overheid» worden of werden betaald?
Welk budget was hiermee gemoeid vanaf 1 januari 2020 en uit welke begrotingspost werd
dit betaald?
Antwoord 10
Nee. Zie het antwoord op vraag 8.
Vraag 11
Kunt u aangeven hoeveel burgers door toedoen van de overheid, direct en indirect,
zijn gedebunked sinds 1 januari 2020? Kunt u tevens aangeven op welke wijze dat is
gebeurd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Zoals in de eerdere beantwoording is aangegeven, kent ieder departement de mogelijkheid
om berichten te ontkrachten via de eigen sociale mediakanalen21. Hierbij is ook het voorbeeld aangehaald waarbij het Ministerie van EZK in een sociale
media post een bericht in de campagnestijl van de vaccinatiecampagne waarin stond
dat het kabinet ondernemers verplichtte om zicht te laten vaccineren heeft ontkracht.
Er wordt niet gemonitord wat hiervan het effect is. Omdat ook niet wordt bijgehouden
welke burgers deze informatie mogelijk verspreid hebben, kunnen hier geen cijfers
van worden gegeven.
Vraag 12
Kunt u naar aanleiding van uw eerdere antwoord op vraag acht, nogmaals aangeven of
er wel of niet sprake is van structureel beleid om burgers direct of indirect te benaderen
over hun berichten op social media, mede in het licht van de inzet van «personen buiten
de overheid», het opzetten van een desinformatie alliantie, het Directeurenoverleg
Desinformatie, het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie (NKC) kernoverleg, et cetera?22 Bent u het eens met de stelling dat er wel degelijk sprake was van structureel beleid?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Nee. Zoals de Staatssecretaris van BZK eerder heeft aangegeven is er sprake van een
rijksbrede aanpak desinformatie, waarbij ook de vrijheid van meningsuiting altijd
voorop staat. Zoals ook aangegeven in brief over de beleidsinzet bescherming democratie
tegen desinformatie, ligt er voor de overheid een rol in het weerspreken van desinformatie
bij een dreiging voor de politieke, economische stabiliteit, volksgezondheid of nationale
veiligheid.23 Als illustratie is in de eerdere beantwoording u het voorbeeld gegeven waarbij het
Ministerie van EZK een bericht heeft ontkracht24. Wij zijn van mening dat het plaatsen van een dergelijk bericht gerechtvaardigd is.
Daarnaast is de strategie om desinformatie aan te pakken veel breder dan alleen het
ontkrachten van berichten en ziet deze bijvoorbeeld ook toe op het vergroten van mediawijsheid
en het creëren van meer transparantie op online platformen.
Vraag 13
Kunt u een toelichting geven op het huisbezoek aan de burger in Enschede, door de
wijkagent en een tweede persoon in burger? Kunt u daarbij ingaan op het proces van
signalering dat tot het huisbezoek leidde, cq. de omgevingsanalyse, tot en met de
acties die werden ondernomen, inclusief de aansturing daarbij en de chain of command?
Antwoord 13
Zoals u weet kan er niet worden ingegaan op individuele casuïstiek. In algemene zin
wil de Minister van Justitie en Veiligheid wel aangeven dat het een taak van de politie
is om signalen en/of informatie over mogelijke openbare orde verstoringen te verifiëren
c.q. te duiden. Het actief contact opnemen door de wijkagent met betrokkene(n) naar
aanleiding van dergelijke signalen is daartoe een van de mogelijkheden en behoort
tot het normale politiewerk. Dit doet zij onder verantwoordelijkheid van het lokaal
bevoegd gezag. Echter is het ingaan op individuele casuïstiek dus niet mogelijk. Zie
hiervoor ook de beantwoording van schriftelijke vragen door de heer van Houwelingen
(FvD) van 22 augustus jl. over het schorsen van een Twitteraccount.25
Vraag 14
Kunt u nadere informatie geven van de tweede persoon in burger (functie, organisatieonderdeel)
die naast de wijkagent betrokken was bij het huisbezoek? Wat waren zijn bevoegdheden
om deel te nemen aan het huisbezoek?
Antwoord 14
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 13 kan er niet worden ingegaan op individuele
casuïstiek. In algemene zin wil de Minister van Justitie en Veiligheid graag aangeven
dat, indien burgers vragen hebben over het contact dat diegene met de politie heeft
gehad, er altijd mogelijkheden zijn om hierover vragen te stellen bij de politie,
dat kan bijvoorbeeld via de wijkagent.
Vraag 15
Kunt u zich voorstellen dat dit huisbezoek als intimiderend en belastend werd ervaren?
Bent u zich ervan bewust dat het huisbezoek werd uitgevoerd met een goed herkenbare
politiebus die zichtbaar was voor de buurt, en dat daardoor het imago van de burger
die thuis werd opgezocht is beschadigd? Zo ja, wat vindt u daarvan en kunt u uitleggen
waarom dat machtsvertoon nodig was?
Antwoord 15
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 13 kan er niet worden ingegaan op individuele
casuïstiek. In algemene zin wil de Minister van Justitie en Veiligheid erop wijzen
dat politieagenten vaak in herkenbare politievoertuigen hun werk doen. Een huisbezoek
kan om diverse redenen plaatsvinden en hoeft geen negatieve connotatie te hebben.
Vraag 16
Bent u ermee bekend dat kort na dit huisbezoek het Twitteraccount van de burger is
verwijderd door Twitter? Kunt u bevestigen of ontkennen of dit gebeurde met of zonder
enige inmenging door de overheid of gelieerde partners? Graag een gedetailleerd antwoord.
Antwoord 16
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 13 kan er niet worden ingegaan worden op
individuele casuïstiek. In algemene zin wil de Minister van Justitie en Veiligheid
graag aangeven dat de politie geen contact opneemt met bedrijven met als doel een
account te verwijderen. De politie kan wel contact opnemen met bedrijven om hen erop
te wijzen dat er bijvoorbeeld strafbare content op hun website wordt gepubliceerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.