Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sylvana Simons over de opvangcrisis in Nederland
Vragen van het lid Simons (BIJ1) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de opvangcrisis in Nederland (ingezonden 2 augustus 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 19 september
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3745.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de veelvuldige berichtgeving dat zich in Nederland een opvangcrisis
voltrekt van ongekende omvang, die onder andere wordt veroorzaakt door onacceptabel
lange wachttijden bij de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND), en bij het Centraal
Orgaan opvang Asielzoekers (COA) een chronisch gebrek aan opvangplekken en het voortbestaan
van noodopvangcentra die door de humanitaire ondergrens zakken?1
Antwoord 1
Ja, ik ben op de hoogte van de veelvuldige berichtgeving rondom de opvangcrisis.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat u deze crisis zelf heeft veroorzaakt, onder andere door
gebrek aan regie, het uitvoeren van onnodige bezuinigingen, het niet oplossen van
uitvoeringsproblemen met onder andere gemeenten en het behouden van een korte termijn
visie terwijl een lange termijn strategie nodig is? Wat is uw analyse hierop? Kunt
u uw reactie toelichten?
Antwoord 2
Het Kabinet betreurt de huidige opvangcrisis ten zeerste. De huidige opvangcrisis
is door een veelvoud van factoren en omstandigheden ontstaan. Het Kabinet staat ervoor
dat iedereen met recht op opvang ook daadwerkelijk een opvangplaats wordt aangeboden.
Hier is uw Kamer onder andere bij brief van 26 augustus jl. uitgebreid over geïnformeerd.
Het Kabinet, COA, provincies, gemeenten en veiligheidsregio’s hebben veel ervaring
opgedaan naar aanleiding van de asielcrisis van 2015/16 waarin binnen een zeer korte
termijn de opvangcapaciteit drastisch is opgeschaald. In september 2016 werd in overleg
met de medeoverheden, vertegenwoordigd aan de landelijke regietafel verhoogde asielinstroom,
geconstateerd dat er op de korte
termijn geen aanvullende opvangplekken meer benodigd zijn, bovenop de
bestaande capaciteit en de plekken die momenteel nog worden gerealiseerd. Daarbij
is tevens erkend dat de ontwikkeling van de asielinstroom in de toekomst substantiële
onzekerheden kent en het daardoor niet is uit te sluiten dat er na 2017 toch weer
meer opvangplekken nodig zouden zijn.2 Conform de gebruikelijke werkwijze en bekostigingssystematiek heeft het ministerie,
op basis van de actuele ontwikkelingen, opdracht gegeven aan het COA uit te gaan van
een lagere verwachte gemiddelde bezetting in 2017. Het COA heeft vervolgens in samenwerking
met het ministerie uitgewerkt hoe de capaciteit in balans gebracht kon worden met
de bezetting en welke effecten dit had op de organisatie.3 In 2017 bleek dit niet te passen bij de reguliere bekostigingssystematiek waarop
in gezamenlijkheid is besloten om naast de bekostiging van de gemiddelde bezetting,
een reservecapaciteit van 10.000 plekken aan te houden en deze te bekostigen. Hiermee
was er enig respijt in de snelheid waarmee het COA kon afschalen en was het COA in
staat bij onverwachte toename van de gemiddelde bezetting sneller op te schalen. Uiteindelijk
zijn deze plekken in 2017 niet nodig geweest om te voorzien in voldoende opvang en
zijn deze plekken afgestoten.
De volatiliteit van de asielinstroom is in deze periode expliciet geworden, waarbij
de behoefte ontstond aan een systeem dat flexibel mee kan bewegen met de asielinstroom.
Bij de evaluatie van de vorige asielcrisis is daarom gestart met het programma Flexibilisering
Asielketen. De Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen (hierna: Uitvoeringsagenda)
is in mei 2020 vastgesteld aan de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie (een
gremium dat na de crisis van 2015/16 is behouden om (bestuurlijke) regie te houden
over het asielmigratievraagstuk). Het Kabinet concludeert dat de Uitvoeringsagenda
thans onvoldoende is geïmplementeerd, waardoor de voorziene flexibele schil aan opvangcapaciteit
onvoldoende gereed was om te voorzien in de huidige opvangbehoefte. Het Kabinet hecht
er aan om te benoemen dat de omstandigheden waarin de asielopvang verkeert, anders
zijn dan in 2015/16. Zo bestaat ruim een derde van de populatie die verblijft in opvanglocaties
van het COA uit vergunninghouders. Deze groep wacht op huisvesting in gemeenten, maar
kan minder goed doorstromen wegens de druk op de (sociale) woningmarkt. Daarnaast
is er de afgelopen jaren ruimte gekomen voor het COA, maar ook voor de IND om te groeien.
Sinds 2019 is het beschikbare budget voor COA bijna verdubbeld en is het aantal opvangplekken
toegenomen van 20.000 naar meer dan 40.000. Om de verschillende aanvragen op asiel,
regulier en naturalisatie te behandelen, zijn vanaf 2017 ieder jaar fors meer middelen
ter beschikking gesteld aan de IND. Tevens zijn er meer financiële middelen ter beschikking
gekomen om de ketenpartners te voorzien van een meer stabiele financiering.
Tot slot wordt door middel van de middellange en langere-termijn oplossingen waaraan
het Kabinet werkt, onverminderd doorgewerkt aan het bewerkstelligen van een stabiel,
wendbaar en duurzaam opvanglandschap. De bestuurlijke afspraken van 26 augustus jl.
zetten dit doel kracht bij. Door mijn ministerie en de ketenpartners wordt hard gewerkt
om deze afspraken versneld uit te werken en te implementeren, inclusief noodzakelijke
randvoorwaarden zoals stabiele meerjarenfinanciering van het COA zoals ook opgenomen
in het Coalitieakkoord.4
Vraag 3
Bent u het eens dat u hiermee mensenrechten schendt en verantwoordelijk bent voor
het toebrengen van in vele gevallen onherstelbaar leed aan duizenden vluchtelingen
en asielzoekers in Nederland? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom blijft de noodsituatie
zo lang voortduren, inclusief het grote gebrek aan psychologische ondersteuning van
en voor vluchtelingen en asielzoekers in Nederland?
Antwoord 3
Zoals ook in het antwoord op vraag 2 is aangegeven onderschrijft het Kabinet dat eenieder
die in Nederland om bescherming vraagt, recht heeft op opvang. Daar is de Nederlandse
asielketen voor ingericht. De realiteit laat zien dat het bieden van deze opvang momenteel
gepaard gaat met grote uitdagingen, met name op het gebied van de opvangcapaciteit.
Hoewel er hard wordt gewerkt om iedereen met een recht op asielopvang van een bed
te voorzien, is het helaas voorgekomen dat mensen zijn opgevangen in bijvoorbeeld
wachtruimtes van de IND of tenten. Helaas is het ook meermaals voorgekomen dat zelfs
die locaties niet beschikbaar waren en een grote groep mensen de nacht daardoor buiten
heeft moeten doorbrengen. Ik betreur dit ten zeerste. De afgelopen periode is het
aantal opvangplekken van asielzoekers in Nederland niet toereikend gebleken. Met een
aanpak voor de korte, middellange en langere termijn werkt het Kabinet aan een uitweg
uit deze zorgelijke situatie. Hier heb ik uw Kamer op 26 augustus jl. over geïnformeerd.
De kern van het probleem is duidelijk: er zijn onvoldoende opvangplekken en er vindt
onvoldoende doorstroom naar huisvesting in gemeenten plaats. Voor het vinden van voldoende
opvangplekken is het COA in principe afhankelijk van de welwillendheid van gemeenten.
Met een groot aantal gemeenten wordt hier hard aan gewerkt, maar er zijn ook gemeenten
waar dit minder tot stand komt. Ik ben momenteel bezig met het maken van wetgeving
die gemeenten de formele taak geeft om opvangplekken beschikbaar te stellen aan het
COA. Hierover heb ik u reeds geïnformeerd in de brief van 25 mei jl.5
Vraag 4
Vindt u het acceptabel dat gemeenten wel 4000 ongevulde opvangplekken over hebben
voor Oekraïense vluchtelingen, maar deze niet af willen staan aan andere vluchtelingen
die momenteel op stoelen moeten slapen of veel te lang in de crisisnoodopvang verblijven?
Zo ja, wat is uw verantwoording hiervoor? Zo nee, wat doet u om de ongevulde opvangplekken
beschikbaar te stellen voor niet Oekraïense vluchtelingen?
Antwoord 4
Gemeenten (formeel burgemeesters) zijn tijdelijk verantwoordelijk voor de opvang van
ontheemden uit Oekraïne. Het Kabinet onderschrijft dat eenieder die om bescherming
vraagt asielopvang moet worden geboden. Op 9 augustus jl. heb ik het veiligheidsberaad
gevraagd om een deel van de ongebruikte opvangplekken voor ontheemden uit Oekraïne
de komende periode te benutten voor de noodopvang van andere asielzoekers.6 Op 26 augustus jl. is overeengekomen dat opvangplekken voor ontheemden uit Oekraïne,
asielzoekers en vergunninghouders flexibel kunnen worden ingezet. Op dit moment zijn
er maar 1500 plekken beschikbaar, dat is een bezettingsgraad van 97%.
Vraag 5
Wat is uw reactie op de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens over
het feit dat u de wet overtreedt door vluchtelingen te discrimineren op basis van
afkomst, onder andere door gemeenten toe te staan om wel opvangplekken vrij te maken
voor Oekraïense vluchtelingen, maar niet voor andere asielzoekers? Welke stappen bent
u bereid te ondernemen om een einde te maken aan deze discriminatie, en op welke termijn
onderneemt u deze?7
Antwoord 5
Op 30 augustus jl. heb ik een constructief gesprek gevoerd met de voorzitter van het
College van de Rechten van de Mens (hierna het College) en de Nationale ombudsman.
Het College heeft mij eerder via een nieuwsbericht opgeroepen om geen discriminerend
opvangbeleid van gemeenten te legitimeren inzake de opvang voor ontheemden uit Oekraïne
(waar burgemeesters een tijdelijke wettelijke taak voor hebben) en andere asielzoekers.
In het nieuwsbericht haalt het College uitspraken van mij aan gedaan in Trouw en NRC
waarin ik heb aangegeven dat gemeenten die wel ontheemden uit Oekraïne opvangen, maar
geen andere asielzoekers, zich maximaal kunnen richten op de opvang van ontheemden
uit Oekraïne, teneinde in andere gemeenten juist ruimte te creëren voor de asielopvang
voor andere asielzoekers. Hiermee heb ik geenszins willen bemoedigen dat gemeenten
onderscheid maken in de groepen asielzoekers die zij opvangen maar -indachtig de tijdelijke
wettelijke taak voor burgemeesters- gemeenten de mogelijkheid willen bieden zich te
specialiseren in de opvang van ontheemden uit Oekraïne, zodat de opvangcapaciteit
voor andere asielzoekers elders juist wordt vergroot. Ik ben het er -gelet op de aanhoudende
opvangcrisis- niet mee eens dat sommige gemeenten die plaatsen voor ontheemden uit
Oekraïne beschikbaar hebben, deze niet beschikbaar maken voor andere asielzoekers.
Zoals in het antwoord op vraag 4 is aangegeven, heb ik het Veiligheidsberaad gevraagd
om voor ontheemden uit Oekraïne gereserveerde opvangplekken ook te benutten voor andere
asielzoekers. Op 26 augustus jl. is afgesproken om opvangplekken voor ontheemden uit
Oekraïne, asielzoekers en vergunninghouders flexibel in te zetten. Daarbij moet ik
wel opmerken dat de instroom van ontheemden uit Oekraïne stabiel aanhoudt en de bezettingsgraad
in deze opvanglocaties momenteel rond de 97% ligt.
Vraag 6
Bent u bereid versneld een noodwet door te voeren die gemeenten verplicht asielzoekers
op te vangen, ongeacht afkomst, zoals ook is gevraagd door UNICEF Nederland, de Nederlandse
Vereniging voor Kindergeneeskunde, het Nederlandse Rode Kruis, VluchtelingenWerk Nederland
en UNHCR Nederland in hun brandbrief van 26 juli jl.? Zo ja, op welke termijn voert
u deze wet in? Zo nee, waarom niet?8
Antwoord 6
Op dit moment wordt in gezamenlijkheid met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en medeoverheden een wetsvoorstel uitgewerkt waarin gemeenten
de taak krijgen om asielopvangvoorzieningen mogelijk te maken. Dat is geen eenvoudig
proces en dient zorgvuldig te gebeuren, deze wet moet immers een structurele oplossing
bieden. Inzet is om op 1 oktober 2022 een wetsvoorstel gereed te hebben voor consultatie.
Daarna dienen de gebruikelijke stappen behorend bij een wetstraject gevolgd te worden,
waar mogelijk zal daarbij de versnelling gezocht worden.
Vraag 7
Bent u bereid de onderliggende door u veroorzaakte problemen van de huidige opvangcrisis
te onderzoeken en aan te pakken? Zo ja, op welke termijn, met welke stappen en welke
middelen? Wanneer informeert u de Kamer hierover?
Antwoord 7
Zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven is de huidige opvangcrisis veroorzaakt
door een veelvoud van factoren en omstandigheden. Mijn beleidsveld is daardoor onderhevig
aan onderzoek van zowel interne als externe partijen. Uw Kamer is hierover geïnformeerd,
evenals over het feit dat zowel binnen de asielketen als daarbuiten met man en macht
wordt gewerkt om uit de opvangcrisis te komen. Naast partijen uit de asielketen leveren
ook de veiligheidsregio’s en gemeenten een enorme bijdrage. Dat het mij en het Kabinet
ernst is om de opvangcrisis aan te pakken mag duidelijk zijn aan de hand van het feit
dat op 17 juni jl. de nationale crisisstructuur is geactiveerd. Zoals hierboven aangegeven
heb ik uw Kamer op 26 augustus jl. bericht over de manier waarop het Kabinet op de
korte, middellange termijn en langere termijn actie onderneemt.
Vraag 8
In hoeverre en op welke wijze biedt u reparatie aan asielzoekers die onherstelbaar
leed zijn toegedaan door falend overheidsbeleid van Nederland?
Antwoord 8
Het is vanzelfsprekend dat zo veel mogelijk voorkomen moet worden dat knelpunten in
de asielketen (onherstelbaar) leed toebrengen aan vreemdelingen die een beroep doen
op bescherming. Het systeem is dusdanig ingericht dat wanneer betrokkenen klachten
hebben over de asielprocedure of de bijbehorende opvang zij zich kunnen wenden tot
de betrokken organisaties. Indien daar aanleiding toe is, kan men zich ook tot de
rechter wenden.
Vraag 9
Bent u bereid een langetermijnstrategie te ontwikkelen voor de opvang van en behandeling
van aanvragen van asielzoekers, om crises zoals deze te voorkomen en ook noodgrepen
zoals het beschikbaar stellen van cruiseschepen voor noodopvang onnodig te maken?
Zo ja, op welke termijn, met welke stappen en welke middelen? Wanneer informeert u
de Kamer hierover? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Zoals ook benoemd in de Kamerbrief van 25 mei jl. streeft het Kabinet naar een meer
stabiel, wendbaar en duurzaam opvangstelsel waarbij de asielopvang evenredig over
het land is verspreid en waarbij alle medeoverheden hun bijdrage leveren. De basis
hiervoor ligt in de Uitvoeringsagenda die in mei 2020 vastgesteld is aan de Landelijke
Regietafel Migratie en Integratie. In de Uitvoeringsagenda hebben Rijk, provincies
en gemeenten een gezamenlijke ambitie geformuleerd ten aanzien van een toekomstig
asielsysteem en uitgangspunten om deze ambitie te verwezenlijken. Zoals in het antwoord
op vraag 2 aangegeven heb ik uw Kamer op 26 augustus jl. geïnformeerd dat op dit moment
met bestuurlijke partners de Uitvoeringsagenda wordt geactualiseerd en wordt bezien
hoe deze versneld geïmplementeerd kan worden. Bij die actualisering wordt de ontwikkeling
van een wetsvoorstel om te komen tot een wettelijke opvangtaak voor gemeenten met
een dwingend juridisch instrumentarium betrokken. Daarnaast werk ik aan een tijdelijke
wet om de opvangtaak van ontheemden uit Oekraïne bij de gemeenten te beleggen en de
werking van het staatsnoodrecht te kunnen beëindigen. Beide voorstellen worden binnenkort
aangeboden ter consultatie.
Vraag 10
Gezien de urgentie van deze nationale crisis, zou u zo spoedig mogelijk uw antwoord
op deze vragen kunnen formuleren en delen?
Antwoord 10
Ik heb de vragen zo snel als mogelijk was beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.