Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sylvana Simons over de langdurige spionage van een journalist door de AIVD
Vragen van het lid Sylvana Simons (BIJ1) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de langdurige spionage van een journalist door de AIVD (ingezonden 5 september 2022).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
16 september 2022).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de nieuwsartikelen in het NRC over het feit dat de AIVD gedurende
35 jaar de journalist Stella Braam heeft gevolgd?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens dat het bespioneren van Stella Braam door de AIVD een van de vele
zorgwekkende signalen is dat de AIVD vaker onrechtmatig en onbehoorlijk handelt in
het verzamelen van gegevens van burgers, zoals ook in een ander geval is beoordeeld
in juni 2022 door de CTIVD?3
Antwoord 2
Hoewel ik niet nader kan ingaan op deze individuele casus (net zo min als ik dat kan
op andere individuele gevallen) onderschrijf ik niet dat de AIVD onrechtmatig en onbehoorlijk
heeft gehandeld in de richting van mevrouw Braam, of dat dit past in een patroon van
onrechtmatige en onbehoorlijke gegevensverzameling door de AIVD.
Van het doen van onderzoek door de AIVD met inzet van bijzondere bevoegdheden van
journalisten is slechts in uitzonderlijke gevallen sprake. De AIVD kan een journalist
onderzoeken indien daar zwaarwegende redenen voor zijn. Dit wordt onderbouwd en getoetst
conform de regels van de Wiv2017. Indien de AIVD voornemens is om bijzondere bevoegdheden
in te zetten zijn er – vanwege het zwaarwegend belang van bronbescherming – in geval
van journalisten extra waarborgen ingebouwd.
Vraag 3
Bent u bereid om door de CTIVD te laten onderzoeken of de AIVD in het geval van Stella
Braam in strijd handelt met de Wet Bronbescherming middels het onrechtmatig toepassen
van bijzondere opsporingsmiddelen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
De Wet bronbescherming in strafzaken is niet van toepassing op de inlichtingendiensten
maar geldt voor de met opsporing van strafbare feiten belaste instanties. Zoals bekend
is de AIVD niet met opsporing van strafbare feiten belast en dus ook niet met de inzet
van opsporingsmiddelen.
Er is sprake van een lopende procedure in het kader van het inzageverzoek van mevrouw
Braam. Daarnaast kan ze ook nog een klacht indienen bij de Afdeling klachtbehandeling.
Tegen deze achtergrond zie ik geen aanleiding om de afdeling toezicht van de CTIVD
te verzoeken om een onderzoek in te stellen.
Vraag 4
Bent u het eens dat het niet kunnen garanderen van bronbescherming een bedreiging
is voor de democratische rechtsstaat omdat journalisten op deze wijze hun werk niet
meer onafhankelijk uit kunnen voeren? Hoe ziet u dit in het licht van het feit dat
bronbescherming al onmogelijk wordt als de AIVD gegevens verzamelt en dossiers bijhoudt
van journalisten, ook zonder het toepassen van bijzondere opsporingsmiddelen?
Antwoord 4
Bronbescherming is van essentiële betekenis voor het goed kunnen functioneren van
journalisten in een democratische rechtsorde en kent dan ook bijzondere bescherming.
Journalisten zijn echter niet uitgesloten van onderzoek door de AIVD, er kan immers
een zwaarwegende reden zijn dit onderzoek te doen. Gezien het belang van de bescherming
van de bronnen van journalisten worden aan een dergelijk onderzoek en de inzet daarbij
van bijzondere bevoegdheden zware eisen gesteld. Dat belang, in de rechtspraak van
het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vastgesteld, heeft er toe geleid dat
in de Wiv2017 zware procedurele eisen zijn gesteld aan onderzoek naar journalisten
waarbij mogelijk gegevens van hun bronnen worden verworven. Voor de inzet van een
bijzondere bevoegdheid is toestemming van de rechtbank Den Haag vereist en is de toestemmingstermijn
beperkt tot 4 weken (met de mogelijkheid van verlenging). Ook vindt er bij journalisten
een zwaardere proportionaliteitstoets plaats.
De in de vraagstelling besloten suggestie dat de AIVD zonder meer gegevens verzamelt
en dossiers bijhoudt van journalisten spreek ik met kracht tegen. Voor zover journalisten
geen onderzoeksubject zijn, kunnen gegevens van journalisten en mogelijk ook hun bronnen
in beeld komen in het kader van andere onderzoeken die de dienst verricht. Hier geldt
dat als de verkregen gegevens niet relevant zijn voor het onderzoek deze – als niet
relevant zijnde – dienen te worden vernietigd. Daarnaast kan het voorkomen dat door
een journalist gepubliceerde teksten die bijvoorbeeld betrekking hebben op de dienst
of op onderwerpen waar de dienst onderzoek naar verricht, worden bewaard.
Vraag 5
Kunt u toelichten in hoeverre en op welke wijze de aanbevelingen van de CTIVD uit
2017 met betrekking tot de inzet van bijzondere bevoegdheden jegens advocaten en journalisten
door de AIVD zijn toegepast?4
Antwoord 5
Ik heb de Kamer op 28 maart 2017 (Kamerstuk 29 924, nr. 147) geïnformeerd over de opvolging van de aanbevelingen van de CTIVD in het toezichtsrapport
nr. 52 Over de inzet van bijzondere bevoegdheden jegens advocaten en journalisten
door de AIVD en de MIVD. Het is goed om hier te markeren dat het toezichtsrapport
52 dateert van voor de inwerkingtreding van de Wiv2017. Op dat moment gold vanaf begin
2016 al de Tijdelijke regeling onafhankelijke toetsing bijzondere bevoegdheden Wiv2002
jegens advocaten en journalisten.
De belangrijkste aanbeveling van de CTIVD ten aanzien van journalisten betrof een
onafhankelijke bindende toets. Deze toets is vastgelegd in artikel 30, lid 2 Wiv2017.
Zie voor een nadere toelichting mijn antwoord op vraag 3 van het lid Leijten (SP).
Vraag 6
Bent u bereid om de CTIVD opdracht te geven om breder onderzoek uit te voeren naar
mogelijke onrechtmatige en onbehoorlijke gegevensverzameling van journalisten, mensenrechtenactivisten,
advocaten en politici door de AIVD? Zo ja, wanneer kunt u daar de Kamer over informeren?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De CTIVD is een onafhankelijke instantie die zelf bepaalt of en waarnaar ze – binnen
de grenzen van de Wiv2017 – onderzoek verricht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.