Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over een journalist die jarenlang gevolgd wordt door de AIVD
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over een journalist die jarenlang gevolgd wordt door de AIVD (ingezonden 31 augustus 2022).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
16 september 2022).
Vraag 1
Begrijpt u dat journalisten zich zorgen maken over het feit dat zij op indringende
wijze worden gevolgd door de AIVD, waardoor zij hun werk niet in vrijheid kunnen uitvoeren?
Kunt u hier uitgebreid op reflecteren?1, 2
Antwoord 1
Ik begrijp goed dat journalisten zich kunnen afvragen of zij onder de aandacht staan
of hebben gestaan van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Ik kan
mij ook verplaatsen in zorgen over de integriteit van bronbescherming. Het beschermen
van journalistieke bronnen is een zwaarwegend belang dat de overheid in het belang
van een goed functionerende democratische rechtsorde in vergaande mate dient te respecteren.
Ik licht in de beantwoording van deze vragen graag toe hoe dit is geborgd in het werk
van de AIVD.
Persvrijheid is, net als persveiligheid, essentieel voor onze democratische rechtsorde.
Een journalist moet altijd onafhankelijk en onbelemmerd kunnen werken. Ik realiseer
mij terdege dat het recht op bronbescherming hierbij een onmisbaar element is. Ook
bronnen van journalisten dienen vrij en veilig te zijn, en hun identiteit beschermd
te worden. Juist de laatste jaren staat ook in Nederland de vrijheid en veiligheid
van de pers onder druk. Vandaar dat het kabinet maatregelen neemt om persvrijheid
beter te beschermen en persveiligheid te versterken.
Vraag 2
Kunt u aangeven of het staande praktijk is dat (onderzoeks-)journalisten worden gevolgd
door de inlichtingendienst?
Antwoord 2
Van «volgen» (te weten: het doen van onderzoek door de AIVD met inzet van bijzondere
bevoegdheden) van journalisten is slechts in uitzonderlijke gevallen sprake. De AIVD
kan een journalist onderzoeken indien daar zwaarwegende redenen voor zijn. Dit wordt
onderbouwd en getoetst conform de regels van de Wiv2017. Indien de AIVD voornemens
is om bijzondere bevoegdheden in te zetten zijn er – vanwege het zwaarwegend belang
van bronbescherming – in geval van journalisten extra waarborgen ingebouwd. Zie verder
het antwoord op vraag 3.
Vraag 3
Erkent u dat een journalist voor het uitvoeren van het werk zoals het beschermen van
bronnen, ervan uit moet kunnen gaan dat de inlichtingendienst niet volgt wat iemands
handelingen en wat diens contacten zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Het beschermen van journalistieke bronnen is van groot belang voor een goed functionerende
democratische rechtsorde. Journalisten zijn echter niet uitgesloten van onderzoek
door de AIVD, er kan immers een zwaarwegende reden zijn dit onderzoek te doen. Gezien
het belang van de bescherming van de bronnen van journalisten worden aan een dergelijk
onderzoek en de inzet daarbij van bijzondere bevoegdheden zware eisen gesteld. Dat
belang, in de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vastgesteld,
heeft er toe geleid dat in de Wiv2017 zware procedurele eisen zijn gesteld aan onderzoek
naar journalisten waarbij mogelijk gegevens van hun bronnen worden verworven. Voor
de inzet van een bijzondere bevoegdheid is toestemming van de rechtbank Den Haag vereist
en is de toestemmingstermijn beperkt tot 4 weken (met de mogelijkheid van verlenging).
Ook vindt er bij journalisten een zwaardere proportionaliteitstoets plaats.
Ik licht deze extra waarborgen opgenomen in de Wiv2017 nader toe:
• Vóórdat wordt besloten om een bijzondere bevoegdheid in te zetten wordt eerst getoetst
of de beoogde inzet voldoet aan de vereisten van noodzaak, gerichtheid, proportionaliteit
en subsidiariteit. Voor journalisten geldt een verzwaarde proportionaliteitstoets
als extra waarborg, waarbij de noodzaak van de inzet wordt gewogen ten aanzien van
de mogelijke onderkenning van de bronnen van de journalist, die de inzet van de bijzondere
bevoegdheid met zich mee brengt.
• De inzet van een bijzondere bevoegdheid op een journalist is slechts toegestaan wanneer
de rechtbank Den Haag daarvoor toestemming verleent. Deze toestemming geldt voor vier
weken (in plaats van de gebruikelijke drie maanden). Ook voor een eventuele verlenging
van de toestemming geldt de gelimiteerde periode van vier weken. Het gevolg is dat
er vaker dan in andere gevallen wordt getoetst of de zwaarwegende redenen om de bevoegdheid
in te (blijven) zetten nog gerechtvaardigd is.
Vraag 4
Erkent u tevens dat het een grove schending van de vrije pers en nieuwsgaring is dat
de inlichtingendienst (AIVD en diens voorganger BVD) een dossier bijhoudt van een
journalist? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
Ik kan in deze beantwoording niet ingaan op een individuele casus. Wel kan ik u in
algemene zin aangeven wat een persoon die een inzageverzoek doet verstrekt kan krijgen
en wat dit betekent.
In geval van een inzageverzoek in eigen persoonsgegevens krijgt de aanvrager – indien
er informatie wordt aangetroffen in het archief en voor zover dat verstrekt mag worden
volgens de Wiv2017 – informatie waarin de persoonsgegevens van de aanvrager voorkomen.
Deze documenten worden gebundeld aangeboden als inzagedossier. Het bestaan van deze
documenten en het bundelen hiervan ten behoeve van een inzageverzoek betekenen niet
dat de aanvrager voor de AIVD heeft gewerkt (bijvoorbeeld als informant) of onderwerp
van onderzoek is geweest.
Het is mogelijk dat de persoonsgegevens van een (onderzoeks)journalist voorkomen in
de systemen van de AIVD. Dit voorkomen van iemands naam in de systemen van de AIVD
kan uiteenlopende redenen hebben. Bijvoorbeeld wanneer iemand onderzoek doet naar
een onderwerp dat ook door de AIVD wordt onderzocht, of wanneer iemands naam in mediaberichtgeving
wordt genoemd die door de AIVD wordt verwerkt. Dit betekent niet dat de journalist
van wie de naam voorkomt in de systemen van de AIVD zelf onderwerp is van onderzoek
door de AIVD. Ik geef u nog twee voorbeelden. Een journalist kan worden genoemd door
een persoon die wel onderwerp is van onderzoek, tijdens een telefoongesprek dat door
de dienst wordt afgetapt. Ten tweede kan de AIVD kennis nemen van publicaties van
een journalist en de publicaties opslaan in de eigen systemen wanneer deze relevante
informatie bevatten over een persoon, groep of fenomeen waar de AIVD onderzoek naar
doet.
Vraag 5 en 6
Klopt het dat de betreffende journalist, namelijk Stella Braam, in 1986 in het vizier
van de inlichtingendienst is gekomen door een naamgenoot die de anti-apartheidsbeweging
in Nederland oprichtte?
Kunt u aangeven welke gronden de BVD in 1986 had om iemand die apartheid wilde bestrijden
als gevaar voor de staatsveiligheid te beschouwen? Hoe kwam de weging tot dit oordeel
tot stand?
Antwoord 5 en 6
Ik kan in deze beantwoording niet ingaan op een individuele casus.
Vraag 7
Kunt u aangeven welke redenen er kunnen zijn om een staatsburger te volgen of aan
onderzoek te onderwerpen omwille van een familieband? Beseft de inlichtingendienst
afdoende dat het zijn van familie op zich niets zegt over iemands beweegredenen? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
Het hebben van een familieband is op zichzelf beschouwd geen reden en onvoldoende
proportioneel voor onderzoek door de AIVD.
Vraag 8 en 9
Wat zijn precies de gronden waarop een journalist gevolgd kan worden door de inlichtingendienst?
Kunt u een limitatieve lijst verstrekken?
Wie toetst of het volgen van een journalist mag? Kunt u de procedure uiteenzetten,
zowel bij de start, als bij het blijven volgen van een journalist?
Antwoord 8 en 9
De AIVD maakt in haar wettelijke taakopdracht (beschreven in artikel 8 van de Wiv2017)
geen onderscheid naar personen of beroepsgroep. Leidend is of er een ernstig vermoeden
is dat personen een gevaar vormen voor het voorbestaan van de democratische rechtsorde
danwel voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de staat. Er gelden
voor het door de AIVD in onderzoek nemen van journalisten de nodige extra waarborgen.
Zie voor de verzwaarde proportionaliteitstoets en de bijzondere toestemmingsprocedure
het antwoord op vraag 3.
Vraag 10
Deelt u de mening dat het wenselijk is als de AIVD uiterste terughoudendheid betracht
om journalisten te volgen en dat zij dit altijd zo kort mogelijk doet, mocht zij dit
nodig achten? Zo ja, wie houdt hier toezicht op? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
De AIVD betracht uiterste terughoudendheid bij het in onderzoek nemen van journalisten.
Indien van een onderzoek sprake is doet de AIVD dit zo kort mogelijk. Vanwege de bijzondere
status van de beroepsgroep journalisten en het belang van de bescherming van journalistieke
bronnen zijn er tevens, zoals toegelicht in het antwoord op vraag 3, extra waarborgen
ingebouwd. De CTIVD houdt hierop toezicht, zoals blijkt uit hun toezichtsrapport nr.
52. Zie ook mijn antwoord op vraag 19.
Vraag 11, 12 en 13
Vindt u het tevens wenselijk dat als journalisten voor een (langere of kortere) tijd
gevolgd zijn, dat zij hierover dan actief worden geïnformeerd door de dienst – opdat
zij bijvoorbeeld kunnen inschatten of en zo ja hoe hun bronnen gevaar liepen of lopen?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Bent u bereid te inventariseren welke journalisten er afgeluisterd zijn door de AIVD
en hen daarvan op de hoogte te brengen? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?3
Waarom is de betreffende journalist niet actief geïnformeerd over het feit dat zij
gevolgd is door de inlichtingendiensten? Is zij door meer inlichtingendiensten gevolgd
dan alleen de AIVD? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 11, 12 en 13
Bij zijn onderzoeken mag de AIVD gebruik maken van zogenoemde bijzondere bevoegdheden.
Hieronder wordt onder meer begrepen het openen van brieven, het aftappen van telefoongesprekken
en het binnentreden van een woning. Omdat het uitoefenen van deze bijzondere bevoegdheden
een inbreuk betekent op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene, bepaalt artikel
59 van de Wiv2017 dat vijf jaar nadat de bijzondere bevoegdheid is uitgeoefend, ten
aanzien van de hierboven genoemde bevoegdheden moet worden onderzocht of de betrokkene
daarover kan worden geïnformeerd. Dit is (nog) niet mogelijk als gegevens van belang
zijn voor een lopend onderzoek of als bronnen, werkwijzen of de relatie met buitenlandse
diensten in het geding komt. Als informeren van betrokkenen wel mogelijk is, dan ontvangt
hij of zij een brief waarin staat dat er een bijzondere bevoegdheid is ingezet en
de periode waarin dat heeft plaatsgevonden, waarbij de exacte begindatum en de exacte
einddatum wordt vermeld. Waarom er een bijzondere bevoegdheid is uitgeoefend en welke
informatie hieruit naar voren is gekomen wordt daarbij niet verteld. Deze zogeheten
notificatieplicht, die voor iedereen geldt, is van kracht met het inwerkingtreden
van de Wiv2002.
Vraag 14
Kunt u aangeven waarom de journaliste bij het verkrijgen van haar dossier – dat maar
liefst 35 jaar beslaat – slechts een juridisch schrijven en geen begeleidend gesprek
is aangeboden? Vindt u niet dat het ten principale juist is om als inlichtingendienst
bereid te zijn toe te lichten wat zich in het dossier bevindt? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 14
In geval van een inzageverzoek in eigen persoonsgegevens krijgt de aanvrager – indien
er informatie wordt aangetroffen in de bestanden van de AIVD en voor zover dat verstrekt
mag worden volgens de Wiv2017 – informatie waarin de persoonsgegevens van de aanvrager
voorkomen. Ik heb u in de beantwoording van vraag 4 enkele voorbeelden genoemd van
manieren waarop een persoon kan voorkomen in de systemen van de dienst en dat dit
niet betekent dat iemand informant of onderwerp van onderzoek van de AIVD is geweest.
Het is echter niet mogelijk bij de documenten alle relevante context te vermelden.
Daarnaast is vaak een deel van de tekst onleesbaar gemaakt omdat die tekst informatie
bevat over het actuele kennisniveau, werkwijze of bronnen van de AIVD. Dit maakt het
inzagedossier vaak moeilijk te duiden voor diegene die het verzoek om inzage heeft
ingediend en daarop een inzagedossier krijgt verstrekt.
Men kan bezwaar aantekenen tegen het besluit op het verzoek om inzage in de door de
AIVD verwerkte gegevens omtrent betrokkenen. In dat geval behoort ook een hoorzitting
tot de mogelijkheden. Op 6 september heeft een hoorzitting met mevrouw Braam plaatsgevonden.
Over dit gesprek is na de hoorzitting in de media bericht. Daarbij heeft mevrouw Braam
de gelegenheid gekregen om haar bezwaargronden mondeling toe te lichten. Van de kant
van de AIVD is toelichting en uitleg gegeven, waarbij de AIVD zoals gebruikelijk geen
vragen heeft kunnen beantwoorden die het actuele kennisniveau, werkwijze of de bronnen
van de dienst raken.
Alles overziend constateer ik dat er misverstanden zijn ontstaan over de procedure
en de strekking en aard van de documenten die de aanvrager ontvangt. De AIVD neemt
stappen om de uitleg van en toelichting bij de inzageprocedure te verbeteren.
Vraag 15, 16 en 17
Klopt het dat de (undercover-)journalist Mehmet Ülger – en mede onderzoeker van de
Grijze wolven in de jaren negentig – ook gevolgd is door de inlichtingendienst en
dat zijn erfgename zijn dossier heeft opgevraagd?4
Erkent u dat zowel Ülger als Braam, door hen te volgen, gebruikt zijn door de inlichtingendienst
om netwerken in kaart te brengen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Heeft de inlichtingendienst zich destijds of later gerealiseerd dat ze, door het volgen,
deze journalisten in gevaar heeft gebracht? Welke reflectie heeft de BVD/AIVD gemaakt
van haar inzet in deze periode? Kunt u de Kamer hierover informeren?
Antwoord 15, 16 en 17
Ik kan in deze beantwoording niet op deze vragen ingaan omdat ze individuele casuïstiek
betreffen. Daarnaast zou een inhoudelijk antwoord inzicht geven in de werkwijze van
de dienst.
Vraag 18
Welke «lakinstructie» gebruikt de AIVD bij het verstrekken van persoonsdossiers van
mensen die dat opvragen? Is deze instructie of werkwijze juridisch getoetst? Kan de
Kamer deze juridische toets ontvangen?
Antwoord 18
In hoofdstuk 5 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 staat aangegeven
aan de hand van welke weigeringsgronden en beperkingen inzageverzoeken worden getoetst.
Indien er tijdens een archiefonderzoek informatie wordt gevonden die ziet op de gegevens
die zijn opgevraagd dan wordt pagina voor pagina beoordeeld welke informatie wel en
welke niet vrijgegeven kan worden. De AIVD probeert altijd – waar mogelijk – zoveel
mogelijk context te laten staan in een document zodat duidelijk wordt wat er eigenlijk
staat. Dit is niet altijd mogelijk. Artikel 23 van de Wiv2017 regelt de zorgplicht
van het hoofd van de dienst voor geheimhouding van daarvoor in aanmerking komende
gegevens, bronnen waaruit deze gegevens afkomstig zijn en de veiligheid van personen
met wier medewerking gegevens worden verzameld. De AIVD mag dus niets vertellen over
de bronnen, de actuele werkwijzen en het actueel kennisniveau van de AIVD, omdat het
de nationale veiligheid schaadt als die informatie bekend wordt. Ook kan het zijn
dat een bepaalde passage uit een document niet ziet op de informatie die wordt opgevraagd.
Een dergelijke passage dient dan om die reden verwijderd te worden. Te denken valt
daarbij aan een verslag van een vergadering waarbij meerdere onderwerpen zijn besproken
en dat slechts een passage ziet op het onderwerp dat is opgevraagd.
Vraag 19
Kunt u aangeven hoe volgens u de meest recente Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
journalisten beter beschermd worden tegen het volgen door de inlichtingendiensten?
Kunt u daarbij ingaan op de kritiek van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen-
en Veiligheidsdiensten (CTIVD) die destijds concludeerde dat er geen specifieke regels
zijn voor het verwerken en vernietigen van gegevens die betrekking hebben op de identiteit
van een bron van de journalist en die verkregen zijn door de uitoefening van een bijzondere
bevoegdheid?5
Antwoord 19
Ik heb de Kamer op 28 maart 2017 (Kamerstuk 29924–147) geïnformeerd over de opvolging
van de aanbevelingen van de CTIVD in het toezichtsrapport nr. 52 Over de inzet van
bijzondere bevoegdheden jegens advocaten en journalisten door de AIVD en de MIVD.
Het is goed om hier op te merken dat het toezichtsrapport 52 dateert van voor de inwerkingtreding
van de Wiv2017. Vanaf begin 2016 gold de Tijdelijke regeling onafhankelijke toetsing
bijzondere bevoegdheden Wiv2002 jegens advocaten en journalisten.
De belangrijkste aanbeveling van de CTIVD ten aanzien van journalisten betrof een
onafhankelijke bindende toets in die gevallen waarin inzet van bijzondere bevoegdheden
jegens een target (mede) is gericht op het achterhalen van een journalistieke bron.
Deze onafhankelijke bindende toets ten aanzien van journalisten is vastgelegd in artikel
30, lid 2 Wiv2017. Bij de inzet van bijzondere bevoegdheden is gekozen voor toestemming
van de rechtbank Den Haag.
Vraag 20
Kunt u aangeven wie en welke instanties toegang hebben tot het AIVD-dossier?
Antwoord 20
Informatie waarover de AIVD beschikt is niet toegankelijk voor derden tenzij deze
door de AIVD wordt gedeeld in de vorm van een ambtsbericht of een ander inlichtingenproduct.
Binnen de AIVD gelden strikte regels van compartimentering. Alleen degenen die verantwoordelijk
zijn voor onderzoeken hebben toegang tot de informatie die uit dat onderzoek voortkomt.
Indien informatie van de AIVD met derden wordt gedeeld is de groep ontvangende instanties
meestal beperkt (bijvoorbeeld tot het Openbaar Ministerie, Nationale Politie, NCTV)
en is er sprake van een rubricering waardoor ook binnen die instanties slechts enkele
personen toegang hebben tot die informatie. De CTIVD heeft toegang tot alle informatie
waarover de AIVD beschikt.
Een aan een persoon verstrekt inzagedossier bestaat uit gederubriceerde informatie
die slechts wordt verstrekt aan de persoon de het inzageverzoek heeft ingediend. Die
persoon kan besluiten het dossier te delen met anderen. Ook hier geldt dat de CTIVD
toegang heeft tot de AIVD informatie die in een inzagedossier is opgenomen.
Vraag 21
Beseft u dat Stella Braam haar werk niet meer kan uitoefenen omdat zij de bronbescherming,
essentieel voor de persvrijheid, niet meer kan garanderen? Bent u bereid zo spoedig
mogelijk te verklaren dat Braam niet meer gevolgd wordt door de AIVD, zodat zij haar
werkzaamheden weer kan uitoefenen.
Antwoord 21
Over de individuele casus waar u aan refereert communiceert de AIVD met de betreffende
persoon en diens vertegenwoordigers via de geëigende kanalen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.