Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Peter de Groot over het bericht 'Bouwbranche trekt aan de bel: Gemeenten grootste horde bij aanpak wooncrisis'
Vragen van het lid Peter de Groot (VVD) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht «Bouwbranche trekt aan de bel: Gemeenten grootste horde bij aanpak wooncrisis» (ingezonden 7 juli 2022).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
            16 september 2022).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Bouwbranche trekt aan de bel: Gemeenten grootste horde
               bij aanpak wooncrisis»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Wat zijn, op dit moment, de grootste knelpunten bij gemeenten om de bouwambitie van
               100.000 woningen per jaar te behalen?
            
Antwoord 2
            
Gemeenten ervaren verschillende knelpunten in de realisatie van woningen. Gemeenten
               ondervinden knelpunten die betrekking hebben op (ambtelijke) capaciteit. En lijken
               er, onder andere door aanhoudende prijsstijgingen, financiële knelpunten te ontstaan
               om goede woningbouwprojecten met voldoende betaalbare woningen te realiseren. Tevens
               ervaren gemeenten knelpunten in het voldoen aan randvoorwaarden voor woningbouw als
               gevolg van regelgeving over geluid en stikstof.
            
Vraag 3
            
Welke maatregelen kan het Ministerie van BZK nemen om een oplossing te bieden voor
               deze knelpunten?
            
Antwoord 3
            
Voor het oplossen van de knelpunten werk ik verschillende trajecten uit. Voor stikstof
               en (nest)geluid bekijk ik met andere departementen en medeoverheden welke mogelijkheden
               er zijn om woningbouw mogelijk te maken. Bijvoorbeeld via een gebiedsaanpak zoeken
               we naar oplossingen voor conflicterende ruimtelijke opgaves in bepaalde gebieden.
               Daarnaast zullen we duidelijker maken hoe randvoorwaarden al aan de voorkant goed
               kunnen worden meegenomen, bijvoorbeeld bij klimaatbestendig bouwen. Daar waar regelgeving
               onnodig belemmerend is, kan worden bezien waar aanpassing van regelgeving nodig is.
            
Om de financiële knelpunten aan te pakken zet ik financiële instrumenten in zoals
               de Woningbouwimpuls (Wbi) en de transformatiefaciliteit om transformatieprojecten
               voor te financieren. Voor het versnellen van transformatie- en flexwoningen heb ik
               de Taskforce versnellen tijdelijke huisvesting ingesteld die gemeenten kunnen ondersteunen.
               Hiervoor is circa 300 miljoen euro beschikbaar gesteld2. Met de afschaffing van de verhuurdersheffing (jaarlijks 1.7 miljard) wordt de investeringscapaciteit
               van corporaties versterkt.
            
Om het tekort aan capaciteit te verminderen continueer ik de flexpoolregeling (2x
               40 miljoen euro) waarbij ik ook samenwerking in regio-verband zal stimuleren. Gemeenten
               kunnen ook het expertteam woningbouw inschakelen voor advies om projecten vlot te
               trekken. Voor locatie-overstijgende knelpunten richt ik een landelijke versnellingstafel
               in.
            
Vraag 4
            
Hoe verklaart u dat gemeenten zeggen dat zij niet binnen de gestelde termijn op ingediende
               bouwplannen kunnen reageren, terwijl dit slechts in uitzonderlijke gevallen plaats
               zou moeten vinden?
            
Antwoord 4
            
Er zijn verschillende oorzaken waarom gemeenten niet altijd binnen de gestelde termijn
               op ingediende bouwplannen kunnen reageren. Hierbij speelt het gebrek aan voldoende
               capaciteit een rol. Vanuit het Rijk wordt daarom de Regeling specifieke uitkering
               flexibele inzet ondersteuning woningbouw (flexpoolregeling) ingezet om gemeenten en
               provincies te ondersteunen in het aantrekken van flexibele capaciteit en expertise.
               In de beantwoording van vraag 6 en vraag 8 ga ik verder in op de flexpoolregeling.
            
Naast het vergroten van de capaciteit zijn er ook andere maatregelen denkbaar waarmee
               het niet halen van de termijnen voorkomen kan worden. Er worden verschillende onderzoeken
               uitgevoerd naar belemmeringen en oplossingen om het versnellen van processen en procedures
               in het realiseren van woningbouw mogelijk te maken. Ik verwacht uw Kamer hier in het
               najaar nader over te kunnen informeren.
            
Vraag 5
            
Welke factoren hebben een positieve invloed op het snel realiseren van woningen? Hoe
               kunnen gemeenten hieraan bijdragen?
            
Antwoord 5
            
Zoals aangegeven bij mijn antwoord op vraag 4 verwacht ik uw Kamer in het najaar nader
               te informeren over uitkomsten van de onderzoeken naar het versnellen van processen
               en procedures en mijn aanpak hiervoor.
            
Vraag 6
            
Speelt de bovengemeentelijke flexibele pool een positieve rol in het ondersteunen
               van gemeenten?
            
Antwoord 6
            
In 2020 is er ruim 34 mln. euro beschikbaar gesteld voor de flexpoolregeling. Recentelijk
               is een tussenevaluatie afgerond naar de meerwaarde van de flexpoolregeling, waarbij
               tevens adviezen zijn gegeven voor voorwaarden in een nieuwe regeling. Dit is op 24 juni
               2022 naar uw Kamer gestuurd. Over het algemeen voorziet de regeling in een behoefte
               aan extra expertise en capaciteit en biedt de regeling voldoende ruimte voor medeoverheden.
            
Vraag 7
            
Hoe kan de uitvoeringskracht bij gemeenten worden versterkt? Zijn hier ook andere
               verklaringen voor dan financiële problemen?
            
Antwoord 7
            
Het versterken van de uitvoeringskracht bij gemeenten is een belangrijk onderdeel
               van het programma Woningbouw. De eerdergenoemde flexpoolregeling wordt ingezet om
               provincies en gemeenten financieel te ondersteunen in het aantrekken van flexibele
               capaciteit en expertise. Daarnaast kunnen gemeenten gebruik maken van het Expertteam
               Woningbouw voor ondersteuning bij vastgelopen woningbouwprojecten. Medeoverheden kunnen
               zelf ook verschillende stappen nemen om de uitvoeringskracht te vergroten. Hier kom
               ik in een brief over het versnellen van processen en procedures in het najaar op terug.
            
Vraag 8
            
Welke mogelijkheden heeft u om gemeenten tegemoet te komen en/of te stimuleren om
               extra ambtenaren op te leiden, zodat er versnelling kan komen in het beoordelen en
               uitvoeren van bouwplannen?
            
Antwoord 8
            
In het programma Woningbouw is aangekondigd dat de flexpools zullen continueren. De
               komende vier jaar is er totaal 80 miljoen euro beschikbaar. Door middelen op een langere
               termijn beschikbaar te stellen voor medeoverheden, kan ook geanticipeerd worden op
               een langere inzet van extra capaciteit. Dit geeft bijvoorbeeld ook ruimte om meer
               ambtenaren op te leiden.
            
Daarnaast, ga ik samen met kennisinstellingen en medeoverheden de mogelijkheden voor
               het versterken van capaciteit en expertise onderzoeken. Het gaat daarbij over het
               opleiden van, het samenwerken met en het aantrekken van professionals.
            
Vraag 9
            
Kunt u toelichten of een deel van de woningbouwimpuls is uitgegeven aan het versnellen
               van procedures door de inzet van extra ambtelijke capaciteit?
            
Antwoord 9
            
Er zijn geen middelen vanuit de Woningbouwimpuls uitgegeven aan het versnellen van
               procedures door de inzet van extra ambtelijke capaciteit.
            
Vraag 10
            
Gaat u bij het sluiten van de woondeals in het najaar rekening houden met de ambtelijke
               capaciteit? Zo ja, op welke wijze gaat u dat aanpakken?
            
Antwoord 10
            
Onderdeel van de regionale woondeals wordt ook het bieden van ondersteuning aan gemeenten
               en provincies bij het realiseren van nieuwbouw. Er is komend najaar programmageld
               voorzien voor provincies voor het opstellen en uitvoeren van de woondeals. Ook wil
               ik wijzen op ondersteuningsmogelijkheden om lokale knelpunten aan te pakken. Zo kan
               het Expertteam Woningbouw ingeschakeld worden om projecten vlot te trekken en kan
               er gebruik gemaakt worden van de flexpoolregeling voor extra capaciteit. Voor locatie-overstijgende
               knelpunten richt ik een landelijke versnellingstafel op. Een eerste tafel zal in het
               najaar worden georganiseerd.
            
Vraag 11
            
Wat zijn de grootste verschillen in het verlenen van vergunningen bij binnenstedelijke
               en buitenstedelijke locaties voor woningbouw? Is er voordeel te behalen in vergunningverlening
               door meer te kijken naar buitenstedelijke locaties voor woningbouw?
            
Antwoord 11
            
Er zijn geen verschillen in de duur van een procedure voor verlening van een vergunning
               voor nieuwbouw van woningen op een binnenstedelijke of buitenstedelijke locatie. Als
               bouwplannen in overeenstemming zijn met een bestemmingsplan, is vergunningverlening
               relatief eenvoudig. De reguliere procedure is in dat geval van toepassing, welke standaard
               maximaal 8 weken in beslag neemt. Bij bouwplannen die strijdig zijn met het bestemmingsplan
               ontstaan er complicaties. In dat geval moet ook de ruimtelijke aanvaardbaarheid van
               een bouwplan beoordeeld worden. Bij buitenstedelijke ontwikkelingen is dat in de regel
               een meer complexe opgave dan bij binnenstedelijke ontwikkelingen. Ook omdat daar een
               sterke betrokkenheid van provincies nodig is, in verband met de samenhang van ruimtelijke
               opgaven op provinciaal niveau. Daarnaast zijn er vaak grote investeringen nodig in
               infrastructuur.
            
Bij nieuwbouw van woningen in strijd met een bestemmingsplan geldt, zowel binnen-
               als buitenstedelijk, de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Deze procedure neemt
               standaard maximaal zes maanden in beslag. Op het verbouwen van bestaande gebouwen
               tot woningen (bijvoorbeeld bij kantoortransities) is in binnenstedelijk gebied, ook
               bij strijd met het bestemmingsplan, de reguliere procedure van toepassing.
            
In algemene zin kan dus niet gesteld worden dat besluitvorming over nieuwbouw van
               woningen op buitenstedelijke locaties eenvoudiger is. Dat neemt niet weg dat inzet
               op alle locaties belangrijk is. Met binnenstedelijke ontwikkelingen alleen, kan de
               woningbouwopgave niet worden gerealiseerd. Bouwen «in het weiland» is dus zeker geen
               taboe: 35 à 40% van de huidige woningbouwplannen ligt al buiten bebouwd gebied. Versnelling
               vereist vooral spoedige realisatie van huidige woningbouwplannen.
            
Vraag 12
            
Deelt u de mening dat er mogelijkheden liggen in een standaard bouwvergunning bij
               uniforme woningen?
            
Antwoord 12
            
Ja, het gaat daarbij om de bouwtechnische beoordeling van de bouwvergunning.
Vraag 13
            
Zo ja, welke concrete stappen kunt u nemen met betrekking tot standaardisatie via
               wetgeving? Kan dit met de aanstaande Wet Kwaliteitswaarborging?
            
Antwoord 13
            
De invoering van de Wet kwaliteitswaarborging (Wkb) maakt het landelijk goedkeuren
               van fabriekswoningen mogelijk. Het wordt daarbij mogelijk om fabriekswoningen en andere
               vormen van conceptuele woningbouw vooraf, eenmalig te beoordelen op het kwalitatief
               goed en veilig zijn. Per project kan dan volstaan worden met de noodzakelijke beoordeling
               van specifieke lokale omstandigheden, zoals de fundering, en een toets op de juiste
               uitvoering van het bouwproject. Binnen het stelsel kan gewerkt worden met bijvoorbeeld
               certificatieregelingen. Op dit moment lopen hier al gesprekken over en zijn er proefprojecten
               gestart.
            
Na inwerkingtreding van de Wkb zijn het niet langer de gemeenten die bouwplannen bouwtechnisch
               goedkeuren. Kwaliteitsborgers zullen na inwerkingtreding van de Wkb deze plannen beoordelen
               en toezien op de uitvoering volgens de bouwtechnische regels (toetsing aan BBL). Dit
               geldt dus ook voor een landelijke type-goedkeuring.
            
Het streven is de Wkb tegelijk met de Omgevingswet op 1 januari 2023 in te voeren.
Vraag 14
            
Zo nee, waarom ziet u standaardisatie niet als mogelijkheid?
Antwoord 14
            
Zoals bij antwoord 12 aangegeven zie ik zeker mogelijkheden in standaardisatie.
Vraag 15
            
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 15
            
Ja, de vragen zijn één voor één beantwoord.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.