Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Ginneken en Van der Laan over een geweldsincident tijdens de Amsterdam Pride
Vragen van de leden Van Ginneken en Van der Laan (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een geweldsincident tijdens de Amsterdam Pride (ingezonden 11 augustus 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens
de Ministers van Justitie en Veiligheid en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen
13 september 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3848.
Vraag 1
Bent u bekend met het geweldsincident in de nacht van vrijdag 5 augustus op zaterdag
6 augustus tussen een Uber-chauffeur en diens passagiers, waarover onder andere De
Telegraaf heeft bericht?1
Antwoord 1
Ja. Het onderzoek naar de toedracht van dit incident loopt nog.
Vraag 2
Gezien het feit dat de slachtoffers vermoeden dat het om lbhtiq-gerelateerd geweld
gaat, houdt de rijksoverheid cijfers bij over het aantal lbhtiq-gerelateerde geweldsincidenten
binnen de taxisector? Zo ja, kunt u de cijfers van de afgelopen jaren delen? Zo nee,
bent u bereid dit te onderzoeken?
Antwoord 2
Iedereen moet in Nederland altijd en overal de ruimte krijgen om zichzelf te kunnen
zijn. Ook als iemand gebruikmaakt van het openbaar vervoer of de taxi. Geweldsincidenten
die gerelateerd zijn aan de seksuele gerichtheid van een individu passen daar dan
ook niet bij.
Cijfers over geweld gerelateerde incidenten tegen LHBTIQ+ personen zijn, voor zover
voorhanden, terug te vinden in de discriminatiecijferrapporten die jaarlijks door
politie en antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) gepubliceerd worden en de eveneens
jaarlijkse rapporten van het openbaar Ministerie «Cijfers in beeld». Er worden geen
specifieke cijfers bijgehouden over geweld gerelateerde incidenten in de taxisector
tegen LHBTIQ+-personen. Gegevens daarover zullen in de genoemde rapporten eerder beschrijvend
van aard zijn. De Minister van Justitie en Veiligheid laat momenteel onderzoek verrichten
naar aard en omvang van geweld tegen LHBTIQ+-personen, waarbij onder andere gekeken
wordt naar vormen van geweld.
Voor zover bekend houden ook belangenorganisaties zoals het COC of het Transgender
Netwerk Nederland (TNN) geen aparte gegevens hierover bij. Wel spelen deze organisaties
een belangrijke (bemiddelende) rol in het melden van en rapporteren over dergelijke
incidenten.
In deze bredere context zie ik geen aanleiding om geweldsincidenten specifiek in de
taxisector te onderzoeken.
Vraag 3
Erkent u dat lbhtiq’ers nog vaak worden geweigerd voor een rit door taxichauffeurs?
Antwoord 3
Er zijn geen cijfers over bekend.
Vraag 4
Beschikt u over cijfers over deze weigeringen en kunt u die delen met de Kamer?
Antwoord 4
Hoe vaak LHBTIQ+-personen geweigerd worden voor een rit door taxichauffeurs wordt
niet systematisch bijgehouden. Ik ben van oordeel dat elke vorm van weigering van
LHBTIQ+-personen er hoe dan ook één te veel is.
Vraag 5
Kunt u aangeven of de introductie van de «discriminatieknop» door Uber2 het aantal weigeringen heeft teruggedrongen?
Antwoord 5
Het is hoe dan ook moeilijk vast te stellen hoeveel ritweigeringen er in het taxivervoer
plaatsvinden. Dit geldt niet alleen voor Uber, maar ook voor andere aanbieders van
taxivervoer. In de meeste gevallen wordt een geweigerde rit niet geregistreerd door
de passagier. Nog lastiger is om vast te stellen op welke grond een rit wordt geweigerd.
Zeker wanneer een rit online besteld wordt en vervolgens online geweigerd wordt (zoals
bij Uber mogelijk is), kan de reden van weigering uiteenlopend zijn. Omdat niet bekend
is om hoeveel weigeringen het ging voordat Uber het keuzemenu aanpaste met de «discriminatieknop»,
is niet vast te stellen of aan het aantal weigeringen is teruggedrongen. Wel geeft
Uber aan gerichter actie te kunnen ondernemen sinds het instellen van deze «knop».
Deze «discriminatieknop» is op eigen initiatief van Uber aan het keuzemenu van de
Uber app toegevoegd en derhalve geen wettelijke verplichting.
Vraag 6
Kent u de aanklacht van 550 vrouwen in de VS tegen Uber voor het seksueel geweld dat
hen door Uber-chauffeurs is aangedaan?3
Antwoord 6
Ja, deze aanklacht ken ik.
Vraag 7
Houdt de rijksoverheid cijfers bij over het aantal seksuele geweldsincidenten binnen
de taxisector? Zo ja, kunt u de cijfers van de afgelopen jaren delen? Zo nee, bent
u bereid dit te onderzoeken?
Antwoord 7
De rijksoverheid houdt cijfers bij van seksuele geweldincidenten in het algemeen,
maar niet specifiek voor de taxisector. Uw Kamer is in mei dit jaar voor het laatst
geïnformeerd over de meest actuele cijfers.4 Ik ben van mening dat dergelijk geweld in zijn algemeenheid ontoelaatbaar is. Ik
zie geen aanleiding om dit voor de taxi-sector apart te onderzoeken. Het kabinet werkt
aan een nationaal actieplan tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel
geweld. Door in te zetten op een samenhangende aanpak rondom de preventie, signalering
en terugdringing van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld werken
we toe naar een samenleving waar we zo met elkaar omgaan dat iedereen zich veilig
voelt.
Vraag 8
Deelt u de opvatting dat het taxivervoer bij uitstek een vervoersvorm is die gekozen
wordt door mensen die zich onveilig (kunnen) voelen in het openbaar vanwege hun sekse,
seksuele gerichtheid, genderidentiteit, werk als dragqueen of anderszins? Zo ja, welke
stappen neemt u om een veilig vervoer voor deze mensen door taxibedrijven en aanbieders
van taxidiensten te garanderen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ik ben van mening dat iedereen, dus ook LHBTIQ+- personen, zich overal veilig moeten
kunnen voelen, ook in het openbaar vervoer en in de taxi. Het Actieplan Veiligheid
LHBTI bevat maatregelen gericht op een correcte bejegening van slachtoffers en zowel
correcte als betekenisvolle afhandeling door politie en OM van geweldsincidenten tegen
LHBTIQ+-personen. Voor dat doel wordt geïnvesteerd in kennis en expertise bij beide
organisaties.
Via de wet personenverkeer 2000 is de taxiregelgeving vastgelegd. Deze wet- en regelgeving
richt zich specifiek op de kwaliteit- en veiligheid van taxivervoer voor iedereen.
Bij overtredingen van deze regels worden taxichauffeurs beboet. Afhankelijk van de
ernst van overtredingen kan een chauffeurskaart geschorst of zelfs ingetrokken worden.
Er zijn geen mogelijkheden in de huidige wet- en regelgeving om voor specifieke groepen
extra juridische maatregelen te nemen.
Vraag 9
Kunt u ingaan op het beleid dat u voert en de instrumenten die u en gemeenten hebben
om ervoor te zorgen dat de taxisector veilig is voor bovengenoemde groepen?
Antwoord 9
De taxiwetgeving- en het bijbehorende beleid is in het algemeen gericht op kwalitatief
goed en veilig vervoer voor iedereen. Voor aanvullende maatregelen zijn verschillende
partijen (zowel vanuit de overheid als het maatschappelijk middenveld) regelmatig
in overleg met de sector om te kijken hoe die veiligheid voor iedereen geboden kan
worden. Overleg tussen COC en Uber heeft bijvoorbeeld tot de discriminatieknop geleid
bij Uber.
Vraag 10
Kunt u ingaan op de bereikte resultaten van het «Actieplan Veiligheid LHBTI 2022»?
Antwoord 10
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft uw Kamer in 2020 voor
het laatst bericht5 over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het Actieplan Veiligheid
LHBTI. Over het vervolg hiervan wordt u dit najaar geïnformeerd.
Vraag 11
Wat is uw appreciatie van deze resultaten en kunt u daarbij ook ingaan op de resultaten
ten aanzien van veiligheid in openbaar vervoer en taxi?
Antwoord 11
De looptijd van het Actieplan Veiligheid LHBTI 2022 is bijna voorbij. De verschillende
initiatieven uit het Actieplan Veiligheid LHBTI 2019- 2022 richten zich op de vergroting
van de veiligheid van LHBTI-personen. Zo worden in het samenwerkingsverband aanpak
discriminatie tussen OM, politie en ADV’s, de politiesystemen continu landelijk gescreend
om zicht te krijgen op de aard en omvang van discriminatie-incidenten, waaronder de
incidenten die LHBTIQ+-gerelateerd zijn. Alle eenheden ontvangen een overzicht hiervan
en de politie neemt deze informatie mee naar het reguliere regionaal discriminatieoverleg
met het OM en de antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s).
Een ander voorbeeld is dat het Openbaar Ministerie op 22 juni 2021 een
bijeenkomst heeft gehouden met het Ministerie van JenV, LHBTI-belangenorganisaties
en media-experts over de vraag hoe de strafrechtelijke aanpak van LHBTI-discriminatie
beter over het voetlicht kan worden gebracht, om de norm te versterken dat discriminatie,
en daarbinnen discriminatoir geweld, absoluut niet toelaatbaar is. Het Actieplan bevat
geen actiepunten die specifiek zien op veiligheid in het openbaar vervoer of de taxi.
Daarnaast blijft het gehele kabinet werken aan de acceptatie, veiligheid en emancipatie
van de LHBTIQ+ gemeenschap. Het kabinet streeft ernaar dat iedereen zichzelf kan zijn
in de maatschappij, ongeacht iemands geslachtskenmerken, genderidentiteit, genderexpressie
of welke grond dan ook.
Tot slot wordt in opdracht van de Minister van Justitie en Veiligheid en in samenspraak
met de Minister van OCW, momenteel een onderzoek uitgevoerd dat zich richt op de daderprofielen
van daders van geweld tegen LHBTI-personen. Meer kennis over de daderprofielen en
achterliggende motieven, kan bijdragen aan een gerichte inzet in bepaalde sectoren,
zoals het openbaar vervoer of de taxi. Het onderzoek wordt naar verwachting komend
voorjaar afgerond. Uw Kamer zal nadien over de uitkomsten geïnformeerd worden.
Vraag 12
Gezien dit actieplan tot 2022 loopt, bent u bereid hier vervolg aan te geven? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, kunt u ingaan op het proces en planning van het tot stand komen
hiervan?
Antwoord 12
De veiligheid van LHBTIQ+-personen is en blijft een belangrijke prioriteit en staat
expliciet in het Regeerakkoord genoemd. Over het vervolg van het actieplan wordt u
geïnformeerd in de Emancipatienota, die in het najaar aan uw Kamer wordt gezonden
door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Vraag 13
Deelt u de indruk dat Uber is oververtegenwoordigd in de signalen over geweld en weigering?
Kunt u hierover cijfers delen of dit aspect meenemen in de bovengenoemde onderzoeken
(vraag 2 en 7)?
Antwoord 13
Er zijn hierover geen cijfers bekend.
Vraag 14
Kunt u reflecteren op de risico’s van het bedrijfsmodel van Uber (waarbij chauffeurs
niet in dienst zijn, maar als zzp’er werken) voor veilige en inclusieve dienstverlening
richting klanten?
Antwoord 14
Naast Uber maken tal van taxicentrales en Toegelaten Taxi Organisaties (TTO’s) gebruik
van ZZP-ers die niet in vaste dienst zijn. Bovendien weten reizigers die via Uber
een taxi gebruiken van te voren wie hun chauffeur is, dit kan juist de veilige en
inclusieve dienstverlening bevorderen. Deze aanname is derhalve niet gebaseerd op
feiten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.