Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Slootweg over het bericht 'Tegen ongezond eten kunnen gemeenten vrijwel niets doen'
Vragen van het lid Slootweg (CDA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht Tegen ongezond eten kunnen gemeenten vrijwel niets doen. (ingezonden 4 augustus 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
12 september 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Tegen ongezond eten kunnen gemeenten vrijwel niets
doen»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Ziet u ook het verband tussen het aanbod van ongezond eten in armere wijken en dorpen
van Nederland en de sterke gezondheidsverschillen tussen mensen met een hoog en laag
inkomen?
Antwoord 2
Ja, er is inderdaad een verband tussen het aanbod van ongezond eten in armere wijken
en dorpen en datgene wat de mensen in deze wijken eten.2 We zien dat in armere wijken, in vergelijking met rijkere wijken, een groter deel
van het voedselaanbod ongezond is en bijvoorbeeld bestaat uit fastfood. Hierdoor ontstaat
een positieve norm ten aanzien van ongezond voedsel/fastfood, waardoor mensen eerder
geneigd zijn dit ook te consumeren. Een ongezond voedselpatroon is een van de factoren
die ten grondslag kan liggen aan het ontstaan van overgewicht. Mensen met overgewicht
lopen meer gezondheidsrisico’s dan mensen met een gezond gewicht.
Vraag 3
Bent u eens dat gemeenten mogelijkheden moeten hebben om het aanbod van ongezond eten
beter te kunnen reguleren, zodat gezondheidsverschillen tussen arm en rijk verkleind
in plaats van vergroot kunnen worden?
Antwoord 3
Zoals in de Kamerbrief van 24 maart jl. aangegeven verken ik op dit moment de wettelijke
mogelijkheden om een gezondere voedselomgeving te bevorderen.3 Hiermee zouden gemeenten instrumenten kunnen krijgen om de toename van aanbieders
van ongezond voedsel tegen te gaan, bijvoorbeeld in armere wijken. Dit najaar zal
ik de Kamer, in mijn brief over voeding en overgewicht, nader informeren hierover.
Vraag 4
Bent u ervan op de hoogte dat ketens als New York Pizza en Domino Pizza als beleid
hebben om vestigingen bij elkaar in de buurt te openen, omdat dit een stimulerend
effect op elkaars verkoop heeft?
Antwoord 4
Ik kan niet bevestigen of het openen van vestigingen bij elkaar in de buurt beleid
is bij de genoemde ketens. We weten uit onderzoek dat er diverse factoren zijn die
ervoor kunnen zorgen dat het openen van vestigingen bij elkaar in de buurt een stimulerend
effect heeft. Hierbij speelt een rol dat als je twee opties aanbiedt, je daarmee het
idee creëert dat er een keuze tussen beide moet worden gemaakt, terwijl iemand misschien
helemaal niet van plan was om überhaupt een van de opties te kiezen.4 Maar ook de sociale norm kan van invloed zijn. Zo laat onderzoek zien dat verschillende
fastfoodketens in een wijk een positieve sociale norm creëren ten aanzien van fastfood.
En dat deze norm mogelijk de consumptie van fastfood verhoogt. Dus hoe meer pizza
tenten, hoe positiever men wordt over pizza en dat vergroot de totale markt en maakt
het aantrekkelijker voor een pizzatent om zich te vestigen.5, 6 Overigens spelen voor fastfoodketens uiteraard ook andere vestigingsfactoren een
rol, zoals bereikbaarheid en zichtbaarheid.
Vraag 5
Is het correct dat gemeenten op dit moment geen juridisch instrumentarium hebben om
iets tegen het aanbod van ongezond eten te kunnen doen?
Antwoord 5
Gemeenten hebben mij verzocht om instrumentarium. Zij geven aan dat ze momenteel niet
genoeg mogelijkheid hebben om aanbieders van ongezond voedsel in (delen van) een gemeente
te weren. Zie ook de beantwoording van vraag 3.
Vraag 6
Klopt het dat de Omgevingswet zou moeten worden aanpast met andere dan ruimtelijke
factoren om gemeenten de mogelijkheid te geven om het aanbod aan fastfood te kunnen
reguleren?
Antwoord 6
Nee, dat is niet perse nodig. De grondslag voor gemeenten om regels te stellen inzake
de gezondere voedselomgeving zou ook in een andere wet dan de Omgevingswet geregeld
kunnen worden. Zie ook de beantwoording van vraag 3.
Vraag 7
Is het tevens zo dat er meer gronden aan de Warenwet moeten worden toegevoegd om gemeenten
de mogelijkheid te geven om het aanbod aan fastfoodrestaurants te kunnen reguleren?
Antwoord 7
De Warenwet stelt regels aan (het verhandelen van) waren. Hierbij wordt gekeken naar
het belang van de volksgezondheid, de veiligheid, de eerlijkheid in de handel (of
van goede voorlichting omtrent waren). Om gemeenten de mogelijkheid te geven om een
gezondere voedselomgeving te bevorderen, zou het creëren van een nieuwe grondslag
in de Warenwet een optie kunnen zijn. Zie ook de beantwoording van vraag 3.
Vraag 8
Bent u bereid de Omgevingswet en Warenwet daartoe aan te passen, zodat gemeenten meer
mogelijkheden krijgen om het aanbod aan fastfoodrestaurants te kunnen reguleren? Zo
ja, wanneer wilt u met voorstellen komen om deze wetten daartoe aan te passen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ik verken op dit moment op welke wijze gemeenten de mogelijkheid kunnen krijgen om
een gezondere voedselomgeving te bevorderen. Dit najaar zal ik de Kamer, in de brief
over voeding en overgewicht, nader informeren hierover. Zie ook de beantwoording van
vraag 3.
Vraag 9
Bent u bereid om in een akkoord met de fastfoodrestaurants te komen tot afspraken
over de samenstelling van het aanbod, denk daarbij aan de hoeveelheden suiker, verzadigde
vetten en zout, bewerkt vlees en portiegrootte? Zo ja, wanneer denkt u een dergelijk
akkoord te kunnen sluiten? Zo nee, waarom bent u hiertoe niet bereid?
Antwoord 9
Het Nationaal Preventieakkoord (NPA) is mede onderschreven door Koninklijke Horeca
Nederland (KHN) die ook fastfoodrestaurants vertegenwoordigt. In het NPA wordt ingezet
op gezondere voeding en een gezondere voedselomgeving. Op 28 juni 2022 was de landelijke
aftrap van de Nationale Aanpak Productverbetering (NAPV). Deze aanpak komt voort uit
een afspraak in het NPA en moet ertoe leiden dat er in 2030 over de gehele breedte
van productgroepen én in alle kanalen (naast supermarkten, ook in de out of home sector)
verbetering is gerealiseerd in de samenstelling van bewerkte producten. De eerste
focus is op de fabrikanten. Momenteel is het RIVM op mijn verzoek bezig met de concretisering
van de criteria voor de out of home sector om ook bijvoorbeeld fastfoodrestaurants
verder te stimuleren producten aan te bieden met minder zout en minder kilocalorieën,
door inzet op minder suiker, minder (verzadigd) vet en kleinere porties.
In de Kamerbrief van dit najaar zal ook het beleid omtrent overgewicht en voeding
nader uiteengezet worden.
Vraag 10
Klopt het dat veel fastfoodaanbieders een vestiging hebben op NS stations?
Antwoord 10
Alle winkels op NS stations worden ofwel rechtstreeks, ofwel indirect geëxploiteerd
door NS Stations (onderdeel van NS). NS Stations bepaalt dus welke formules op het
station worden toegelaten. Hierbij wordt gekeken of de winkels en de bedrijfsfilosofie
passen bij NS Stations. Ongeveer 90 van de 750 winkels die NS Stations op de stations
exploiteert vallen binnen de categorie fastfood. Onder fastfood verstaat NS Stations
de volgende formules: Burger King (15 locaties), Smullers (27 locaties), Döner Company
(30 locaties), New York Pizza (1 locatie), Domino’s (6 locaties) en enkele lokale
ondernemers (met één vestiging).
Vraag 11
Hoe zorgt u ervoor dat het beleid om een gezond eetpatroon bij jongeren te bevorderen
niet ondergraven wordt doordat de NS, een bedrijf waarvan de staat aandeelhouder is,
te veel ruimte biedt aan fastfoodrestaurants en grootgrutters die voornamelijk ongezond
eten aanbieden?
Antwoord 11
Het is de ambitie van de NS om in 2025 het voorbeeld te zijn van Verantwoord Retailen
op het station, onder andere wat betreft het aanbieden van gezond voedsel. Wat betreft
de winkels die door NS rechtstreeks worden geëxploiteerd (zoals de AH to go, de Huiskamer
en de Kiosk) heeft de NS meer invloed op het aanbod. Bij deze winkels zijn er diverse
initiatieven om gezonder eten te bevorderen. Zo is bij de kiosk sinds vorige zomer
al het verpakte brood volkoren. Het Voedingscentrum geeft de NS advies over het gezonder
maken van het aanbod.
Vraag 12
Bent u het met het eens dat lokale en regionale voedselketens moeten worden gestimuleerd
om te bouwen aan een gezonde voedselcultuur en -markt?
Antwoord 12
Een gezonde en duurzame voedselomgeving, voedselcultuur en voedselconsumptie beperkt
zich niet enkel tot de overheden, consumenten of marktpartijen. Maar dit is een verantwoordelijkheid
van alle partijen die onderdeel zijn van het probleem en/of de oplossing. Deze verantwoordelijkheid
loopt van de voedselproducent, voedselverwerker, voedselverkoper tot aan de consument
en de overheid. Zoals aangegeven in de voedselbrief van 29 maart jl. heb ik in samenwerking
met mijn collega van het Ministerie van LNV de ambitie om toe te werken naar een gezonder
en duurzamer aanbod, omgeving en consumptie.7 Hierin is een belangrijke rol weggelegd voor verschillende ketenpartijen. Over hoe
we hier invulling aan geven, wordt u aan het einde van het jaar nader geïnformeerd.
Vraag 13
Bent u bereid om samen met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit maatregelen
te nemen om deze lokale en regionale voedselketens te gaan ontwikkelen?
Antwoord 13
Zie het antwoord op vraag 12.
Vraag 14
Kunnen deze vragen beantwoord worden voor het eind van het zomerreces?
Antwoord 14
Nee, maar ik heb ervoor gezorgd dat de beantwoording zo snel mogelijk na het reces
is verstuurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.