Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Palland en Inge van Dijk over de Circulaire Samenloop vergoedingen raadsleden met een uitkering en het borgen van inclusiviteit in de lokale democratie
Vragen van de leden Palland en Inge van Dijk (beiden CDA) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de Circulaire Samenloop vergoedingen raadsleden met een uitkering en het borgen van inclusiviteit in de lokale democratie (ingezonden 23 mei 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 8 september 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3164.
Vraag 1
Bent u bekend met de Circulaire Samenloop vergoedingen raadsleden met een uitkering?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met deze circulaire.
Vraag 2
Bent u ook van mening dat het waardevol is en een verplichting om, ook in de lokale
democratie, inclusiviteit in de volksvertegenwoordiging aan te moedigen en te faciliteren?
Antwoord 2
De lokale democratie, zoals gemeenteraden, provinciale staten en waterschappen, worden
gekozen uit een vertegenwoordiging uit de samenleving. Het is daarom belangrijk dat
de leden in deze organen een representatieve vertegenwoordiging zijn van die samenleving.
Inclusiviteit in de volksvertegenwoordiging wordt daarom aangemoedigd. Bijvoorbeeld
via de website www.politiekeambtsdragers.nl wordt informatie verstrekt over onder andere de functie van volksvertegenwoordiger
en samenloop met diverse situaties, zoals het ontvangen van uitkeringen.
Vraag 3 en 4
Klopt het dat wanneer gemeenteraadsleden een Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
(WIA)-uitkering hebben, zij 75% van hun raadsvergoeding moeten inleveren t.b.v. hun
recht op uitkering?
Welke gevolgen heeft het hebben van een Inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam
arbeidsongeschikten (IVA)-uitkering op het ontvangen van raadsvergoeding?
Antwoord 3 en 4
Als iemand die al een WIA-uitkering ontvangt, als raadslid wordt verkozen en een raadsvergoeding
wordt toegekend, heeft dat gevolgen voor de hoogte van de WIA-uitkering. De raadsvergoeding
wordt beschouwd als inkomen en daarmee verrekend met de WIA-uitkering. Deze verrekening
vindt plaats conform de bestaande inkomstenverrekeningsregels van de WIA. Afhankelijk
van de fase van de WIA-uitkering (loongerelateerde fase of vervolgfase), kent de inkomstenverrekening
andere regels.
Gedurende de loongerelateerde fase wordt 70% van het inkomen gekort op de WIA-uitkering
(de eerste twee maanden na toekenning 75%).
Na de loongerelateerde fase (maximumduur 24 maanden), ontvangt de uitkeringsgerechtigde
een loonaanvullingsuitkering of vervolguitkering, dit is afhankelijk van het benutten
van de restverdiencapaciteit. Bedraagt de raadsvergoeding 100% of meer van de restverdiencapaciteit,
dan wordt 70% van het inkomen gekort. Indien de raadsvergoeding ten minste 50%, maar
minder dan 100% van de vastgestelde restverdiencapaciteit van de betrokkene bedraagt,
wordt een bedrag ter hoogte van de restverdiencapaciteit van het inkomen gekort. Bedraagt
de raadsvergoeding minder dan 50% van de restverdiencapaciteit, dan bedraagt de uitkering
een percentage van het minimumloon dat is gekoppeld aan de mate van arbeidsongeschiktheid.
Inkomsten worden hier niet mee verrekend.
Voor IVA-gerechtigden geldt dat de WIA-uitkering 75% van het laatstverdiende loon
(dagloon) bedraagt. Mocht een volledig en duurzaam arbeidsongeschikte een raadsvergoeding
ontvangen, dan wordt 70% daarvan verrekend met de uitkering.
Raadsleden ontvangen ook onkostenvergoedingen. Deze onkostenvergoedingen worden voor
de WIA-uitkering buiten beschouwing gelaten, voor zover zij onbelast zijn.
Overigens kan de vergoeding van raadsleden op grond van artikel 3.1.11 van het Rechtspositiebesluit
decentrale politieke ambtsdragers geheel of gedeeltelijk verlaagd worden. Deze korting
van de raadsvergoeding leidt ertoe dat het totaal van uitkering en vergoeding voor
de werkzaamheden als raadslid op hetzelfde niveau blijft. Zie ook antwoord vraag 8
en 9.
Vraag 5
Klopt het dat het raadslidmaatschap voor de Participatiewet wordt gezien als een nevenfunctie,
waarbij uitkeringen vanuit de Participatiewet niet worden ingehouden op de raadsvergoeding,
maar bij een WIA-uitkering dit wel het geval is? Zo ja, waarom dit verschil?
Antwoord 5
De wijze waarop wordt omgegaan met de verrekening van de raadsvergoeding in de Participatiewet
en in de WIA-uitkering bevat grote overeenkomsten. Raadsvergoedingen worden als inkomen
aangemerkt en in die zin op de bijstandsuitkering in mindering gebracht. Naast de
raadsvergoeding worden ook onkostenvergoedingen toegekend. Deze onkostenvergoedingen
worden bij bijstandsverlening buiten beschouwing gelaten indien zij niet in belangrijke
mate groter zijn dan de omvang van de vergoedingen en verstrekkingen die in voor het
overige overeenkomstige omstandigheden in de regel worden aangewezen (artikel 31,
tweede lid, onder g, Pw).
Vraag 6 en 7
Maakt het voor het inhouden van de raadsvergoeding uit of de uitkering vanuit de WIA
al voor de aanvang van het raadslidmaatschap is toegekend?
Heeft het inhouden van een raadsvergoeding invloed op (toekomstige) rechten op een
uitkering? Zo ja, welke invloed?
Antwoord 6 en 7
Het moment van aanvang van het raadslidmaatschap speelt voor de WIA-uitkering geen
rol ten aanzien van het verrekenen van het inkomen met de uitkering. Wanneer het raadslidmaatschap
tijdens een al lopende WIA-uitkering wordt aangegaan, vindt verrekening plaats zoals
bij antwoord 3 en 4 beschreven. Wanneer de WIA-uitkering wordt toegekend tijdens het
raadslidmaatschap, vindt, vanaf toekenning van de WIA-uitkering eveneens op die manier
inkomstenverrekening plaats.
De gevolgen van het ontvangen van een raadsvergoeding op andere uitkeringen staat
eveneens beschreven in de Circulaire Samenloop vergoedingen raadsleden met een uitkering.
Voor IVA-gerechtigden is in het besluit «Uitzondering toepassingstermijn anticumulatie
(ex artikel 33 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet)» bepaald dat het ontvangen
van een raadsvergoeding geen reden kan zijn om een herbeoordeling uit te voeren.
Voor mensen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn of volledig arbeidsongeschikt,
maar waarvan op korte termijn verbetering te verwachten is (beiden WGA-gerechtigden),
geldt dat als de raadsvergoeding wordt ontvangen vóór aanvang van de WIA-uitkering
dit aanleiding zou kunnen zijn voor het uitvoeren van een praktische schatting bij
de claimbeoordeling. Voorwaarden voor het uitvoeren van een praktische schatting,
waarbij de restverdiencapaciteit wordt vastgesteld op basis van het inkomen, zijn
onder andere dat moet worden vastgesteld dat de werkzaamheden passen bij de bekwaamheden
en belastbaarheid van deze persoon. Ook moeten de werkzaamheden structureel door de
betreffende persoon kunnen worden uitgevoerd. De werkzaamheden moeten duurzaam passen
bij de belastbaarheid. Ook zal naast de praktische schatting een theoretische schatting
moeten worden uitgevoerd.
Indien er tijdens de WIA-uitkering inkomsten zijn, en deze een jaar lang hoger zijn
dan 65% van het maatmanloon zijn, kan de uitkering beëindigd worden. Ook wanneer de
inkomsten, in dit geval de raadsvergoeding, minder dan 65% van het maatmanloon bedraagt,
maar meerdere jaren ononderbroken ontvangen worden, kán dit voor UWV aanleiding zijn
om een herbeoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid uit te voeren. Hierbij
kan, zoals hierboven beschreven, gekeken worden naar zowel een praktische als theoretische
schatting.
Het is niet mogelijk op voorhand in individuele gevallen aan te geven of het aangaan
van een raadslidmaatschap kan leiden tot een wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid
of het recht op WIA-uitkering. Ook kan daarom niet op voorhand worden gesteld of een
praktische schatting of beëindiging van het recht op WIA-uitkering aan de orde zou
zijn. Dit hangt af van de individuele omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde
(eventuele andere inkomsten uit arbeid, hoogte loon voor ziekte/beperking en hoogte
vergoeding).
Mocht de WIA-uitkering op grond van de hoogte van de inkomsten worden beëindigd, dan
zijn de normale herlevingsvoorwaarden (artikel 57 WIA) van toepassing.
Vraag 8 en 9
Kunnen gemeenteraadsleden afzien van hun raadsvergoeding, bijvoorbeeld om zo niet
in de knel te komen met een WIA-uitkering? Of om bijvoorbeeld bij het (over)sluiten
van een hypotheek een vast inkomen te kunnen overleggen in plaats van de tijdelijke
raadsvergoeding?
Heeft het wel of niet afzien van een raadsvergoeding invloed op de WIA-uitkering of
toekomstige rechten op een uitkering?
Antwoord 8 en 9
In het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is een voorziening getroffen
die de mogelijkheid biedt aan het raadslid om de raadsvergoeding te verlagen. Wanneer
een raadslid een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid,
kan op grond van artikel 3.1.11 een verzoek tot verlaging van de raadsvergoeding worden
gedaan. De verlaging van de vergoeding voor de werkzaamheden leidt ertoe dat het totaal
van uitkering en vergoeding voor de werkzaamheden op hetzelfde niveau blijft. Voor
statenleden en leden van het algemeen bestuur van een waterschap is eenzelfde regeling
getroffen.
De vrijwillige verlaging van de vergoeding op grond van artikel 3.1.11 van genoemd
rechtspositiebesluit heeft geen invloed op de hoogte van de WIA-uitkering of toekomstige
rechten op een uitkering.
Wel zou verlaging voor mensen die nog in de WAO zitten, kunnen betekenen dat voorkomen
wordt dat hij of zij naar een lager arbeidsongeschiktheidspercentage wordt uitbetaald.
Bij het andere genoemde voorbeeld zie ik niet hoe door het afzien van de raadsvergoeding
een vast inkomen in aanmerking kan worden genomen voor een hypotheekaanvraag. De vergoeding
voor de werkzaamheden is een vergoeding voor het vervullen van de nevenfunctie van
raadslid en is bovendien uit de aard der zaak een tijdelijke. In hoeverre dit inkomen
wordt meegenomen in het kader van een hypotheek is een zaak tussen hypotheekverstrekker
en hypotheeknemer.
Vraag 10
Ziet u het als een mogelijke belemmering voor mensen met een (WIA-)uitkering – vanwege
de angst om gekort te worden op hun uitkering – zich kandidaat te stellen voor de
gemeenteraad? Zo ja, ziet u mogelijkheden om deze belemmering te verhelpen?
Antwoord 10
Dit is inderdaad onderkend. Ik verwijs hiervoor ook naar het Actieplan politieke ambtsdragers
met een beperking dat op 9 december 2020 aan uw Kamer is aangeboden (Kamerstuk 24 170, nr. 240). Het doel van dit Actieplan is om meer mensen met een beperking in politieke en
bestuursfuncties te krijgen door ze zoveel mogelijk dezelfde uitgangspositie te bieden
als mensen zonder een beperking. Voor deze terechte vragen van (kandidaat) politieke
ambtsdragers met een beperking wordt gewerkt aan een betere informatievoorziening
aan deze doelgroep. Dat vergt gezamenlijke inspanningen vanuit de ministeries van
ondergetekenden en partijen als UWV, de koepels (VNG, IPO en Unie van Waterschappen),
beroepsverenigingen van decentrale politieke ambtsdragers, en belangenverenigingen.
Binnenkort wordt de website www.politiekeambtsdragers.nl uitgebreid met antwoorden op veel gestelde vragen van mensen met een beperking die
politiek actief zijn of willen worden. De vraag over de consequenties van een raadsvergoeding
op een arbeidsongeschiktheidsuitkering zit daarbij, maar ook bijvoorbeeld vragen over
het weinig bekende feit dat het afschatten van het invaliditeitspercentage niet geldt
voor degene met een IVA-arbeidsongeschiktheidsuitkering die inkomen geniet als raadslid
(zie de eerdergenoemde regeling «Uitzondering toepassingstermijn anticumulatie» (https://wetten.overheid.nl/BWBR0006486/2015-01-01)).
Vraag 11
Geeft Nederland met de wijze waarop wordt omgegaan met de samenloop van raadsvergoeding
en uitkering voldoende invulling aan het Verenigde Naties (VN)-verdrag Handicap?
Antwoord 11
Het VN-Verdrag Handicap heeft tot doel dat mensen met een beperking gelijkwaardig
en volwaardig meedoen in de samenleving. De regeling waarmee inkomsten uit raadswerk
niet worden meegenomen bij het uitvoeren van een herbeoordeling moet de angst wegnemen
om het recht op een IVA-uitkering te verliezen vanwege raadswerk. Dit is één van de
instrumenten waarmee het kabinet tracht te stimuleren dat ook mensen met een beperking
zich beschikbaar stellen als kandidaat. Voor gedeeltelijk of volledig arbeidsongeschikten
gelden dezelfde regels voor het verrekenen van de inkomsten met uitkering als voor
arbeidsongeschikten die andere werkzaamheden verrichten.
Daarnaast is het kabinet van mening dat met genoemde Actieplan een goede invulling
wordt gegeven aan het VN-verdrag Handicap. Maar zoals in het Actieplan ook is geschreven,
is het niet alleen de taak van het Rijk. Ook voor de doelgroep zelf, de politieke
partijen en de belangenverenigingen is een belangrijke rol weggelegd. In het Actieplan,
maar vooral ook het als bijlage 1 bij de aanbieding van het Actieplan gevoegde Eindrapport
bevindingen Politieke ambtsdragers met een beperking, worden daarvoor veel suggesties
gedaan.
Vraag 12 en 13
Is de Circulaire Samenloop vergoedingen raadsleden met een uitkering uit 2015 nog
wel actueel, c.q. dient deze niet te worden herzien en geactualiseerd?
Bent u bereid naar een actualisatie van de Circulaire Samenloop vergoedingen te kijken
in samenspraak met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en Nederlandse Vereniging
van Raadsleden en daarbij tevens te betrekken mogelijkheden om inclusiviteit in de
volksvertegenwoordiging op lokaal niveau te versterken en drempels te slechten?
Antwoord 12 en 13
Inhoudelijk is de circulaire nog juist. Zij moet echter inderdaad geactualiseerd worden
omdat bijvoorbeeld het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden per 2019 is vervangen
door het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Een actualisatie
past eveneens goed in de context van genoemd Actieplan en genoemd Kennis- en Informatiepunt
en kan in dat kader worden opgepakt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.