Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ellian, Van Nispen en Knops over de open communicatie vanuit de Extra Beveiligde Inrichting (EBI)
Vragen van de leden Ellian (VVD), Van Nispen (SP) en Knops (CDA) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de open communicatie vanuit de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) (ingezonden 11 juli 2022).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 6 september 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2021–2022, nr. 3628.
De schriftelijke vragen raken aan lopende strafrechtelijke onderzoeken. Over lopende
onderzoeken kan ik zoals bekend geen tot weinig informatie (openlijk) delen. Het OM
heeft, gelet op het zeer uitzonderlijke karakter van deze zaken, informatie gepubliceerd
op haar website over de zaak Ridouan T.1
Ik heb de door uw leden gestelde vragen zo volledig mogelijk beantwoord, ervoor wakend
geen informatie te verstrekken die het opsporingsbelang schaadt.
Vraag 1
Bent u bekend met de artikelen «Overheid liet Taghi’s lijn vanuit de EBI open tot
de moord op Peter R. de Vries» en «FBI waarschuwde voor activiteiten Taghi»?2, 3
Antwoord 1
Ja.
Ik heb de door uw leden gestelde vragen zo volledig mogelijk beantwoord, ervoor wakend
geen informatie te verstrekken die het opsporingsbelang schaadt.
Vraag 2
Wat is uw reactie op deze uitgebreide reconstructies van Het Parool en het NRC Handelsblad?
Antwoord 2
Ik vind het zeer zorgelijk dat de zware georganiseerde criminaliteit misbruik maakt
van de waarborgen die de rechtsstaat biedt.
De aanpak van georganiseerde criminaliteit leidt tot een toename van arrestaties van
een «buitencategorie» van personen verdacht van zware criminaliteit. Op deze vorm
van georganiseerde criminaliteit staan lange gevangenisstraffen. Personen die worden
verdacht van of zijn veroordeeld voor deze feiten hebben er veel voor over om tijdens
detentie door te kunnen gaan met criminele activiteiten of om hun straf te ontlopen.
Deze »buitencategorie» gedetineerden en de criminele organisaties waar zij deel van
uitmaken is met de macht en middelen waarover ze beschikt meedogenlozer en (vlucht)gevaarlijker
dan de gedetineerden waar we voorheen mee te maken hadden. De strijd tegen voortgezet
crimineel handelen tijdens detentie (VCHD) is dan ook verder opgevoerd.4
Om die reden werken politie, Openbaar Ministerie (OM), de Dienst Justitiële Inrichtingen
(DJI), de Raad voor de rechtspraak en de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) samen
om, ieder vanuit eigen rol en verantwoordelijkheid, VCHD te voorkomen.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat vanuit de EBI open gecommuniceerd kon worden zonder dat iemand
daar iets aan deed?
Antwoord 3
Dat er open communicatie, in de zin van communicatie zonder toezicht, vanuit de EBI
mogelijk zou zijn is onjuist. Binnen de wettelijke kaders houdt de EBI strikt toezicht
op de communicatie. Vanuit de EBI vindt er, met uitzondering van geprivilegieerd contact,
geen communicatie zonder toezicht plaats tussen gedetineerden en hun contacten.
Dit houdt onder meer in dat alle informatie vanuit de EBI wordt gelezen, beluisterd,
gekopieerd, opgenomen en indien nodig vertaald5. Daarbij worden deze berichten standaard doorgestuurd naar het Gedetineerden Recherche
Informatie Punt (GRIP). Communicatie met geheimhouders (bijv. advocaten) is hierop
uitgezonderd.
De wet bepaalt dat een verdachte te allen tijde recht heeft op een advocaat van zijn
of haar keuze (art. 38 Wetboek van Strafvordering). De wet laat toe dat een advocaat
die tevens familie is, bijstand verleent. Zoals ik in mijn brief van 13 juni jl.6heb gezegd vind ik het moeilijk verdedigbaar dat advocaten cliënten bijstaan met wie
zij een nauwe persoonlijke band of een familieband hebben. De wettelijke kernwaarde
onafhankelijkheid is hier de sleutel voor advocaten. Een advocaat dient onafhankelijk
te zijn, ook ten opzichte van zijn eigen cliënt. Het bijstaan van familie zal de onafhankelijkheid
al snel in het geding brengen, maar dat kan ook gelden voor het bijstaan van een goede
vriend of een buurman met wie een nauwe band bestaat. De huidige gedragsregel vereist
dus al dat advocaten een afweging maken of zij, gelet op de kernwaarde onafhankelijkheid,
een cliënt bij kunnen staan.
Het is de directie van de EBI in beginsel niet toegestaan toezicht uit te oefenen
op zogenaamd geprivilegieerd contact van gedetineerden met advocaten.7 Weliswaar kan de officier van justitie in bepaalde gevallen een advocaat de toegang
tot een verdachte ontzeggen, maar daar gelden hoge wettelijke eisen voor (art. 46
Wetboek van Strafvordering).
Vraag 4
Waarom is niet ingegrepen terwijl kennelijk wel informatie voorhanden was?
Antwoord 4
DJI heeft in december 2020 aan het OM gemeld dat Youssef T. zich bij de EBI had gemeld
als advocaat van Ridouan T. In het geval van Youssef T. liep, op basis van verondersteld
misbruik van de geheimhouderstelefoon, een onderzoek bij de Deken in Gelderland. Dat
onderzoek was, vanaf het moment dat Youssef T. zich in december 2020 meldde als advocaat
van Ridouan T., een gegronde reden om Youssef T. de toegang tot de EBI te ontzeggen.
In maart 2021 is het onderzoek afgerond, hierbij werd door de Deken geen misbruik
vastgesteld. Daarmee kwam de grondslag om Youssef T. de toegang tot de EBI te ontzeggen
te vervallen.
Het OM heeft op 15 december 2020, door tussenkomst van de FBI liaison die in Nederland
is gestationeerd, informatie ontvangen van een buitenlandse opsporingsinstantie. Er
is geen sprake van inlichtingen van de FBI, het betreft informatie van de Amerikaanse
politie. Deze informatie zag op mogelijke corrupte medewerkers binnen de gevangenis.
Het OM kon deze informatie niet verstrekken aan de PI omdat de verstrekkingsmogelijkheden
beperkt waren door de toevoeging «for police use only». Daarbij stond het opsporingsbelang
hier evident aan in de weg omdat het personeel van de EBI voorwerp van het onderzoek
zou zijn.8 Het OM heeft vervolgens diverse opsporingsmiddelen ingezet om de inhoud te verifiëren
dan wel te falsificeren. Hieruit is niet gebleken dat er sprake is van corrupte ambtenaren
bij de EBI.9
In de loop van 2021 kwam Youssef T. als verdachte in beeld in een lopend onderzoek
naar de mogelijkheden van Ridouan T. om heimelijk te communiceren vanuit de EBI. Vanwege
de in de wet vastgelegde waarborgen omtrent de bescherming van de vertrouwelijke relatie
tussen advocaat en cliënt, kan pas sprake zijn van inzet van buitengewone opsporingsmiddelen
in geval van een stevige verdenking. Na het uitlopen van alle scenario’s, was de verdenking
voldoende stevig voor de inzet van buitengewone opsporingsmiddelen. Uiteindelijk is
Youssef T. op 8 oktober 2021 aangehouden in de EBI. Youssef T. is sinds 4 april 2022
geen advocaat meer. 10
Het voorgaande laat zien dat de partners in de strafrecht- en executieketen in de
strijd tegen zware georganiseerde criminaliteit alert zijn op signalen van voorgezet
crimineel handelen tijdens detentie en daar tegen optreden.11 Zoals ik eerder heb aangegeven aan uw Kamer maak ik mij tegelijkertijd ernstig zorgen
over het verschijnsel dat de zware georganiseerde criminaliteit misbruik maakt van
de waarborgen die de rechtsstaat biedt. We zullen alert moeten blijven en steeds nieuwe
maatregelen moeten nemen om geharde criminelen een stap voor te blijven, ook in de
gevangenis. De directie van de EBI treft reeds het merendeel van de maatregelen zoals
in de motie Ellian genoemd indien het handelen van een gedetineerde in de EBI daartoe
aanleiding geeft.
Tegelijkertijd moeten die maatregelen proportioneel zijn, het detentieregime humaan
blijven en moeten fundamentele waarden van de Nederlandse rechtsstaat worden gewaarborgd.
Dat is de balans waarnaar gezocht moet worden.12
Vraag 5
Wordt deze ernstige gang van zaken nu onderzocht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zoals beschreven heeft het OM het bericht van 15 december 2020 over mogelijke corrupte
medewerkers binnen de gevangenis gevalideerd en gefalsificeerd. Hieruit is echter
niet gebleken dat er sprake is van corrupte ambtenaren bij de EBI.13
Hangende het strafrechtelijk onderzoek naar Ridouan T. en Youssef T. kan ik vanzelfsprekend
geen informatie geven over die onderzoeken. Het betreffen immers lopende onderzoeken.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat de motie Ellian (Kamerstuk 24 587, nr. 835) zo snel mogelijk wordt uitgevoerd?
Antwoord 6
Ja, uw Kamer wordt per brief geïnformeerd over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven
aan deze motie.
Vraag 7
Kunt u deze vragen afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.