Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sylvana Simons over het bericht 'Advies: stop met de crisisaanpak van asielzoekers, creëer meer buffercapaciteit aan opvangplekken'
Vragen van het lid Sylvana Simons (BIJ1) aan de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Advies: stop met de crisisaanpak van asielzoekers, creëer meer buffercapaciteit aan opvangplekken» (ingezonden 24 juni 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), mede namens de
Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 7 september 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3577.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Advies: stop met de crisisaanpak van asielzoekers,
creëer meer buffercapaciteit aan opvangplekken»1, «Kabinet pakt vastgelopen asielopvang aan als nationale crisis»2, «Nog geen akkoord veiligheidsregio’s en kabinet over asielopvang»3, «Inspecties: rechten van jonge vluchtelingen geschonden»4 en «Kabinet en veiligheidsregio’s steggelen nog over asielopvang»?5
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u met de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) en de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken
(ACVZ) de mening dat migratie één van de fundamenten van onze samenleving vormt, en
dat dit geldt voor zowel gereguleerde vormen, zoals arbeids- en studiemigratie, als
voor niet-gereguleerde vormen zoals asielmigratie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Migratie is van alle tijden en heeft een grote invloed gehad op de Nederlandse geschiedenis
en samenleving. Uitgangspunt voor dit kabinet is dat migratie, in welke vorm dan ook,
van grote invloed zal blijven, in het bijzonder op de demografische ontwikkeling van
Nederland. Hieruit volgt de ambitie dat migratie moet aansluiten op de draagkracht
en behoefte van de Nederlandse samenleving. Deze ambitie staat niet op zichzelf, maar
is van belang om het draagvlak voor de komst en het verblijf van migranten te behouden
en versterken. Wanneer migratie de samenleving overvraagt, kalft het draagvlak immers
af. Om die reden wil het kabinet meer grip krijgen op migratie. Een uitgebreide toelichting
op de kabinetsinzet kan gelezen worden in de Staat van Migratie 2022.6
Vraag 3
Gezien het feit dat migratie niet weg te denken is uit onze samenleving en dat de
internationale geopolitiek, klimaatverandering en imperialisme er blijvend voor zorgen
dat mensen gedwongen op de vlucht slaan, kunt u uitleggen waarom asielopvang in Nederland
tot op de dag van vandaag gestoeld is op ad-hoc beleid waarbij het «chronische gebrek
aan anticipatie en een krampachtig vasthouden aan [niet werkende] financieringssystematiek
en bestuurlijke inrichting ervoor zorgen dat de kwaliteit van de opvang geregeld door
de humanitaire ondergrens zakt»?7 Bent u voornemens deze problematiek aan te pakken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De Nederlandse asielopvang is in de eerste plaats gestoeld op beginselen volgend uit
wet- en regelgeving op het terrein van asielbescherming. Dat laat onverlet dat het
kabinet erkent dat de huidige situatie van onvoldoende beschikbaarheid van asielopvang
en de focus op de kortetermijnmaatregelen ten koste gaat van de kwaliteit van de opvang
en een negatieve invloed heeft op het draagvlak voor het asielbeleid en de uitvoering
daarvan. Dat het anders moet, is evident en daarom werkt het kabinet aan de realisatie
van een stabiel en flexibel opvanglandschap. Stabiel door structureel voldoende reguliere
opvanglocaties beschikbaar te hebben om gemiddelde schommelingen in het aantal asielzoekers
aan te kunnen en flexibel door standaard reservecapaciteit voorhanden te hebben of
snel beschikbaar te kunnen maken. Daarnaast is het van belang om instroom beheersbaar
te laten zijn en tegelijkertijd uitstroom van vergunninghouders uit de opvang te bevorderen.
Tot slot moet het mogelijk zijn om in tijden van lagere bezetting de opvangvoorzieningen
ook in te zetten voor huisvesting van andere aandachtsgroepen die met spoed een tijdelijk
onderkomen zoeken. Leidraad voor de realisatie van deze uitgangspunten is de Uitvoeringsagenda
Flexibilisering Asielketen.8
Vraag 4
Deelt u de mening dat de asielopvang in Nederland niet moet worden beschouwd als een
incidentele crisis die om de paar jaar moet worden opgelost, maar dat het opvangen
van asielzoekers als een maatschappelijke verantwoordelijkheid gezien moet worden
die duurzaam en humaan beleid vereist? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De opvang en begeleiding van asielzoekers is een maatschappelijke, maar evenzeer een
juridische verantwoordelijkheid. Nederland heeft zich via internationale en Europese
wet- en regelgeving verbonden aan het opvangen en begeleiden van asielzoekers. De
Europese Opvangrichtlijn verdient bijzondere vermelding in dit verband.9 De normen uit deze richtlijn zijn een minimum voor Nederland om zich aan te houden.
Daarmee wordt beoogd de menselijke waardigheid ten volle te eerbiedigen. Omdat deze
normen hun beslag hebben gekregen in het Nederlandse asielbeleid, kan het vigerende
beleid met recht humaan worden genoemd.10 Dat betekent uiteraard niet dat het beleid niet vatbaar is voor structurele verbetering.
De inzet van het kabinet om een stabiel en flexibel opvanglandschap te realiseren,
getuigt hiervan (zie onder 3). Daarbij wil ik opmerken dat uit de activering van de
crisisstructuur niet kan worden afgeleid dat de asielopvang wordt beschouwd als «een
incidentele crisis die om de paar jaar moet worden opgelost». Wel is het een gegeven
dat door de jaren heen grote schommelingen in de asielinstroom en -opvang hebben plaatsgevonden.
Het is nu zaak om het asielsysteem daar nog beter op toe te rusten.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het asielbeleid, in het kader van mensenrechtenbescherming, nu asielzoekers
in Ter Apel bijvoorbeeld al nachtenlang noodgedwongen op een stoel moeten slapen en
duizenden kinderen en jongeren in asielzoekerscentra (AZC’s) gebrekkige zorg en onderwijs
krijgen?
Antwoord 5
Internationale en Europese wet- en regelgeving, onder meer op het terrein van mensenrechtenbescherming,
geven in belangrijke mate invulling aan het Nederlandse asielbeleid. Nederland biedt
in beginsel opvang met een toereikend en zelfs hoger kwaliteitsniveau ten opzichte
van de minimumnormen die volgen uit de Europese Opvangrichtlijn. De gebruikelijke
kwaliteit staat echter onder grote druk door het tekort aan reguliere opvangplekken.
Dit wordt vooral zichtbaar aan het begin van het asielproces in Ter Apel. Het komt
helaas voor dat nieuw binnenkomende asielzoekers de nacht doorbrengen op stoelen,
in tenten of in de buitenlucht. Omdat dit voor inhumane en onveilige situaties zorgt,
wordt binnen de crisisstructuur alles op alles gezet om de acute tekorten in de asielopvang
op te lossen en de enorme druk op Ter Apel te verlichten. Omdat de situatie in Ter
Apel niet stabiel is, valt niet uit te sluiten dat de onwenselijke omstandigheden
aanhouden.
Hoewel de situatie nergens zo acuut is als in Ter Apel, geldt ook voor (crisis)noodopvanglocaties
dat sprake is van een afwijkend kwaliteitsniveau ten opzichte van de opvang die normaliter
wordt geboden. Deze locaties hebben een afdoende, doch lager kwaliteitsniveau11 en zijn daardoor minder geschikt voor langdurig verblijf, zeker waar het kwetsbare
asielzoekers betreft. Specifiek ten aanzien van kinderen is het van het grootste belang
dat zij zo kort mogelijk op dergelijke locaties verblijven. De realiteit is dat een
passende opvangplek op een reguliere locatie in de huidige situatie niet snel genoeg
beschikbaar is. In de tussentijd wordt door betrokken partijen met de grootst mogelijke
inzet geprobeerd om de noodopvanglocaties zo kindvriendelijk mogelijk te maken. Het
is staand beleid om kwetsbare asielzoekers, waaronder kinderen, niet op te vangen
in de crisisnoodopvang. Wanneer dit onverhoopt wel gebeurt, wordt gewerkt om hen zo
snel mogelijk elders op te vangen. Zoals toegezegd tijdens het commissiedebat op 6 juli
2022 geef ik uw Kamer na het zomerreces een actuele stand van zaken omtrent de situatie
van kinderen in de (crisis)noodopvang.
Vraag 6 en 7
Gezien het feit dat de structurele financiering voor het opvangen van asielzoekers
in de gemeenten met ruimte voor buffers minder kostbaar is dan de kosten voor het
ad-hoc op- en afschalen van opvanglocaties, kunt u uitleggen waarom u blijft vasthouden
aan de tweede benadering?
Bent u voornemens het advies van het ROB en de ACVZ op te volgen en de financieringssystematiek
in te richten op het noodzakelijke aantal beschikbare bedden, inclusief buffers voor
de lange termijn, zodat humane opvangplekken voor asielzoekers worden gewaarborgd?
Zo ja, welke vervolgstappen gaat u zetten om dit te bewerkstelligen? Zo nee, waarom
bent u niet bereid het advies van de ROB en de ACVZ op te volgen? Hoe verhoudt een
dergelijke onwelwillendheid zich tot het feit dat u de vastgelopen opvang nu als landelijke
crisis beschouwt?
Antwoord 6 en 7
Ik herken mij niet in het beeld uit de vraagstelling onder 6. In het coalitieakkoord
is immers opgenomen dat de financiering van de organisaties in de asielketen stabieler
en daarmee toekomstbestendiger moet worden. Daartoe zijn structureel middelen toegekend
aan de organisaties in de asielketen ter hoogte van 200 miljoen euro. Voor het COA
betekent dit dat het budget voor de komende vijf jaren op EUR 1,1 miljard ligt. Naast
de middelen uit het coalitieakkoord zijn bovendien aanvullende middelen toegekend
op basis van de zogeheten Meerjaren Productie Prognose (MPP). Vanwege deze constructie
kan de financiering onder druk komen te staan in het geval de eindbezetting van het
COA hoger uitvalt dan verwacht in de MPP. Om dat te ondervangen, wordt beoogd de aanvullende
middelen meerjarig in de begroting te verwerken. Hierdoor ontstaat meer stabiliteit
in de financiering, zeker ten opzichte van eerdere jaren waarbij de middelen veelal
voor een kortere periode werden toegekend.
Stabiliteit in financiering is vooral van belang wanneer de aantallen asielzoekers
met recht op opvang teruglopen. Dit voorkomt namelijk dat direct moet worden afgeschaald
in personeel of capaciteit, waardoor schommelingen beter kunnen worden opgevangen.
Om die reden zijn sinds 2021 middelen beschikbaar om reservecapaciteit aan te houden.
Op de langere termijn gaat het om ongeveer 2.000 opvangplekken.12 Bij een teruglopende bezetting kan de vrijgekomen capaciteit, uitgaande van het asielsysteem
zoals beschreven in de Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen, worden benut
voor tijdelijke bewoning door andere groepen woningzoekenden. De inzet is om de Uitvoeringsagenda
versneld tot uitvoering te brengen (zie onder 12).
Vraag 8
Kunt u aangeven wat de status is van de plannen van u en van de Minister voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening om uiterlijk begin volgend jaar een wet in te voeren die gemeenten
zal verplichten niet alleen statushouders, maar ook asielzoekers op te nemen?
Antwoord 8
De verkenning naar een juridisch instrumentarium voor asielopvang is afgerond. Op
basis van de uitkomsten heeft het kabinet geconcludeerd dat het nodig is om een wettelijke
taak te beleggen bij gemeenten om opvangvoorzieningen mogelijk te maken. De verkende
varianten voor een dergelijke taak worden nauwgezet beschreven in de brief aan uw
Kamer van 8 juli 2022,13 maar op hoofdlijnen gaat het om (1) het beleggen van een wettelijke taak bij iedere
gemeente, zodat de asielopvang evenredig wordt verdeeld of (2) het beleggen van de
taak bij enkele gemeenten op basis van een jaarlijks verdeelbesluit, te nemen door
(2a) gedeputeerde staten ofwel (2b) door het Rijk.
Nadere uitwerking vindt deze zomer plaats in nauw overleg met de medeoverheden. Uw
Kamer wordt daarover zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
Vraag 9
Bent u voornemens structureel voldoende financiering beschikbaar te stellen aan gemeenten
om asielzoekers op te vangen en te begeleiden, om woningen geschikt te maken voor
de doorstroom en huisvesting van statushouders en zowel de sociale samenhang in gemeenten
als de kans van slagen van gemeentelijke opvangverplichtingen te bevorderen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 9
Gemeenten ontvangen voor de vestiging van een opvanglocatie een uitkering op grond
van het Faciliteitenbesluit opvangcentra 1994. De uitkering dient ter compensatie
van middelen die gemeenten normaliter uit het Gemeentefonds ontvangen, ware het niet
dat asielzoekers nog niet hoeven te worden ingeschreven in de Basisregistratie Personen.
Het is mogelijk dat de uitvoering van de nieuwe wettelijke taak gepaard gaat met extra
kosten. In het kader van de eerder genoemde uitwerking (zie onder 8) wordt daarom
gekeken naar financiële gevolgen in lijn met de vereisten van artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet
en artikel 108 Gemeentewet. Uitgangspunt is een reële compensatie, waarbij geldt dat
de daadwerkelijke hoogte en omvang vragen om een politiek-bestuurlijke afweging.
Op het gebied van huisvesting zet het kabinet in op de realisatie van meer woningen
voor alle woningzoekenden, waaronder vergunninghouders. Het programma Woningbouw, dat op 11 maart 2022 aan uw Kamer is gestuurd,14 beschrijft de aanpak om de woningbouw te versnellen. Gemeenten kunnen aanspraak maken
op de regeling Woningbouwimpuls voor de bouw van betaalbare woningen. Per augustus
2022 wordt de vierde tranche hiervan opengesteld. Daarnaast is op 18 juli 2022 een
nieuwe regeling aandachtsgroepen gepubliceerd voor gemeenten. Het doel is om meer
betaalbare woningen voor alle aandachtsgroepen te realiseren, inclusief vergunninghouders.
Dit is onderdeel van het programma Een thuis voor iedereen, waarover uw Kamer op 11 mei 2022 is geïnformeerd.15 Tot slot is voor de zomer de taskforce versnelling tijdelijke huisvesting van start
gegaan. De taskforce ondersteunt gemeenten bij het realiseren van flexwoningen en
het transformeren van gebouwen. In lijn met het programma Een thuis voor iedereen
en het Woningbouwprogramma wordt EUR 100 miljoen vanuit de middelen voor de Woningbouwimpuls
versneld ingezet voor de transformatie van bestaande gebouwen en de bouw van nieuwe
flexwoningen voor onder meer vergunninghouders.
Vraag 10
Gezien het feit dat gemeenten een gebrek aan beleidsruimte ervaren, wat het effectief
monitoren en coördineren van opvangplekken moeilijk maakt, bent u bereid gemeenten
meer ruimte te geven de opvang en huisvesting van asielzoekers naar eigen inzicht
te organiseren? Bent u bereid meer ruimte te bieden voor een gedecentraliseerde aanpak
waarin gemeenten zelf het soort maatwerk kunnen bepalen dat nodig is om hun gemeentelijke
opvangverplichtingen te volbrengen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Het staat buiten kijf dat de opvang en begeleiding van asielzoekers in de bestuurlijke
praktijk een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle Nederlandse overheden is.
Strikt juridisch bezien, geldt echter dat de verplichtingen die voortvloeien uit internationale
en Europese wet- en regelgeving op het niveau van de staat zijn belegd. Het is derhalve
aan het Rijk om de nationale rechtsorde zodanig in te richten dat dergelijke verplichtingen
kunnen worden nageleefd, daarbij ook rekening houdend met een zekere mate van uniformiteit.
Tegen deze achtergrond is ervoor gekozen om de uitvoering van de asielopvang op Rijksniveau
te organiseren en daartoe een aparte organisatie op te richten met de wettelijke taak
voor de opvang en begeleiding van asielzoekers.16 Van in de vraagstelling genoemde »gemeentelijke opvangverplichtingen« is geen sprake.
Twee nuanceringen zijn op zijn plaats. Allereerst is er een verschil tussen het opvangen
van asielzoekers en het beschikbaar stellen van locaties. In de beleidsreactie op
het advies van het ROB en de ACVZ wordt de stellingname onderbouwd dat het Rijk verantwoordelijk
moet blijven voor asielopvang. Dat laat onverlet dat het kabinet wél een noodzaak
ziet voor een wettelijke taak van gemeenten om opvangvoorzieningen mogelijk te maken
(zie onder 8). Daarnaast merk ik op dat gemeenten op dit moment al ruimte hebben om
mee te denken over de invulling van de asielopvang en daaraan een bijdrage te leveren.
Omdat het kabinet de meerwaarde van dergelijke lokale accenten van harte onderschrijft,
biedt de Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen nog meer ruimte daartoe. Zo
kunnen gemeenten met het COA bepalen hoe specifieke regionale opvanglocaties worden
ingericht. Deze gezamenlijke afspraken kunnen gaan over het eigendom en beheer van
de locatie, alsmede het aanbod van diensten en activiteiten.
Vraag 11
Kunt uitleggen waarom het wel mogelijk is in korte tijd een grote hoeveelheid opvanglocaties
voor Oekraïense ontheemden beschikbaar te stellen terwijl vluchtelingen uit andere
landen alleen maar in aanmerking komen voor kortdurende noodopvang? Bent u van mening
dat Oekraïense vluchtelingen meer recht hebben op humane opvanglocaties dan vluchtelingen
van buiten Europa? Zo nee, hoe verklaart u het grote contrast tussen de geboden hulp
aan Oekraïense vluchtelingen en vluchtelingen die elders vandaan komen?
Antwoord 11
Iedereen die in Nederland bescherming zoekt tegen oorlog en geweld heeft evenveel
recht op opvang. In februari 2022 zag Nederland zich geconfronteerd met buitengewone
omstandigheden als gevolg van de plotselinge hoge instroom van ontheemden uit Oekraïne.
Vanaf het begin is de inzet van betrokken partijen geweest om in samenhang te zoeken
naar opvangplekken voor ontheemden uit Oekraïne en asielzoekers die elders vandaan
komen, juist om verschillen in de wijze waarop zij behandeld worden te voorkomen.
Wel constateer ik dat een ander juridisch kader van toepassing is op ontheemden uit
Oekraïne. Zij vallen namelijk onder de reikwijdte van de Europese richtlijn tijdelijke
bescherming die op 4 maart 2022 via een Raadsbesluit is geactiveerd.17 Verder was het nodig om, door middel van het staatsnoodrecht, burgemeesters een formele
taak te geven ten aanzien van het opvangen van personen die anders niet opgevangen
hadden kunnen worden door het COA. Deze regels zijn onder grote druk tot stand gekomen,
met het reële risico op onvoorziene effecten. Dit neemt niet weg dat het kabinet nog
altijd een gelijkwaardige opvang voor beide doelgroepen voorstaat. Het streven is
om materiele en procedurele verschillen in de opvang en geboden verstrekkingen zoveel
mogelijk te voorkomen.
Vraag 12
Hoe beoordeelt u het idee om van alle permanente satelliet- en regionale opvanglocaties
een deel van de capaciteit vrij te houden voor het opvangen van asielzoekers om leegstand
te voorkomen, en een ander deel open te stellen voor bewoning door andere doelgroepen,
bijvoorbeeld spoedzoekers, zoals mensen die net gescheiden zijn of tijdelijke arbeidsmigranten?
Kunt u een uitgebreide reactie hierop geven?
Antwoord 12
Het geopperde idee sluit naadloos aan bij het toekomstbeeld van het asielsysteem zoals
beschreven in de Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen. Belangrijk onderdeel
daarvan is dat satellietlocaties en regionale opvanglocaties kunnen worden ingericht
als zogeheten flexibele opvangvormen. Dit zijn vormen waar naast asielzoekers en vergunninghouders,
gelijktijdig of volgtijdelijk, ook andere groepen woningzoekenden tijdelijk kunnen
worden ondergebracht. Voor de asielopvang is het voordeel dat bij schommelingen sneller
kan worden op- en afgeschaald, zonder dat locaties moeten worden geworven of gesloten.
Het voordeel voor de betrokken gemeente(n) is dat deze opvangvormen tijdelijk woonruimte
kunnen bieden voor andere groepen die met spoed een woning zoeken. Het mengen van
groepen bewoners heeft bovendien een positief effect op inburgering alsook het lokaal
draagvlak voor asielopvang.
De Uitvoeringsagenda wordt met medeoverheden op onderdelen geactualiseerd c.q. verrijkt
en versneld tot uitvoering gebracht. Daarbij wordt onder andere de (door)ontwikkeling
van flexibele opvangvormen betrokken. In de huidige vorm van de Uitvoeringsagenda
is de toepassing van flexibele opvangvormen beperkt tot de situatie dat opvangcapaciteit
van het COA wordt benut voor tijdelijke woonruimte in geval van leegstand. Een nieuwe
ontwikkeling is dat binnen de crisisstructuur wordt gewerkt aan de realisatie van
zogeheten tussenvoorzieningen door gemeenten. Gegeven de huidige situatie zijn die
in eerste instantie bedoeld voor een snellere uitplaatsing van vergunninghouders.
Het is echter niet ondenkbaar dat tussenvoorzieningen op termijn ook kunnen worden
ingezet voor opvang van asielzoekers. Eenmaal verkend, zullen de mogelijkheden hiertoe
een plek krijgen in de geactualiseerde Uitvoeringsagenda.
Vraag 13
Waarom zoekt u niet proactief naar noodlocaties (zoals in Heumensoord), waar in crisissituaties
snel noodopvang kan worden gerealiseerd, om te voorkomen dat dergelijke locaties moeten
worden gezocht wanneer daar eigenlijk geen tijd meer voor is? Bent u bereid gemeenten
te verplichten proactief locaties aan te wijzen, en deze qua bezit, vereisten op het
gebied van ruimtelijke ordening, vergunningen en nutsvoorzieningen gebruiksklaar te
maken zodat daar snel een noodopvanglocatie kan worden ingericht? Bent u bereid gemeenten
te ondersteunen met de benodigde geldmiddelen en menskracht bij het realiseren daarvan?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Het COA zet zich voortdurend in om te zorgen dat de capaciteit in haar vastgoedportefeuille
aansluit op de verwachte capaciteitsbehoefte. De beschikbare capaciteit kan echter
veranderen als lopende bestuursovereenkomsten met reguliere en tijdelijke (nood)opvanglocaties
niet worden verlengd of vervangen. Ook de verwachte capaciteitsbehoefte is aan verandering
onderhevig. De capaciteitsbehoefte is gebaseerd op de doorvertaling van de MPP. Inherent
aan een prognosemodel als de MPP en dus de capaciteitsbehoefte is dat deze is omgeven
met vele aannames, risico’s en onzekerheden, De uitkomsten bieden geen garantie voor
daadwerkelijke realisatie. Deze omstandigheden maken dat de beschikbaarheid van voldoende
opvangplekken bewerkelijk is, zoals het huidige capaciteitstekort illustreert,
Vraag 14
Nu de vastgelopen asielopvang wordt aangepakt als nationale crisis, welke stappen
en plannen kunnen we van het crisisorganisatieteam verwachten?
Antwoord 14
Vooropgesteld moet worden dat het doel van de crisisstructuur is om de doorstroom
in de migratieketen te verbeteren. Alle inzet is erop gericht om snelle resultaten
te boeken, maar tegelijkertijd is een structurele oplossing niet van de ene op de
andere dag gevonden. Daarom hanteert het kabinet een stapsgewijze aanpak bestaande
uit plannen voor de korte, middellange en lange termijn om voldoende opvang- en huisvestingscapaciteit
te realiseren. Stip op de horizon is in ieder geval de realisatie van een stabiel
en flexibel opvanglandschap (zie onder 3). De gezamenlijke inzet en verantwoordelijkheid
van alle betrokken partijen zal bepalen in hoeverre we hierin slagen. Voor de precieze
inhoud van de plannen verwijs ik naar de brief die uw Kamer op 24 juni 2022 heeft
ontvangen.18 In de Kamerbrief van 28 juli 2022 wordt de actuele stand van zaken gegeven.19 Tot slot wil ik benoemen dat de ontwikkelingen op het gebied van de crisisbesluitvorming
elkaar razendsnel opvolgen. Dat heeft tot gevolg dat het beeld zeer snel verandert
en het kabinet zich daar continu op moet aanpassen. Ik span mij, samen met mijn collega’s,
in om uw Kamer tijdig en accuraat te informeren.
Vraag 15
Kunt u uitleggen waarom het crisisorganisatieteam is ondergebracht bij de NCTV? Overwegende
dat de NCTV een uitgebreide geschiedenis kent van onwettelijk en onrechtmatig handelen
en etnisch profileren, wat maakt de NCTV volgens u gekwalificeerd om de rechten, belangen
en noden van asielzoekers te garanderen, waarborgen en beschermen?
Antwoord 15
Het in de vraag geschetste beeld wordt niet herkend. De afgelopen periode is de situatie
in de migratieketen onder kritieke druk komen te staan. Vanwege de almaar verslechterende
situatie was volgens het kabinet de inzet noodzakelijk van een optimaal flexibele
en wendbare crisisorganisatie van de rijksoverheid die in alle situaties bestuurlijk
en operationeel snel en slagvaardig kan handelen. Hiertoe is op 17 juni 2022 de structuur
voor nationale crisisbesluitvorming geactiveerd. De Minister van Justitie en Veiligheid
is de coördinerend Minister op het gebied van crisisbeheersing. Het is de Nationaal
Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid die steevast invulling aan deze coördinerende
verantwoordelijkheid geeft, zo ook in deze crisisstructuur die specifiek is gericht
op het verbeteren van de doorstroom in de migratieketen. De structuur bestaat uit
het Interdepartementaal Afstemmingsoverleg (IAO), de Interdepartementale Commissie
Crisis Beheersing (ICCb) en de Ministeriele Commissie Crisisbeheersing (MCCb). Ook
is het Nationaal Kernteam Communicatie (NKC) actief. Binnen de crisisstructuur wordt
nauw samengewerkt met veiligheidsregio’s, gemeenten, IND, COA en andere partners.
Vraag 16
Gezien het tekort aan personeel één van de knelpunten is waardoor een structurele
oplossing voor het opvangen van asielzoekers niet kan worden gerealiseerd, hoe bent
u van plan het gebrek aan personeel aan te pakken?
Antwoord 16
Het COA werkt hard aan de werving van nieuw personeel. Dit is niet alleen van belang
in het kader van de opvang van asielzoekers, maar ook om de hoge werkdruk op de huidige
medewerkers te verminderen. Ondanks de krappe arbeidsmarkt is het COA erin geslaagd
om in de afgelopen periode 1.400 mensen aan te nemen. In de komende periode moeten
nog 1.000 mensen worden geworven. Om die opgave te realiseren, zet het COA verschillende
instrumenten in. Zo kan gedacht worden aan aangepaste wervingscampagnes. Waar het
COA voorheen gewend was om lokaal te werven rond een specifieke locatie wordt nu gewerkt
aan brede wervingscampagnes. Andere voorbeelden zijn referral recruitment, waarmee wordt geworven via (huidige en oude) medewerkers en andere relaties, en
actief gebruik van sociale media.
Bepaalde vacatures zijn bijzonder lastig in te vullen, bijvoorbeeld op het gebied
van ICT en alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Door een gerichte strategie voor
het aantrekken van personeel wordt, stapsgewijs en met een passend actieplan, gezocht
naar de meest geschikte medewerkers. In dat kader is niet uitgesloten dat het COA
bepaalde functievereisten versoepelt. Dat betekent overigens niet dat de kwaliteit
van de personele capaciteit uit het oog wordt verloren.
Vraag 17
Kunt u deze vragen beantwoorden voor aanvang van het commissiedebat over Vreemdelingen-
en Asielbeleid op 30 juni 2022?
Antwoord 17
Om recht te doen aan de omvang en gedetailleerde aard van de vragen was het niet mogelijk
om de beantwoording binnen de gevraagde termijn gereed te hebben.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.