Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Nederland verdient het geld en wij zitten met de problemen, zegt de Duitse burgemeester’
Vragen van het lid El Yassini (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Nederland verdient het geld en wij zitten met de problemen, zegt de Duitse burgemeester» (ingezonden 7 september 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Nederland verdient het geld en wij zitten met de problemen,
zegt de Duitse burgemeester»?1
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat Nederlandse uitzendbureaus genieten van de lusten van
arbeidsmigratie en grensgebieden in Duitsland laat zitten met de (over)last hiervan,
zoals beschreven in het artikel?
Vraag 3
Speelt deze problematiek omgekeerd ook? Zo nee, wat zou uw reactie zijn indien Duitse
uitzendbureaus op vergelijkbare wijze haar problematiek rondom arbeidsmigratie zou
exporteren naar Nederland?
Vraag 4
Bent u op de hoogte van de in het artikel beschreven «woon-werk»-constructies van
uitzendbureaus waarbij arbeidsmigranten werken in Nederland en wonen in Duitsland
met als doel om onder de radar te blijven bij zowel Nederlandse als Duitse inspecties?
Vraag 5
Kunt u aangeven of deze problematiek langer bekend is? Zo ja, hoe groot is deze groep
arbeidsmigranten? Hebt u een beeld van de levensomstandigheden van deze groep? Hoeveel
uitzendbureaus zijn op deze wijze actief? Hebt u in beeld welke uitzendbureaus het
betreft en hebt u hen aangesproken op het gebruik van deze constructies? Hebt u in
beeld welke Duitse gemeenten hierdoor getroffen worden? Hebt u hierover contact gehad
met uw Duitse (regionale) ambtsgenoot? Zo nee, kunt u aangeven hoe het mogelijk is
dat deze constructie buiten beeld van inspectie is ontstaan en bent u bereid om zo
snel mogelijk zicht te krijgen op de omvang van deze problematiek en de Kamer hierover
te informeren?
Vraag 6
Zijn er bij u andere Nederlandse grensgebieden in beeld waar dezelfde problematiek
door arbeidsmigranten speelt? Zo ja, welke grensgebieden zijn dat?
Vraag 7
Hoe is de samenwerking tussen de Nederlandse en Duitse inspectiediensten ingericht?
Wordt er tussen de Nederlandse en Duitse inspectiediensten samengewerkt om deze problematiek
aan te pakken? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid om indien dat niet het geval is
deze samenwerking tot stand te laten komen of te inventariseren?
Vraag 8
Wordt bij het uitvoeren van het advies Commissie Roemer en het tegengaan van misstanden
bij arbeidsmigratie rekening gehouden met dergelijke «woon-werk» constructies? Zo
ja, op welke wijze?
Vraag 9
Welke andere stappen gaat u zetten om het gebruik van de beschreven constructie en
daarmee de uitbuiting van arbeidsmigranten en het omzeilen van toezicht tegen te gaan?
Vraag 10
Deelt u de opvatting dat het feit dat de lasten van arbeidsmigratie niet alleen in
lokale Nederlandse gemeenschappen zichtbaar is maar nu ook naar het buitenland geëxporteerd
wordt, aantoont dat het noodzakelijk is dat er meer grip komt op arbeidsmigratie en
de nadelige gevolgen daarvan?
Vraag 11
Zo ja, welke rol ziet u hierbij weggelegd voor het inzetten van huisvesting als middel
om te kunnen sturen op de (hoeveelheid) arbeidsmigratie en de effecten daarvan op
lokale gemeenschappen?
Vraag 12
Kunt u bovenstaande vragen afzonderlijk beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Indiener
Z. El Yassini, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.