Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Beckerman over vakantieparken die mogelijk misbruikt worden door criminelen om hun geld wit te wassen
Vragen van de leden Van Nispen en Beckerman (beiden SP) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie, van Economische Zaken en Klimaat en voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over vakantieparken die mogelijk misbruikt worden door criminelen om hun geld wit te wassen (ingezonden 15 juni 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 5 september
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3459.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving over vakantieparken die mogelijk misbruikt
worden door criminelen om hun geld wit te wassen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kan het volgens u dat criminelen zo’n stevige grip hebben gekregen op vakantieparken
en andersoortige recreatieobjecten? Sinds wanneer speelt dit probleem en wat heeft
u de afgelopen jaren gedaan om dit probleem aan te pakken?
Antwoord 2
Uit het RIEC-rapport waar in het artikel aan wordt gerefereerd blijkt dat de afgelopen
jaren de vraag naar recreatief vastgoed is gestegen. Ook de coronamaatregelen hebben
aan de vraag naar recreatiewoningen een stimulans gegeven. Door de sterk toegenomen
vraag naar (en prijs van met name luxere) recreatieobjecten is het zowel voor bonafide,
als voor malafide partijen aantrekkelijk om in deze vastgoedmarkt te investeren. Zie
voor meer informatie het RIEC-rapport.2
Bij gemeenten, provincies, Rijk en andere betrokken organisaties staat dit probleem
al geruime tijd op het netvlies. In de interbestuurlijke Actie-agenda vakantieparken
(2018–2020, resp. 2021–2022)3 is de aanpak van deze problematiek een belangrijke doelstelling: «Veilige vakantieparken met bonafide ondernemers waarbij situaties van overlast, criminaliteit
en andere ondermijnende activiteiten worden voorkomen en beëindigd.» Vanwege de integrale aanpak van de problematiek op vakantieparken is de Actie-agenda
een brede agenda, waar verschillende ministeries bij betrokken zijn, waaronder Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Veiligheid, Economische Zaken en Klimaat,
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De acties
op het terrein van veiligheid en de aanpak van ondermijning zijn met name gericht
op het beter in beeld krijgen van de betreffende parken en meer inzicht in de problematiek,
op meer bewustwording onder bestuurders en een steviger agendering, en op het vergroten
van het handelingsperspectief. Daartoe zijn er bijvoorbeeld regionale leerkringen
georganiseerd door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) en
door Platform31, en ook landelijke (digitale) kennisbijeenkomsten. Verder zijn er
handreikingen ontwikkeld om partijen te ondersteunen bij de aanpak en is er een website
opgericht voor professionals waar publicaties, onderzoeken, handreikingen en instrumenten
te vinden zijn4. Recent is ook een barrièremodel gepubliceerd. Dit model maakt inzichtelijk welke
barrières opgeworpen kunnen worden om ondermijning op vakantieparken tegen te gaan
en om in een vroeg stadium het criminele circuit in de kiem te smoren.5
Het bestrijden van criminaliteit met betrekking tot vakantieparken is daarnaast onderdeel
van de brede aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit. In de brief aan
uw Kamer van 26 april jl. heb ik u hierover geïnformeerd.6
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat de burgemeester van Arnhem, heer A. Marcouch, tevens voorzitter
van het Regionale Informatie- en Expertise Centrum (RIEC) voor een landelijke aanpak
pleit en de bevindingen alarmerend noemt?
Antwoord 3
De bevindingen in het RIEC-rapport zijn zorgelijk. Er wordt al in een landelijke aanpak,
waar de heer Marcouch voor pleit, voorzien. Er wordt met alle betrokken ministeries
gezamenlijk gewerkt aan de landelijke Actie-agenda (zie antwoord op vraag7, 8. Hierin is de aanpak van georganiseerde criminaliteit een van de doelstellingen,
waaronder ook het tegengaan van witwassen valt.
Vraag 4
Waarom worden de koop en verkoop van chalets en stacaravans niet geregistreerd in
het Kadaster? Zou hier een oplossing voor het probleem in zitten?
Antwoord 4
In de Basisregistratie Kadaster (BRK) wordt alleen de koop en verkoop geregistreerd
van onroerend goed. In de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) bestaat wel
de mogelijkheid voor gemeenten om verplaatsbare objecten in beeld te brengen door
standplaatsen en ligplaatsen aan te wijzen. Op die manier ontstaan er voor objecten,
zoals chalets en stacaravans, adressen, zodat de objecten vindbaar zijn en personen
die er permanent verblijven in de Basisregistratie Personen (BRP) ingeschreven kunnen
worden. In het kader van de Actie-agenda vakantieparken 2021–2022 is een traject gestart
om op vakantieparken de informatiepositie voor gemeenten te verbeteren. Om beter zicht
te krijgen op parken worden gemeenten door een extern bureau ondersteund om adresseerbare
verblijfsobjecten en standplaatsen van een adres te voorzien en te registreren in
de BAG. Het Ministerie van BZK heeft voor de uitvoering van dit BAG-traject eind 2021
een financiële bijdrage beschikbaar gesteld aan alle provincies. Op initiatief van
de provincies zijn er de afgelopen periode in diverse provincies voorlichtingsbijeenkomsten
gehouden voor gemeenten. Eerdere kennis en ervaringen die zijn opgedaan in de provincie
Gelderland worden hierbij benut.9
Ik wil het resultaat van deze actie uit de Actie-agenda vakantieparken 2021–2022 eerst
af te wachten en vervolgens bezien in hoeverre er nog steeds knelpunten optreden bij
het beter zicht krijgen op vakantieparken en hoe die kunnen worden opgelost. In het
kader van de eindrapportage van de Actie-agenda wordt uw Kamer hierover begin 2023
geïnformeerd.
Vraag 5
Hoe kan het dat aan- en verkoop van chalets, stacaravans en parken veelal kan met
contant geld? Zijn campingeigenaren dan wel eigenaren van chalets en stacaravans verplicht
om melding te maken van verdachte transacties bij de Financial Intelligence Unit?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, gebeurt dit naar uw inschatting ook vaak genoeg en als
dit niet genoeg gebeurt waar komt dit volgens u dan door?
Antwoord 5
Verschillende private instellingen zijn als poortwachters van het financiële stelsel
verplicht om cliëntenonderzoek te verrichten en ongebruikelijke transacties te melden
bij de FIU-Nederland in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren
van terrorisme (Wwft). Het werk dat private instellingen in dit kader verrichten heeft
een preventieve werking om het financiële stelsel «schoon» te houden en te voorkomen
dat zij betrokken raken bij voornoemde criminaliteitsvormen. Het betreft banken, andere
financiële ondernemingen en (rechts)personen of vennootschappen die handelen in het
kader van hun beroepsactiviteiten (zie artikel 1a Wwft). Onder de laatste groep vallen
onder meer accountants, administratiekantoren, notarissen, advocaten, makelaars, trustkantoren
en beroeps- of bedrijfsmatig handelen in goederen, voor zover betaling van deze goederen
in contanten plaatsvindt voor een bedrag van € 10.000 of meer. De Wwft is gebaseerd
op de internationale standaarden van de Financial Action Task Force en de Europese
anti-witwasrichtlijn. Campingeigenaren dan wel eigenaren van chalets en stacaravans
zijn daarin niet genoemd.
Uit navraag bij FIU-Nederland blijkt dat zij regelmatig signalen met betrekking tot
vakantieparken ontvangen van meldingsplichtige instellingen, met name van banken,
notarissen en accountants. Uit een zoekslag in de data van de FIU-Nederland blijkt
dat het aantal meldingen van ongebruikelijke transacties met een relatie naar vakantieparken,
campings en chalets/stacaravans de afgelopen jaren is gegroeid. De FIU-Nederland heeft
over de afgelopen vijf jaar ruim 300 ongebruikelijke transacties gerelateerd aan vakantieparken,
campings en chalets/stacaravans verdacht verklaard en ter beschikking gesteld aan
de (bijzondere) opsporingsdiensten. Daarbij wordt door de FIU-Nederland opgemerkt
dat deze transacties niet alleen kunnen zien op witwassen, maar ook op fraude en andere
onderliggende delicten van witwassen.
Vraag 6
Kunt u verduidelijken waar aan gedacht moet worden als gesproken wordt over «betalingen
die door gewiekste constructies vaak moeilijk zijn te traceren»? Moet hierbij gedacht
worden aan constructies die de betrokkenheid vragen van notarissen, advocaten, trustkantoren,
et cetera? Zo ja, hoe kan het dat deze dienstverleners zich dan klaarblijkelijk laten
lenen voor het witwassen van criminele gelden?
Antwoord 6
Bij georganiseerde criminaliteit kunnen (rechts)personen betrokken zijn die het criminele
proces al dan niet bewust faciliteren. Het rapport noemt een achttal facilitators
die betrokken kunnen zijn bij criminele investeringen in vakantieparken, te weten de notaris, taxateur,
makelaar, financiële dienstverleners, beleggingsinstellingen, advocaat, accountant
en administratiekantoren, en het openbaar bestuur.10 Voor al deze (rechts)personen en organisaties geldt dat zij alert moeten zijn dat
wat hen wordt gevraagd niet wordt gebruikt voor georganiseerde criminaliteit, of het
nu een juridische of financiële dienst betreft, of het verlenen van een vergunning.
De risico-indicatoren die in het rapport worden genoemd bieden daarvoor goede handvatten.
Ook merk ik op, zoals aangegeven in antwoord op vraag 5, dat veel potentiële facilitators,
zoals advocaten, notarissen, trustkantoren en andere instellingen, poortwachters zijn
van het financiële stelsel. Zo moeten zij op grond van de Wwft en voor trustkantoren
ook de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt) cliëntenonderzoek verrichten en ongebruikelijke
transacties melden bij de FIU-Nederland.
Daarnaast verwijs ik naar de geactualiseerde National Risk Assessment (NRA) witwassen,
waarin risico’s op witwassen periodiek worden geïdentificeerd door betrokken publieke
én private partijen. Uit de geactualiseerde NRA uit 2019 blijkt dat criminele gelden
verhuld kunnen worden door witwassen via onder meer (complexe) juridische entiteiten
en constructies, zoals door gebruik te maken van allerlei soorten rechtsvormen.11 Om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van juridische entiteiten en constructies
verwijs ik naar de concrete maatregelen, zoals opgenomen in het plan van aanpak witwassen
van 30 juni 2019.12
Vraag 7
Is het RIEC-rapport voor u aanleiding om de vakantieparkensector beter te reguleren
dan wel om beter toezicht te gaan houden op deze sector? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
op welke manier(en)?
Antwoord 7
Het is primair aan de gemeenten om toezicht te houden op vakantieparken en te handhaven
ter voorkoming en bestrijding van criminele activiteiten. In het kader van de Actie-agenda
vakantieparken ondersteunen het Rijk, provincies en kennisinstellingen gemeenten hierbij
met leerkringen, kennisbijeenkomsten, handreikingen, workshops, etc. Het RIEC-rapport
is een bevestiging van het belang om op die manier de bewustwording bij de betrokken
professionals en bestuurders te vergroten en de opgedane kennis en ervaringen met
elkaar te blijven delen.
In het bijzonder kan hier ook het Ariadne project worden genoemd, dat in de provincie
Gelderland gemeenten adviseert en ondersteunt bij het versterken van hun informatiepositie
en bij het uitvoeren van integrale controle-acties op vakantieparken. Het expertteam
van Ariadne werkt samen met gemeenten, politie, Openbaar Ministerie en andere partners,
zoals Belastingdienst en Arbeidsinspectie.
Vraag 8
Bent u bereid het RIEC-rapport aan de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het rapport is openbaar te raadplegen.13
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat er een stop moet komen op de opkoop van campings door roofinvesteerders,
waaronder naar nu blijkt dus ook veel criminelen zitten? Kunt u reageren op de punten
uit het Manifest en daarbij aangeven of deze punten in hun samenhang bezien ook zouden
kunnen helpen bij het terugdringen van crimineel geld en crimineel handelen uit deze
sector?14
Antwoord 9
In het genoemde manifest wordt opgeroepen om de opkoop van campings te stoppen en
de recreanten en de natuur te beschermen. De Minister van Economische Zaken en Klimaat
en de Minister voor Volkshuisvesting en ruimtelijke Ordening hebben recentelijk een
onderzoek laten uitvoeren naar deze punten.15
Naar aanleiding van het onderzoek Opkopen Vakantieparken kunnen we concluderen dat
er een afname is in het aantal jaarplaatsen en dat het opkopen van vakantieparken
hier een aandeel in heeft, maar dat deze ontwikkeling een bescheiden impact heeft
op de totale voorraad jaarplaatsen (de afname ligt rond de 1% per jaar). Volgens de
onderzoekers varieert de impact van de transities/herstructurering van jaarplaatsen
naar verhuureenheden door opkoping of andere overnamevormen op de ruimtelijke ordening
en de natuur per thema. Na een transitie zijn deze parken zelf in potentie duurzamer,
maar wordt het effect daarvan deels tenietgedaan door hogere aantallen en frequentie
van bezoekers. Of het opkopen van vakantieparken per definitie tot een negatieve impact
op de omgeving en natuur leidt is dus niet eenduidig te zeggen. Gemeenten hebben overigens
goede sturingsmogelijkheden om de ontwikkelingsmogelijkheden van parken te beïnvloeden
middels het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium en de bestemmingsplannen.
Het is bij transities of herstructureringen van belang om een goede balans te vinden
tussen de belangen van de verhuurder en de huurder. Het Ministerie van EZK is daarom
het gesprek gestart met de sector waarbij de sector wordt gevraagd om huurders beter
voor te lichten over hun contract, en bijvoorbeeld een helpdeskfunctie in te richten
voor vragen rondom jaarplaatsen. De Minister voor VRO zal het rapport onder de aandacht
brengen van gemeenten, zodat gemeenten goed op de hoogte zijn van hun sturingsmogelijkheden.
Met deze acties verwachten de ministeries dat er meer aandacht komt voor de belangen
van de huurders, maar ook leefomgeving en natuur.
Uit RIEC-rapport blijkt overigens niet dat er onder investeerders die campings opkopen
veel criminelen zitten. Uit het onderzoek zijn enkele voorbeelden en concrete casussen
van verdachte transacties naar voren gekomen dat er sprake is van een criminele investering
of het voorkomen daarvan. Ook blijkt dat het niet eenvoudig is om zicht te krijgen
op criminele investeringen op vakantieparken en dat signalen lastig hard te maken
zijn.
Vraag 10
Bent u het ermee eens dat een BIBOB-aanvraag verplicht moet worden gesteld bij de
aankoop van een recreatiepark? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 10
De Wet Bibob is een instrument dat dient ter bescherming van de integriteit van de
overheid, door te voorkomen dat de overheid door het verlenen van bijvoorbeeld vergunningen
of het aangaan van vastgoedtransacties onbedoeld criminele activiteiten faciliteert.
Het toepassen van de Wet Bibob is een discretionaire bevoegdheid van bestuursorganen.
Dit betekent dat een bestuursorgaan zelf bepaalt wanneer het de Wet Bibob inzet. Het
altijd, in alle gevallen, inzetten van de Wet Bibob is niet proportioneel. Het Bibob-onderzoek
vormt een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en voorkomen moet worden dat het
onderzoek zonder gerede aanleiding plaatsvindt. Hoewel ik het belang van de inzet
van de Wet Bibob in risicovolle branches erken, vind ik het niet nodig om de toepassing
van de Wet Bibob bij (de aankoop van) recreatieparken verplicht te stellen. Ik vind
het belangrijk dat bestuursorganen beleidsvrijheid hebben bij de invulling van hun
discretionaire bevoegdheden. Zij kunnen het beste een risico-inschatting maken van
de in hun omgeving benodigde aanpak. Met een risicogerichte en bovenal proportionele
inzet van de Wet Bibob kunnen bestuursorganen ervoor zorgen dat een Bibob-onderzoek
plaatsvindt wanneer dit gerechtvaardigd is.
Vraag 11
Bent u het ermee eens dat sommige gemeenten en provincies enorme steken hebben laten
vallen en zich hebben laten misleiden? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 11
In de Rapportage Vakantieparken van het RIEC Oost-Nederland wordt ingegaan op het
investeren door criminelen in vakantieparken. Ook wordt benoemd welke zogenaamde «facilitators»
betrokken kunnen zijn. Het onderzoek toont echter ook aan dat het niet eenvoudig is
om zicht te krijgen op criminele investeringen in vakantieparken in Oost-Nederland.
Op basis van de Rapportage Vakantieparken of andere berichten kan niet geconcludeerd
worden dat bestuursorganen steken hebben laten vallen of zich hebben laten misleiden.
Wel is dankzij de inspanningen van het RIEC Oost-Nederland inzichtelijk gemaakt waar
de risico’s zich bevinden. Dit kan bestuursorganen helpen om een betere risico-inschatting
te maken en het Bibob-instrument zo nog meer gericht in te zetten.
Vraag 12
Bent u bereid te onderzoeken welke rol gemeenten en provincies in deze opkoop van
vakantieparken spelen en gespeeld hebben? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 12
In het onderzoek naar het opkopen van vakantieparken dat recentelijk naar uw Kamer
is gestuurd, is ook gekeken naar de rol van gemeenten en provincies16. Gemeenten hebben goede sturingsmogelijkheden om de ontwikkelingsmogelijkheden van
parken te beïnvloeden middels het ruimtelijk ordeningsinstrumentarium en de bestemmingsplannen.
Bij het inzetten van deze instrumenten worden decentrale overheden echter geconfronteerd
met de lastige afweging tussen de belangen van de ondernemers en die van de huurders,
waardoor hier niet altijd gebruik van wordt gemaakt. De Minister voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening zal dit rapport onder de aandacht brengen van gemeenten, zodat
gemeenten goed op de hoogte zijn van hun sturingsmogelijkheden.
Vraag 13
Wat vindt u ervan dat lokale overheden mogelijk met criminelen samen hebben gewerkt?
Antwoord 13
Het RIEC-rapport geeft aan dat lokale overheden gevoelig kunnen zijn voor aantrekkelijke
plannen voor de realisatie van nieuwe vakantieparken, maar ook voor de investering
in het revitaliseren van verloederde vakantieparken, bijvoorbeeld tot nieuwe parken
of woonwijken. Ook kan het openbaar bestuur, veelal onbewust, criminelen faciliteren
wanneer projectplannen zonder gedegen onderzoek worden goedgekeurd, als er geen kritische
houding wordt aangenomen ten aanzien van vergunningaanvragen. Het is aan de lokale
bestuurders om daar alert op te zijn. Daarnaast bieden het Rijk en de provincies ondersteuning
om de bewustwording bij de betrokken professionals en lokale bestuurders te vergroten
en de opgedane kennis en ervaringen met elkaar te delen. Zie ook antwoord 2 en 7.
Vraag 14
Hoe kijkt u met de kennis van nu tegen de antwoorden op de eerder gestelde schriftelijke
vragen van de SP over de opkoop van de vakantieparken Meerzicht (nr. 1721) en Het
Berkenven (2022Z00628)?
Antwoord 14
De Minister voor VRO staat nog steeds achter de beantwoording van de eerder gestelde
schriftelijke vragen van de SP over de opkoop van de vakantieparken Meerzicht (nr.
1721) en Het Berkenven (2022Z00628). Het rapport «Opkopen vakantieparken» en de reactie daarop is op 6 juli naar uw
Kamer gestuurd17. Naar aanleiding van dit onderzoek ziet de Minister geen aanleiding om de antwoorden
te herzien.
Vraag 15
Bent u het ermee eens dat de grote zorgen van standplaatshouders onvoldoende serieus
zijn genomen? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 15
Zoals eerder gezegd, is het bij transities of herstructureringen van belang om een
goede balans te vinden tussen de belangen van de verhuurder en de huurder. Daarom
zal het Ministerie van EZK in gesprek gaan met de sector en aan de sector vragen om
huurders beter voor te lichten over hun contract, en bijvoorbeeld een helpdeskfunctie
in te richten voor vragen rondom jaarplaatsen.
Vraag 16
Hoe heeft het kunnen gebeuren dat bijna elke gemeente te maken gehad heeft met één
of meerdere risico-indicatoren voor criminele investeringen maar desondanks de opkoop
van recreatieparken zo massaal heeft kunnen plaatsvinden?
Antwoord 16
Het onderzoek van het RIEC heeft zich enkel gefocust op gemeenten in Oost-Nederland
(provincies Overijssel en Gelderland). In dezelfde regio zijn ook voorbeelden van
gemeenten die heel alert zijn op crimineel misbruik. Hierbij kan, zoals ook in antwoord
op vraag 7, het Ariadne project worden genoemd. Verder verwijs ik u naar mijn antwoord
op vraag 9.
Vraag 17
Bent u bereid om eventueel in samenspraak met uw collega bewindspersonen van Economische
Zaken en Volkshuisvesting & Ruimtelijke Ordening per direct in te grijpen in deze
massale opkoop totdat alle (vervolg)onderzoeken zijn afgerond? Kunt u uw antwoord
nader toelichten?
Antwoord 17
De koop en verkoop van goederen is een zaak tussen private partijen. Ingrijpen op
dergelijke individuele transacties is een vergaande maatregel waar ik geen voorstander
van ben. In het antwoord op vraag 2 hiervoor ben ik ingegaan op de Actie-agenda vakantieparken
2021–2022 en heb ik kort uiteengezet wat er op dit moment wordt gedaan om meer zicht
te krijgen op de problematiek rondom criminele investeringen in vakantieparken. Het
kabinet wacht het resultaat van deze acties uit de Actie-agenda vakantieparken 2021–2022
eerst af en zal vervolgens bezien in hoeverre er nog steeds knelpunten optreden bij
het beter zicht krijgen op vakantieparken en hoe die kunnen worden opgelost. Daarbij
verwijs ik u ook naar de antwoorden op vraag 4, 7 en 9.
Vraag 18
Hoe kijkt u in het licht van dit alarmerend bericht naar een eerder artikel over de
vergunning van Europarcs in Kaatsheuvel?18
Antwoord 18
Uit het aangehaalde artikel uit het Brabant Dagblad van 2 juni 2022 blijkt onder meer
dat Europarcs in Kaatsheuvel in strijd heeft gehandeld met het bestemmingsplan en
dat er sprake was van permanente bewoning. Dit zijn volgens de Rapportage Vakantieparken
van het RIEC Oost-Nederland risico-indicatoren die kunnen duiden op een verhoogde
kans op een criminele investering. Het plegen van strafbare feiten dat hiermee gepaard
kan gaan is naar mijn mening zeer ongewenst. Uit het artikel blijkt ook dat het bestuursorgaan
Loon op Zand een Bibob-toets heeft gedaan en advies bij het Landelijk Bureau Bibob
(LBB) heeft ingewonnen. In het artikel wordt gesteld dat uit het onderzoek van het
LBB naar voren is gekomen dat er sprake is van een ernstig gevaar dat er strafbare
feiten kunnen worden gepleegd met de vergunning. Vanwege de vertrouwelijkheid van
het advies worden hier geen uitspraken over gedaan. Wel kan in algemene zin gesteld
worden dat de mate van gevaar een indicatie is dat de kans bestaat dat met gebruik
van de vergunning strafbare feiten zullen worden gepleegd. Op basis van in het verleden
(vermoedelijk) gepleegde strafbare feiten wordt de kans op misbruik ingeschat, en
daarvoor geldt in principe hoe hoger het aantal strafbare feiten, hoe eerder sprake
is van de categorie ernstig gevaar. In deze beoordeling wordt door het LBB niet gekeken naar de ernst van de feiten.
Het is namelijk bij wet bepaald dat de beoordeling van de ernst van de feiten is voorbehouden
aan het bestuursorgaan. De ernst van de feiten wordt gerelateerd aan de impact van
misbruik van een vergunning. De impact van misbruik is onder meer afhankelijk van
de lokale context, wat het beste lokaal kan worden beoordeeld. Daarmee kan het dus
voorkomen dat er sprake is van een ernstig gevaar, maar dat een intrekking of weigering
van een vergunning niet proportioneel is. In dat soort gevallen kan bijvoorbeeld een
vergunning onder voorwaarden worden verleend, waarbij de voorwaarden zijn bedoeld
om de kans op misbruik te verkleinen.
Vraag 19
Bent u het eens met de stelling dat gemeenten te makkelijk en soms onterecht een vergunning
afgeven ondanks een BIBOB-toetsing waaruit volgens dit artikel blijkt dat de vergunning
mede zou worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten? Kunt u uw antwoord
nader toelichten?
Antwoord 19
Ik verwijs voor dit antwoord naar de beantwoording van vraag 18.
Vraag 20
Bent u bekend met het bericht «Patty en Herman moeten na 54 jaar vertrekken van de
Zwarte Bergen»?19
Antwoord 20
Ja.
Vraag 21
Hoe kijkt u tegen de vermeende bedreigingen van de exploitant van deze camping tegen
een raadslid van de Lokale Partij Bergeijk dat het raadslid aan Omroep Brabant bevestigd
heeft?
Antwoord 21
Iedere volksvertegenwoordiger moet veilig zijn of haar ambt kunnen uitoefenen. De
Minister van BZK heeft 8 maart jl. uw Kamer geïnformeerd over verdere acties en stappen
in het kader van intensiveringen van weerbaar bestuur.20 Ik vind het belangrijk dat er altijd melding en waar mogelijk ook aangifte wordt
gedaan van vermeende intimidaties en bedreigingen richting politieke ambtsdragers.
Uit het artikel begrijp ik dat er aangifte is gedaan bij de politie en dat het onderzoek
bij justitie ligt.
Vraag 22
Bent u bereid, zeker nu vast is komen te staan dat er criminele activiteiten afspelen
op vakantieparken, een onderzoek in te stellen naar intimidatie en bedreigingen van
standplaatshouders en gemeenteraadsleden c.q. andere mensen in dienst van de lokale
overheid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer kunnen we de resultaten van dit
onderzoek verwachten?
Antwoord 22
Uit het onderzoek van het RIEC Oost Nederland komen geen signalen naar voren dat intimidatie
en bedreigingen regelmatig aan de orde zijn in relatie tot vakantieparken. Uit het
geschetste profiel van criminele investeerders in vakantieparken blijkt dat criminelen,
die iets nodig hebben van een gemeente of andere overheidsinstelling, juist goed zijn
in een «charmeoffensief» en zich op een slimme manier weten te presenteren. Wel vind
ik het belangrijk om te vermelden dat mijn ministerie op de hoogte is van diverse
situaties waarbij burgemeesters geïntimideerd zijn naar aanleiding van problematiek
op vakantieparken. Ik vind deze signalen zeer zorgelijk. Ik vind het belangrijk dat
er altijd melding en waar mogelijk ook aangifte wordt gedaan. Het is dan aan de politie
en justitie om daar onderzoek naar te doen.
Het Ministerie van BZK laat iedere twee jaar de Monitor Integriteit en Veiligheid
uitvoeren. Deze geeft inzicht in de mate waarin politieke ambtsdragers bij decentrale
overheden en medewerkers in het bredere openbaar bestuur te maken krijgen met agressie
en geweld door burgers en de wijze waarop hier beleidsmatig mee wordt omgegaan. De
monitor maakt daarbij niet inzichtelijk hoe incidenten met agressie en geweld gerelateerd
zijn aan verschillende maatschappelijke problemen, zoals mogelijk misbruik door criminelen
van vakantieparken, maar biedt daarentegen wel altijd veel aanknopingspunten voor
verdere acties en stappen in het kader van de intensiveringen van weerbaar bestuur.
In haar brief van 6 juli jl. aan uw Kamer heeft de Minister van BZK uiteengezet welke
stappen er naar aanleiding van de Monitor Integriteit en Veiligheid 2022 worden gezet.21
Vraag 23
Was u op de hoogte van het onderzoek dat door RIEC uitgevoerd werd? Zo ja, per wanneer?
Antwoord 23
Op ambtelijk niveau is mijn ministerie in april geïnformeerd over het fenomeenonderzoek.
Het behoort tot de taken van de RIEC’s om dergelijke onderzoeken te doen. Door het
blootleggen van criminele fenomenen in de verschillende regio’s kunnen deze door gezamenlijke
partners in de RIEC’s ook beter worden aangepakt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.