Schriftelijke vragen : De inkomens- en vermogensgrenzen van de eenmalige energietoeslag
Vragen van het lid Gündoğan (Gündoğan) aan de Minister van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de inkomens- en vermogensgrenzen van de eenmalige energietoeslag (ingezonden 31 augustus 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Amsterdam laat vermogensgrens voor energietoeslag los»?1
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van gemeenten die een vermogensgrens hanteren bij het toekennen
van de energietoeslag? Klopt het dat verreweg de meeste gemeenten geen vermogensgrens
hanteren bij het toekennen van de energietoeslag?
Vraag 3
Vindt u het rechtvaardig dat beschikking over een spaarrekening met 7.000 á 8.000
euro in sommige gemeenten leidt tot afwijzing voor de eenmalige energietoeslag terwijl
in de meeste andere gemeenten burgers met een vermogen van meerdere tonnen gewoon
aanspraak maken op de energietoeslag?
Vraag 4
Is het u bekend dat meerdere gemeenten, waaronder Hilversum en Bergen op Zoom, een
inkomensgrens hanteren van 130% van het sociaal minimum bij het toekennen van de eenmalige
energietoeslag in plaats van de landelijk gecommuniceerde inkomensgrens van 120% van
het sociaal minimum?
Vraag 5
Vindt u het rechtvaardig dat de inkomensgrens voor aanspraak op de eenmalige energietoeslag
in sommige gemeenten aanzienlijk hoger wordt vastgesteld dan in andere gemeenten?
Vraag 6
Worden gemeenten door het Rijk vergoed voor alle kosten die zij maken voor de eenmalige
energietoeslag, ongeacht of zij een grens van 120% of 130% van het sociaal minimum
hanteren en ongeacht of zij een vermogensgrens in acht nemen? Indien ja, waarom kiezen
dan niet alle gemeenten voor een inkomensgrens van 130% zonder vermogenstoets? Indien
nee, onder welke omstandigheden worden gemeenten niet volledig door het Rijk vergoed
voor de kosten van de energietoeslag?2
Vraag 7
Kunt u op basis van landelijke gegevens aangeven hoeveel extra huishoudens in aanmerking
zouden komen voor de eenmalige energietoeslag, als de inkomensgrens formeel omhoog
gaat naar 130% van het sociaal minimum, ten opzichte van 120% van het sociaal minimum?
Vraag 8
Bent u bereid om de door het Rijk gecommuniceerde inkomensgrens voor de eenmalige
energietoeslag van 120% van het sociaal minimum, te verhogen tot 130% van het sociaal
minimum en alle gemeenten te instrueren dit over te nemen? Indien nee, waarom niet?
Vraag 9
Bent u bekend met het feit dat meerdere gemeenten maar zeker niet alle gemeenten toestaan
dat twee algemene «aftrekposten» voor gepensioneerden in mindering gebracht mogen
worden op het inkomen van de aanvrager, alvorens het inkomen wordt getoetst aan de
inkomensgrens, zoals o.a. blijkt uit de voorlichting op de website van de gemeente
Gemert-Bakel?3
Vraag 10
Zijn gemeenten wettelijk verplicht om de «pensioenvrijlating» (21,50 euro per maand
voor alleenstaanden en 43 euro per maand voor echtparen) en de «Algemene Ouderdomswet
(AOW)-vrijlating» (26,38 euro per maand voor alleenstaanden en 52,76 euro voor echtparen),
in mindering te brengen op het inkomen van gepensioneerden, alvorens het netto inkomen
te toetsen aan de inkomensgrens? Indien nee, hebben gemeenten wel beleidsvrijheid
om het gebruik van deze «aftrekposten' toe te staan?
Vraag 11
Bent u zich ervan bewust dat de door het Rijk en veel gemeenten gecommuniceerde inkomensgrenzen
voor gepensioneerden feitelijk niet kloppen, als de «pensioenvrijlating» en de «AOW-vrijlating»
in mindering gebracht mogen (of moeten) worden op het inkomen van gepensioneerden,
alvorens het inkomen wordt getoetst aan de inkomensgrens van de eenmalige energietoeslag?
Wat vindt u daarvan?
Vraag 12
Deelt u het standpunt dat het bestaan van algemene aftrekposten die van invloed zijn
op de hoogte van het netto inkomen voor de energietoeslag actief gecommuniceerd zou
moeten worden zodat de doelgroepen zo goed mogelijk worden bereikt? Waarom staat u
dan toe dat de genoemde posten bij verreweg de meeste gemeenten en in de communicatie
van de rijksoverheid niet worden overgebracht?
Vraag 13
Deelt u het standpunt dat toepassing van de twee genoemde «aftrekposten voor gepensioneerden»
op grond van de Participatiewet ofwel verplicht is ofwel niet is toegestaan; maar
dat het niet wenselijk is dat toepassing van de Participatiewet op dit punt overal
willekeurig plaatsvindt?
Vraag 14
Erkent u dat de netto inkomensgrens voor aanspraak op de energietoeslag volgens de
huidige communicatie van de rijksoverheid voor gepensioneerde echtparen ruim 100 euro
per maand hoger is en voor gepensioneerde alleenstaanden zelfs bijna 150 euro hoger
is, dan voor werkenden en jongeren?4
Vraag 15
Kunt u dit verschil uitsplitsen naar oorzaak? Wordt het verschil (mede) veroorzaakt
door de twee eerder genoemde aftrekposten voor gepensioneerden of niet?
Vraag 16
Klopt het dat de werkelijke inkomensgrens voor gepensioneerden, bij toepassing van
de eerder genoemde «pensioenvrijlating» en «AOW-vrijlating», nog verder uitloopt op
de inkomensgrens voor niet-gepensioneerden, dan op grond van de huidige door het Rijk
gecommuniceerde inkomensgrenzen geconstateerd kan worden? Indien ja, vindt u het rechtvaardig
jegens werkenden en jongeren, dat een toch al hogere inkomensgrens voor gepensioneerden
nog hoger wordt?
Vraag 17
Hoe groot acht u de kans dat de eenmalige energietoeslag niet eenmalig is? Deelt u
de mening dat eenduidige landelijke inkomensgrenzen en vermogensgrenzen wenselijk
zijn als de eenmalige energietoeslag in de toekomst een vervolg krijgt?
Vraag 18
Bent u bereid om bij de eenmalige energietoeslag 2022 de inkomensgrens voor niet-gepensioneerden
alsnog helemaal gelijk te trekken met de inkomensgrens van gepensioneerden, indien
van toepassing inclusief de optelsom van de genoemde twee speciale «aftrekposten»
voor gepensioneerden? Indien nee, waarom niet?
Indieners
-
Gericht aan
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Indiener
N. Gündogan, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.