Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Erkens over het nieuwsbericht ‘Nederland wil nog dit jaar van gas en kolen uit Rusland af’
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Minister voor Klimaat en Energie over het nieuwsbericht «Nederland wil nog dit jaar van gas en kolen uit Rusland af» (ingezonden 26 april 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie), mede namens de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 29 augustus 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2973.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat «Nederland wil nog dit jaar van gas en kolen uit
Rusland af»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe apprecieert u het feit dat Duitsland al heeft bepaald om te stoppen met het importeren
van Russische olie? Hoe verwacht Duitsland aan hun olievraag te voldoen? Hoe verwacht
u dat deze beslissing effect heeft binnen de Europese oliemarkt? Zal de afhankelijkheid
van Russische olie van andere EU-lidstaten toenemen?
Antwoord 2
Duitsland heeft aangegeven dezelfde ambities als Nederland te hebben waar het gaat
om het stoppen met de import van Russische fossiele brandstoffen. Dat wordt ook gereflecteerd
door het unaniem genomen besluit van de Raad van Ministers voor een zesde sanctiepakket
om per 5 december 2022 de import van ruwe olie te stoppen, en twee maanden later de
import van geraffineerde producten. Hoewel Duitsland formeel nog gebruik zou mogen
maken van de olie die via de pijplijn binnenkomt, hebben ze onomwonden aangegeven
dit niet te zullen doen. Daardoor zal te zijner tijd ca. 85% tot 90% van alle Russische
olie buiten de EU gehouden worden.
Op dit moment is niet te overzien hoeveel vaten er per dag minder zullen worden afgenomen
door het stoppen van de olie-import uit Rusland: dit ligt aan onder meer de productieverhogingen
door de VS en OPEC-landen. Het blijft daarom belangrijk om in te zetten op het verminderen
van het gebruik van olie vanuit welke bron dan ook.
Vraag 3
Kunt u, vooruitlopend op de door u aangevraagde studie aan de Europese Commissie over
de effecten van een olie-embargo van Russische olie, gedetailleerder aangeven wat
u verwacht dat de effecten zijn voor Nederland? Welke acties moet Nederland voorbereiden
om de impact hiervan zoveel mogelijk te beperken?
Antwoord 3
In 2021 en ook het eerste kwartaal van 2022 kwam ruim 34% van de ruwe aardolie, die
in Nederlandse raffinaderijen werd verwerkt, uit Rusland. Russische ruwe aardolie
is van een middelzware kwaliteit en hiermee bij uitstek geschikt voor productie van
diesel in de Nederlandse raffinaderijen, die zijn afgestemd op dit type Russische
ruwe aardolie. Daarmee is Nederland netto exporteur van diesel. Dit is opmerkelijk,
omdat de EU meer diesel importeert dan exporteert met een grote netto import van diesel
(1,1Mb/d (Million barrels per day)). Ongeveer 0,6Mb/d olie die vanuit Rusland Nederland
binnenkomt is bestemd voor doorvoer, waarvan 0,3Mb/d ruwe olie en 0,3Mb/d olieproducten.
Daarnaast kunnen er ook olieproducten die in Nederland geraffineerd zijn met Russische
ruwe aardolie doorgevoerd worden naar ons achterland. Het is niet te zeggen hoeveel
van deze doorvoer Russische ruwe olie of olieproducten bevat. Nederland heeft een
belangrijke positie ten opzichte van internationale partners in het leveren van vloeibare
brand- en grondstoffen. Rotterdam is de tweede bunkerbrandstofhaven ter wereld en
Amsterdam is de grootste exporthaven van benzine ter wereld. Vele nationale en internationale
afnemers vertrouwen op de diensten van deze en andere Nederlandse raffinaderijen,
chemische bedrijven, opslagfaciliteiten en infrastructuur. Ook EU-landen zoals Duitsland
zijn afhankelijk van de inzet van onze havens en infrastructuur.
Bovendien is olie overal in de onze economieën verweven en is een belangrijke grondstof
voor veel sectoren: Het wegvallen van olie-import uit Rusland zal dus gevolgen hebben
voor de Nederlandse economie. Ik analyseer momenteel hoe daartoe proactief mitigerende
maatregelen kunnen worden genomen.
Vraag 4
Hoe gaat u voorkomen dat Russische olie door middel van blending (49% Russische olie,
51% andersoortige olie waardoor de olie niet meer het etiket «Rusland» heeft) alsnog
op de Nederlandse markt terecht komt? Welke actoren zijn hier volgens u van belang
om het gesprek mee aan te gaan?
Antwoord 4
Wat er met Russische aardolie wereldwijd gebeurd, is niet te traceren. Landen die
geen sancties kennen tegen Russische olie, kunnen dit blijven importeren, verwerken
en verhandelen. De oliemarkt is een mondiale markt en derhalve zeer lastig tot onmogelijk
te controleren.
Nederland blijft zich evenwel inzetten voor het opnemen, in volgende sanctiepakketten,
van bepalingen die dit probleem adresseren.
Vraag 5
In hoeverre doen olie-importeurs in Nederland momenteel aan self sanctioning met betrekking
tot Russische olie? Welk percentage van de Nederlandse oliemarkt gaat het dan om?
Antwoord 5
Het kabinet heeft in de Kamerbrief van 22 april jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 302) aangegeven zo snel mogelijk onafhankelijk te willen zijn van Russische energie,
waaronder olie en gas en heeft het bedrijfsleven opgeroepen ook zo snel mogelijk over
te schakelen op andere leveranciers dan Rusland. Er is helaas geen inzicht te geven
in de contracten. Deze hebben een looptijd die dient te worden nageleefd. Bij afloop
kan afname worden gestopt. Het is bekend dat een aantal bedrijven aan self sanctioning doen, andere nog niet.
Vraag 6
Olie uit pijpleidingen, maar ook gas uit pijpleidingen, is goedkoper dan olie- en
gastransport via schip. Welke mogelijkheden ziet u op Nederlands, maar ook op Europees,
niveau om de markt ook na de Oekraïne-oorlog en een eventuele afname van self sanctioning,
van goedkope Russische olie en gas af te houden?
Antwoord 6
Verdere diversificatie van leveranciers en het versnellen van de energietransitie
helpen om van goedkope Russische olie en gas af te stappen. Daarnaast is verdere verduurzaming
en daarmee besparing belangrijk zodat we überhaupt minder olie en gas nodig hebben.
Vraag 7 en 8
Hoe ziet u hierbij specifiek de optie voor een verhoogd importtarief van olie en gas
uit Rusland? Wat zijn de voordelen als dit Europees wordt opgepakt? En andersom, welke
nadelen zijn er als dit alleen door Nederland wordt opgepakt?
Zou u de verwachte effecten van een verhoogd importtarief voor olie en gas uit Rusland
kunnen toelichten? Hoe hoog zou een dergelijk importtarief moeten zijn om effect te
hebben? Hoeveel extra inkomsten zou dat opleveren? Bent u bereid om hier op Europees
niveau ook voor te pleiten?
Antwoord 7 en 8
De optie van een importtarief is meermaals op Europees niveau de revue gepasseerd.
Er is echter, conform de Nederlandse inzet, voor gekozen om vooral in te zetten op
een algeheel verbod op Europees niveau. Ondanks enkele uitzonderingen zal ca. 85 tot
90 procent van de Russische olie gesanctioneerd zijn, en dus niet meer de EU-markt
op komen. In de komende periode zet Nederland erop in om te zorgen dat het verbod
zo strak mogelijk gehandhaafd wordt, onder meer door actief in de gaten te houden
dat er geen doorverkoop plaatsvindt van olie die onder buisleidingen nog binnenkomt.
Vraag 9
Hoe apprecieert u het feit dat u Nederland als doel oplegt om ongeveer 6 miljard kuub
gas te vervangen (gelijk aan het aandeel Russisch gas in de Nederlandse gasmix), terwijl
we in een Europese gasmarkt zitten en alle door Nederland genomen maatregelen, zoals
de LNG-tanker in de Eemshaven, voor de Europese gasmarkt ingezet kunnen worden? Geeft
u daarmee ook impliciet aan dat u vindt dat alle andere landen maatregelen moeten
nemen om voor gasvervanging gelijk aan hun aandeel Russisch gas in hun gasmix moeten
komen? Heeft u ook overwogen, gezien de rol van Nederland als doorvoerland en de genomen
maatregelen, het doel hoger dan 6 miljard kuub te laten zijn? Waarom wel, of waarom
niet?
Antwoord 9
Ik zet me op dit moment in om een zo groot mogelijk deel van het statistisch aandeel2 Russisch aardgas dat we in Nederland verbruiken te besparen en vervangen. Dit is
toegelicht in de Kamerbrieven van 22 april jl. en 20 juni jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 302 en Kamerstuk 29 023, nr. 312) en meest recent ook in de Kamerbrief van 21 juli jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 337). De op 20 juni jl. door mij aangekondigde maatregelen, zoals het opheffen van de
productiebeperkingen van kolencentrales en een mogelijke tijdelijke besparingstender
zullen voor een verdere reductie van de gasvraag in Nederland zorgen. In Nederland
zorgt dat er voor dat we ons statistisch deel van het Russische gasverbruik relatief
snel kunnen vervangen of besparen.
Andere EU-lidstaten, zoals Italië en Duitsland, zijn voor een veel groter deel afhankelijk
van Russisch gas en kunnen daardoor niet alles vervangen of besparen op korte termijn.
Ik ga er van uit dat andere EU-landen er ook het maximale aan zullen doen om zo veel
mogelijk aardgas te besparen of vervangen. Hiervoor is relevant dat de Europese Commissie
(EC) op 20 juli jl. haar communicatie «Save gas for a safe winter» uitgebracht. Met
deze communicatie wil de EC bereiken dat de lidstaten de maatregelen die zij in aanloop
naar de komende winter nemen om de gasvoorziening zo onverstoord mogelijk te laten
doorgaan versneld uitvoeren en ook beter onderling afstemmen. Daarbij wijst de EC
ook op de noodzaak van extra energiebesparing, het verminderen van het gasverbruik
voor verwarming en verkoeling, de mogelijkheden van brandstofomschakeling en marktgebaseerde
maatregelen om het gasverbruik door de industrie te verminderen. Voor dit laatste
presenteert de EC haar European Gas Demand Reduction Plan. Voor de verdere implementatie
hiervan heeft de EC, als onderdeel van haar communicatie, een verordening voorgesteld
met daarin een vrijwillig gasbesparingsdoel van 15% voor alle lidstaten. Deze voorstellen
zijn besproken tijdens de extra Energieraad op 26 juli jl. waar hierover een akkoord
is bereikt. Uw Kamer wordt over de uitkomst van deze Energieraad geïnformeerd.
Vraag 10
Hoe apprecieert u daarbij het feit dat door uw omzetting van de gasopslag van Grijpskerk
van hoogcalorisch gas naar laagcalorisch gas, de gasopslag Grijpskerk eigenlijk maar
met ongeveer 1 miljard kuub gevuld kan worden (zoals aangegeven in het GTS-advies
van 14 maart, voetnoot 5)? Hoe verhoudt dat zich tot uw uitspraak in de kamerbrief
van 22 april dat Grijpskerk «volledig» wordt gevuld?
Antwoord 10
De gasopslag Grijpskerk is nodig om sluiting van het Groningenveld mogelijk te maken,
zoals ook aangegeven door de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (Kamerstuk
33 529, nr. 996). Om sluiting van het Groningenveld in 2023 binnen bereik te houden wordt de opslag
de komende periode voor 100% gevuld met laagcalorisch gas. In totaal gaat het dan
om 2,4 miljard Nm3. Vanwege de omzetting van Grijpskerk van hoog- naar laagcalorisch gas is ca. 1 miljard
Nm3 direct inzetbaar als laagcalorisch gas. Het dan nog resterende gas is een mengsel
van hoog- en laagcalorisch gas dat na bijmenging van stikstof inzetbaar is mits voldoende
capaciteit beschikbaar is bij stikstofinstallaties en het gas ook daarnaartoe getransporteerd
kan worden. De beschikbare capaciteit om stikstof bij te mengen wordt vergroot met
de bouw van een nieuwe stikstofinstallatie in Zuidbroek. Daarnaast bekijk ik momenteel
de opties om te garanderen dat er voldoende transportcapaciteit beschikbaar is om
het resterende gas uit de gasopslag Grijpskerk naar de stikstofinstallaties te kunnen
transporteren. Ik zal uw Kamer hierover informeren bij de besluitvorming over de gaswinning
uit het Groningenveld voor het gasjaar 2022–2023.
Vraag 11
Hoe apprecieert u het vullen van Grijpskerk met laagcalorisch gas in relatie tot de
vulling van de hoogcalorische gasopslag Bergermeer? Zou Bergermeer niet met meer gas
(80% i.p.v. 70%) gevuld moeten worden om de leveringszekerheid voor hoogcalorisch
gas op orde te houden? Zou dat niet meer recht doen aan het feit dat Bergermeer ook
aan het einde de afgelopen winter al vrijwel leeg was?
Antwoord 11
In de brieven van 20 juni en 5 juli jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 312 en Kamerstuk 33 529, nr. 1056) heb ik aangegeven dat ik mij er op richt om de gasopslagen te vullen boven de Europese
streefdoelen. De moties Kops en Erkens/Kröger (Kamerstuk 29 023, nrs. 313 en 317) roepen mij daartoe ook op.
In de brief van 5 juli jl. ben ik specifiek ingegaan op de maatregelen die zijn en
worden genomen om de gasopslag Bergermeer te vullen. In de brief van 21 juli jl. heb
ik aangegeven dat in gesprek met EBN om meer dan het eerder aangegeven maximum van
11 TWh te laten vullen en dat ik onderzoek welke mogelijkheden er zijn om de gasopslag
Norg verder te vullen met geconverteerd hoogcalorisch gas.
Overigens geldt dat in Nederland historisch gezien altijd de nadruk heeft gelegen
op het vullen van de opslagen voor laagcalorisch gas omdat dat het gas is dat wordt
gebruikt door vrijwel alle huishoudens en elders in de gebouwde omgeving zoals op
de meeste bedrijventerreinen. Juist dat gasgebruik wordt gekenmerkt door een lage
vraag in de zomer en een hoge vraag in de winter. Met gasopslagen wordt daarin voorzien.
Het huidige gebruik van hoogcalorisch gas kent een dergelijk fluctuatie veel minder.
Vraag 12
Hoe verhouden de kosten van het afschakelen van de eerste gasverbruikers onder het
Bescherm- en Herstelplan Gas zich tot het vullen van de gasopslag Bergermeer met 80%
in plaats van 70%? Met andere woorden, als we de gashoeveelheid die het verschil is
tussen de vulling van 70% en 80% van de gasopslag vergelijken met de hoeveelheid gasverbruikers
die afgeschakeld moeten worden om een soortgelijke hoeveelheid gas te besparen, hoeveel
compensatie zou dan aan deze bedrijven gegeven moeten worden? En wat zouden daar de
maatschappelijke gevolgen verder van zijn, voor bijvoorbeeld het vestigingsklimaat,
hoeveelheid werknemers dat thuis komt te zitten en andere gevolgen?
Antwoord 12
Dit is niet op voorhand uit te rekenen. Dit hangt af van de subsidiebehoefte die er
is voor het vullen van de gasopslag Bergermeer. En in hoeverre bedrijven eventueel
zouden moeten afschakelen in het geval van een fysiek gastekort. De vulgraden zijn
niet de enige factor die bepaalt hoe groot de kans is dat in het kader van het Bescherm-
en Herstelplan Gas bedrijven moeten afschakelen. Zoals in de brief van 21 juli jl.
is toegelicht, heeft GTS berekend dat er komende winter in Nederland geen gastekort
hoeft op te treden, mits voldaan wordt aan een aantal randvoorwaarden. Hierbij speelt
bijvoorbeeld de aanvoer van LNG en de toevoer via pijpleidingen uit andere landen
een belangrijke rol. Ik neem naast het stimuleren van het vullen van de gasopslagen
meer maatregelen die er voor moeten zorgen dat de kans dat we Nederlandse bedrijven
moeten afschakelen zo klein mogelijk is, zoals maatregelen op gebied van energiebesparing
en het uitbreiden van de LNG importcapaciteit in de Eemshaven en Rotterdam. Daarnaast
heeft het kabinet, tegelijk met het afkondigen van de vroegtijdige waarschuwing als
bedoeld in het Bescherm- en Herstelplan Gas, op 20 juni jl. enkele maatregelen aangekondigd
waarmee wordt beoogd te voorkomen dat we op een later moment in een noodsituatie terecht
komen en verregaande maatregelen moeten nemen.
Vraag 13
Deel u de mening dat de toepassing van het Bescherm- en Herstelplan Gas tot forse
negatieve gevolgen zou leiden en dat het daarom koste wat het kost voorkomen moet
worden? Bent u bereid om in gesprek te gaan met relevante partijen over de bereidheid
van de sector om zelf ook bij te dragen aan een hogere vulgraad, van bijvoorbeeld
80%?
Antwoord 13
Het Bescherm- en Herstelplan Gas voorziet voor de drie door de verordening gasleveringszekerheid
geïdentificeerde niveaus van gascrisis in maatregelen ter bestrijding daarvan. Gedurende
de eerste twee niveaus is het aan de markt om deze maatregelen met behulp van marktgebaseerde
maatregelen te bestrijden. Pas als het derde en hoogste niveau van gascrisis wordt
afgekondigd is het aan de overheid om een noodsituatie met behulp van niet-marktgebaseerde
maatregelen te bestrijden. Deze maatregelen die in het Bescherm- en Herstelplan gas
zijn opgenomen lopen voorts op in mate waarin zij ingrijpen, waarbij eerst wordt voorzien
in vrijwillige maatregelen en daarna pas in dwingende. De opvatting dat maatregelen
uit het Bescherm- en Herstelplan Gas leiden tot forse negatieve gevolgen deel ik waar
het gaat om enkele specifieke niet-marktgebaseerde maatregelen uit het Bescherm- en
Herstelplan met een dwingend karakter, zoals het afsluiten van afnemers.
Om te voorkomen dat we in een noodsituatie terechtkomen en genoodzaakt zijn dergelijke
ingrijpende maatregelen te treffen heb ik bij het afkondigen van de vroegtijdige waarschuwing
op 20 juni jl. enkele maatregelen aangekondigd waarmee wordt beoogd het gasverbruik
terug te dringen. In de brief van 21 juli jl. ben ik hier nader op ingegaan.
Vraag 14
U geeft ook aan in uw recente Kamerbrief dat er een kans aanwezig is dat Rusland zelf
besluit om op korte termijn te stoppen met gasleveringen. Hoe groot schat u de kans
in dat dat gebeurt? Is Nederland voorbereid op een dergelijke abrupte stop? Heeft
u dat scenario en bijbehorende acties klaarliggen?
Antwoord 14
Het is heel moeilijk te voorspellen of en wanneer dit zou kunnen gebeuren. De mate
waarin een fysiek gastekort ontstaat is afhankelijk van aan welke EU-landen Rusland
zou stoppen met leveren, of het gaat om een volledige afsluiting of een gedeeltelijke
en in hoeverre de getroffen landen hun gasverbruik kunnen beperken (door onder andere
het (gedeeltelijk) afschakelen van hun industrie). In de brief van 21 juli jl. heb
ik u geïnformeerd over de ontwikkelingen in de gastoevoer via de Nord Stream I gasleiding
naar Europa. Ik ben daarbij ook ingegaan op de bevindingen van GTS voor het scenario
dat er een jaar lang geen Russisch gas zou kunnen worden geïmporteerd. GTS verwacht
aankomende winter geen fysiek tekort, mits wordt voldaan aan een aantal randvoorwaarden.
In het geval er desondanks in Nederland een fysiek tekort is zijn we hierop voorbereid
met het Bescherm- en Herstelplan Gas. Gezien de ontwikkelingen in andere Europese
landen heeft het kabinet op 20 juni jl. besloten de eerste fase van het Bescherm-
en Herstelplan gas af te kondigen (vroegtijdige waarschuwing)3.
Vraag 15
Bent u ook al scenario’s aan het uitwerken voor de winter van ’23/’24? Welke lessen
trekt u hierbij uit de afgelopen winter? Welke acties zou u dit jaar al moeten nemen
om de leveringszekerheid van gas voor de winter van ’23/’24 al beter te borgen?
Antwoord 15
Ik richt me op dit moment met name op de winter ’22 -’23 voor het nemen van maatregelen,
zoals het stimuleren van het vullen van de gasopslag Bergermeer en het fors verhogen
van de LNG-importcapaciteit. Daarnaast zal ik u zoals eerder toegezegd nader informeren
over de scenario’s voor komende winter, inclusief de maatschappelijke gevolgen. Er
wordt uiteraard ook nagedacht over de volgende winters, hoewel het moeilijk te voorspellen
is wat de situatie dan zal zijn op de gasmarkt. Dat neemt niet weg dat ik versneld
maatregelen neem die ons gasverbruik structureel moeten terugdringen. Ik verwijs hiervoor
onder meer naar mijn recente Kamerbrief van 20 juni jl.4
Vraag 16
Bent u bereid om voor zowel de komende winter als de daaropvolgende winter nogmaals
adviezen uit te vragen bij partijen als Gasunie Transport Services (GTS) en Energie
Beheer Nederland (EBN) voor additionele suggesties voor het versterken van de leveringszekerheid
de komende periode?
Antwoord 16
Met GTS is er vanuit mijn ministerie dagelijks contact over de stand van zaken op
gebied van leveringszekerheid. Daarnaast heeft GTS een rol als wettelijk adviseur
voor de leveringszekerheid op grond van de Gaswet. In die hoedanigheid heeft GTS alleen
al dit jaar al meermaals adviezen uitgebracht op gebied van leveringszekerheid, die
ook met uw Kamer zijn gedeeld. Waar nodig vraag ik aan GTS aanvullende adviezen uit.
Ook met Energie Beheer Nederland, een staatdeelneming waarvan het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat de aandeelhouder is, is er nauw contact. Op structurele basis maar
ook gericht in het kader van specifieke maatregelen voor het borgen van de leveringszekerheid,
zoals het vullen van gasopslag Bergermeer (zie de brief van 5 juli jl., Kamerstuk
33 529, nr. 1056). Ook spreek ik regelmatig met een breed scala aan partijen over het borgen van de
leveringszekerheid gas. Zo vindt er bijvoorbeeld in augustus een expertsessie plaats
met de bewindspersonen over dit onderwerp.
Vraag 17
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden uiterlijk dinsdag 10 mei?
Antwoord 17
Deze vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.