Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het Duitse evaluatierapport Corona en de datachaos bij het Robert Koch Instituut
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het Duitse evaluatierapport Corona en de datachaos bij het Robert Koch Instituut (ingezonden 5 juli 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 25 augustus
            2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3606.
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het evaluatierapport inzake het coronabeleid in Duitsland
               en de ontoereikende gegevensverzameling van het Robert Koch Instituut?1
Antwoord 1
            
Ja, ik heb kennisgenomen van dit evaluatierapport. De URL waarnaar wordt verwezen
               werkt inmiddels niet meer. Het rapport kan worden geraadpleegd via: https://www.bundesgesundheitsministerium.de/fileadmin/Dateien/3_Downloa…
Vraag 2
            
Kunt u reflecteren op het feit dat uit het Duitse evaluatierapport over het coronabeleid
               blijkt dat circa 2,5 miljoen Duitsers onder behandeling van een arts kwamen te staan
               als gevolg van bijwerkingen door een coronavaccinatie?
            
Antwoord 2
            
In het genoemde evaluatierapport staat nergens vermeld dat circa 2,5 miljoen Duitsers
               onder behandeling van een arts zouden zijn komen te staan als gevolg van bijwerkingen
               door COVID-19-vaccinatie. Wel wordt het cijfer 2.487.526 genoemd in een persbericht2 en een motie3 van de Bondsdagfractie van de partij Alternative für Deutschland (AfD). Op basis van dit cijfer, dat afkomstig is van de Kassenärztliche Bundesvereinigung (KBV), stelt AfD dat ernstige bijwerkingen na vaccinatie met een COVID-19-vaccin
               vele malen vaker zouden zijn voorgekomen dan door het Paul-Ehrlich-Institut is geregistreerd.
            
Ondanks het feit dat het genoemde cijfer niet in het evaluatierapport voorkomt, wil
               ik toch kort ingaan op de bewering die in de vraag wordt gedaan. Ik vind het namelijk
               van belang dat burgers kunnen beschikken over correcte informatie bij het maken van
               afwegingen over hun eigen gezondheid.
            
Naar aanleiding van uw vraag is door het Ministerie van VWS bij de KBV nagevraagd
               of de bewering dat circa 2,5 miljoen Duitsers onder behandeling van een arts zouden
               zijn komen te staan als gevolg van bijwerkingen door COVID-19-vaccinatie juist is.
               De KBV heeft in reactie op dit verzoek laten weten dat het hier gaat om een misvatting,
               waar zij in de scherpst mogelijke bewoordingen afstand van neemt. Volgens de KBV waren
               er in 2021 ongeveer 2,5 miljoen patiënten met vaccinatiebijwerkingen die door een
               fondsdokter (Vertragsarzt) zijn gezien. Hoewel dit aantal op het eerste gezicht hoog lijkt, is dit geenszins
               onverwacht of zorgwekkend te noemen. De bijwerkingen die door fondsdoktoren zijn geregistreerd
               bestaan namelijk voor het grootste deel uit veelvoorkomende en overwegend milde postvaccinale
               verschijnselen, zoals roodheid en pijn op de injectieplaats. Voor deze veelvoorkomende
               postvaccinale verschijnselen geldt in Duitsland geen meldplicht en derhalve zijn deze
               niet door het Paul-Ehrlich-Institut geregistreerd. Daarnaast is de bewering dat alle 2,5 miljoen patiënten vanwege bijwerkingen door een arts zijn gezien niet uit de cijfers af te leiden. Het is aannemelijk
               dat er ook patiënten tussen zitten die vanwege andere klachten, zoals een chronische
               onderliggende ziekte, door een arts zijn gezien en dat bijkomstige postvaccinale klachten
               daarbij ook in het medisch dossier zijn geregistreerd. Tot slot dient het cijfer 2,5
               miljoen in perspectief te worden geplaatst: in Duitsland zijn in 2021 rond de 154
               miljoen coronaprikken gezet.
            
Kort samengevat geeft de bewering van AfD dus een vertekend beeld. Ik zie op basis
               van deze informatie dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de veiligheid van
               de in Nederland ingezette COVID-19-vaccins. Volledigheidshalve heb ik de verklaring
               van de KBV (in het Duits) als bijlage aan deze beantwoording toegevoegd.
            
Vraag 3
            
Is het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) op de hoogte van de wijdverspreide
               vaccinatieschade in Duitsland? Zo ja, is het kabinet daarover geïnformeerd? Zo nee,
               waarom niet?
            
Antwoord 3
            
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 2. In Duitsland is geen sprake van een zeer
               hoge incidentie van ernstige bijwerkingen na vaccinatie met een door het EMA goedgekeurd
               COVID-19-vaccin.
            
Vraag 4
            
Is er in Nederland duidelijkheid over hoeveel mensen als gevolg van een coronavaccinatie
               medische hulp hebben gezocht?
            
Antwoord 4
            
Zoals ik in reactie op uw motie van 24 mei jl.4 in de Verzamelbrief van 4 juli jl.5 ook heb toegelicht, zijn zorgverleners volgens de Geneesmiddelenwet (artikel 78:3)
               verplicht om bij Lareb melding te maken van ernstige vermoedelijke bijwerkingen. Van
               de 220.000 meldingen van vermoedelijke bijwerkingen werden er ongeveer 7.500 meldingen
               door zorgverleners gemaakt. Daarbij wil ik nogmaals benadrukken dat niet alle gemelde
               vermoedens ook daadwerkelijk bijwerkingen van COVID-19-vaccinatie zijn.
            
Vraag 5
            
Is het mogelijk dat de onverklaarbare oversterfte van de afgelopen maanden veroorzaakt
               wordt door gevolgen van de coronavaccinaties, die onder de radar zijn gebleven, en/of
               het gevolg zijn van bijwerkingen en/of het versnellen van (chronische) aandoeningen?
               Zo nee, waarom niet? Kunt u een uitgebreide verklaring geven?
            
Antwoord 5
            
Er zijn op dit moment nog geen gegevens beschikbaar over de doodsoorzaken van de afgelopen
               maanden. In het recent gepubliceerde rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek
               (CBS) en het RIVM6 is wel onderzoek gedaan naar de oorzaken en redenen van oversterfte in 2020 en 2021
               in Nederland. De oversterfte van de afgelopen maanden viel, net als de eerdere drie
               periodes van oversterfte beschreven in het rapport, samen met een periode van hoge
               infectiedruk van COVID-19. Dit is bijvoorbeeld af te leiden uit rioolwatersurveillance
               en de aantallen ziekenhuisopnames door COVID-19. Het onderzoek liet zien dat het risico
               op overlijden aan COVID-19 veel kleiner was na vaccinatie. De geschatte vaccineffectiviteit
               tegen overlijden aan COVID-19 was hoger dan 90% in de eerste twee maanden na afronden
               van de basisserie. Dit betekent dat de kans om te overlijden aan COVID-19 meer dan
               90% kleiner was voor gevaccineerde personen dan voor ongevaccineerde personen.
            
Daarnaast zijn er op basis van de analyses in het rapport van het CBS en RIVM ook
               geen aanwijzingen dat er in de Nederlandse bevolking een verhoogde kans op overlijden
               aan andere doodsoorzaken dan COVID-19 bestaat in de eerste twee maanden volgend op
               COVID-19-vaccinatie. Het onderzoek toont een verlaagd risico op overlijden aan andere
               doodsoorzaken dan COVID-19 in de acht weken na ontvangst van een vaccindosis, ten
               opzichte van het risico op overlijden zonder deze vaccindosis. Ook laat het rapport
               zien dat de sterftekans lager is in de gevaccineerde populatie dan in de ongevaccineerde
               populatie. De resultaten geven hiermee geen aanwijzing dat op populatieniveau het
               risico op overlijden na een eerste, tweede of boosterdosis COVID-19-vaccin verhoogd
               was.
            
Tot slot zijn er geen aanwijzingen dat de vaccins op langere termijn bijwerkingen
               geven die zouden moeten leiden tot een andere afweging met betrekking tot de inzet
               van vaccins. Meldingen van bijwerkingen worden zorgvuldig geanalyseerd en gemonitord
               door onder andere Lareb, het Nederlandse College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
               en het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA). Het overgrote deel van de meldingen van
               bijwerkingen betreft niet-ernstige en bekende bijwerkingen na vaccinatie die kortdurend
               van aard zijn. Wereldwijd zijn inmiddels ruim 12 miljard doses van de COVID-19-vaccins
               toegediend waarvan de eerste
            
vaccinaties al ruim 1,5 jaar geleden gegeven zijn. Er is brede wetenschappelijke consensus
               over het gegeven dat de voordelen van vaccinatie tegen COVID-19 opwegen tegen de geringe
               kans op (ernstige) bijwerkingen.
            
Vraag 6
            
Is het mogelijk dat de coronavaccins de afweer van (kwetsbare en oude) mensen dusdanig
               verzwakt/aantast dat zij vatbaarder zijn voor allerhande aandoeningen en/of eerder
               bezwijken aan (chronische) aandoeningen? Zo nee, waarom is dat niet mogelijk? Kunt
               u een uitgebreide uitleg geven?
            
Antwoord 6
            
Het immuunsysteem werkt heel specifiek gericht op delen van bacteriën of virussen
               die in een vaccin zitten. Een prik tegen polio beschermt bijvoorbeeld niet tegen mazelen.
               Daarom is het niet te verwachten dat er effecten optreden buiten de ziekte waartegen
               het vaccin gericht is. Er is geen wetenschappelijk bewijs dat er bij COVID-19-vaccins
               effecten optreden die verder gaan dan bescherming tegen COVID-19. Het is wel bekend
               dat de COVID-19-vaccins korte termijn bijwerkingen kunnen hebben, zoals koorts en
               roodheid op de injectieplaats. Er is geen bewijs dat dit leidt tot serieuze gezondheidsproblemen
               bij kwetsbare of oudere mensen. Ook is in het eerdergenoemde onderzoek van het CBS
               en RIVM geen verhoogde sterfte gezien na vaccinatie. Er werd juist gezien dat de kans
               op overlijden aan COVID-19 in de eerste twee maanden na afronding van de basisserie
               bij alle gevaccineerde leeftijdsgroepen ruim 90% kleiner is in vergelijking tot ongevaccineerde
               personen7.
            
Vraag 7
            
Kan worden geconcludeerd dat het aantal mensen dat in Nederland schade heeft ondervonden
               van de coronavaccinaties vele male groter is dan wij nu in beeld hebben, gezien het
               feit dat slechts een heel klein deel van bijwerkingen van vaccinaties wordt gemeld
               bij het Lareb? Zo nee, waarom niet? Kunt u een uitgebreide uitleg geven?
            
Antwoord 7
            
Nee, deze conclusie kan niet worden getrokken. Via verschillende kanalen, zoals de
               website van de rijksoverheid, het RIVM en bijvoorbeeld Thuisarts.nl, zijn mensen geattendeerd
               op de mogelijkheid eventuele bijwerkingen na vaccinatie te melden bij Lareb. Dit is
               ook onder de aandacht gebracht via posters en flyers bij de vaccinatielocaties. Zorgverleners
               bij wie patiënten met mogelijke bijwerkingen zich melden, zijn tevens goed op de hoogte
               van de mogelijkheid om een melding bij Lareb te doen. Zoals ik in het antwoord op
               vraag 4 heb toegelicht, zijn zorgverleners wettelijk verplicht melding te maken van
               ernstige bijwerking. Met een meldgraad van zo’n 6 meldingen per 1000 vaccins is Nederland
               volgens Lareb internationaal koploper als het gaat om het melden van mogelijke bijwerkingen
               van COVID-19-vaccins.
            
Vraag 8
            
In het licht van de informatie over vaccinatieschade in Duitsland, vindt u het dan
               nog steeds verantwoord de deze week aangekondigde nieuwe vaccinatiecampagne voor kwetsbare
               mensen doorgang te laten vinden? Zo ja, waarom? Kunt u een uitgebreide analyse geven?
            
Antwoord 8
            
In mijn Kamerbrief van 29 juli jl.8 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd dat op basis van een advies van het expertteam
               COVID-19-vaccinaties (OMT-V) een nieuwe vaccinatieronde zal plaatsvinden in het najaar.
               Lareb heeft de meldingen die zijn gedaan uitvoerig onderzocht. Zo blijkt uit het vragenlijstonderzoek
               dat Lareb heeft uitgevoerd9 dat veel mensen milde, kortdurende bijwerkingen ervaren na een COVID-19-vaccinatie.
               Het gaat om bekende, niet-ernstige bijwerkingen, zoals hoofdpijn, spierpijn, rillingen
               en koorts. Er is brede wetenschappelijke consensus over het gegeven dat de voordelen
               van vaccinatie tegen COVID-19 opwegen tegen de geringe kans op (ernstige) bijwerkingen.
            
Vraag 9
            
Heeft u kennisgenomen van de kritiek op het Duitse coronabeleid, welke onder andere
               melding maakt van wetenschappelijk niet gefundeerde maatregelen, censuur en het ontbreken
               van gedegen gegevensverzameling?
            
Antwoord 9
            
Ja, ik heb daar kennis van genomen.
Vraag 10
            
Hoe verhoudt zich dit tot het Nederlandse coronabeleid, aangezien dit vergelijkbaar
               was? Kunt u reflecteren op de bevindingen uit het Duitse evaluatierapport?
            
Antwoord 10
            
Ik deel de opvatting niet dat het Nederlandse en het Duitse COVID-19-beleid vergelijkbaar
               waren. Het beleid dat in Nederland is gevoerd is toegesneden op de eigen lokale context,
               net zoals dat in Duitsland is gedaan. In Nederland evalueert de Onderzoeksraad voor
               Veiligheid (OvV) het COVID-19-beleid. Op 16 februari jl.10
heeft de OvV het rapport «Aanpak Coronacrisis, Deel 1: tot september 2020» aan het
               kabinet aangeboden. Op 1 april jl.11 is de kabinetsreactie op dit rapport naar de Kamer verstuurd.
            
Vraag 11
            
Kunt u reflecteren op het feit dat volgens dit rapport vele maatregelen zoals het
               verplichten van mondkapjes, lockdowns, de inzet coronatoegangsbewijzen, etc. ongefundeerd
               en weinig tot niet effectief zijn gebleken?
            
Antwoord 11
            
Voor de Nederlandse situatie geldt dat maatregelen altijd in samenhang werden genomen.
               Daarom is de effectiviteit van een afzonderlijke maatregel niet te bepalen. Wat betreft
               de fundering van de maatregelen: het kabinet liet zich bij het nemen van maatregelen
               breed adviseren door het Outbreak Management Team (OMT), alsook door de Gedragsunit
               van het RIVM, de politie, communicatiewetenschappers en andere gezaghebbende instituties.
               Wat betreft de opmerkingen over de effectiviteit van de maatregelen, zoals in het
               rapport wordt opgemerkt: ook dat moet in de specifieke lokale context worden bezien.
               Gegevens van het ene land kunnen niet een-op-een geëxporteerd worden naar het andere
               land.
            
Vraag 12
            
Hoe kijkt u terug op de Nederlandse communicatie vanuit de overheid naar de burger,
               nu het Duitse rapport blijkt dat de communicatie in Duitsland veelal top-down werd
               gevoerd en er weinig ruimte was voor dialoog met de burger? Kunt u een analyse over
               de Nederlandse communicatie geven?
            
Antwoord 12
            
Dialoog met (groepen) mensen is altijd een belangrijk onderdeel geweest van de corona-aanpak
               van het kabinet en de communicatie-inspanningen die daarbij hoorden en horen. Zo is
               voortdurend contact met organisaties die in de haarvaten van de maatschappij zitten,
               partijen die dicht bij de verschillende doelgroepen staan. Denk hierbij onder andere
               aan vertegenwoordigers van jongeren, ouderen, mensen met een migratieachtergrond,
               mensen met een kwetsbare gezondheid, anderstaligen en laaggeletterden. Met deze partijen
               bespreken we wat de signalen en behoeften zijn, daarop spelen we in. Deze partijen
               verspreiden ook de materialen die we vanuit het Ministerie van VWS maken om de doelgroepen
               zo goed mogelijk te informeren. Daarnaast werden en worden de effecten van alle publiekscommunicatie
               gemeten zodat we goed kunnen inspelen op de ontvanger van de informatie. Dit draagt
               bij aan een effectieve communicatie waarbij het belang van de burger centraal staat.
            
Vraag 13
            
Wat vindt u van de conclusie dat de gegevensverzameling van het Robert Koch Instituut
               ernstig incompleet is, waardoor het beleid en de maatregelen niet zorgvuldig getoetst
               geëvalueerd kunnen worden? Geldt dit ook voor Nederland?
            
Antwoord 13
            
Als Minister van VWS ben ik verantwoordelijk voor de bestrijding van de COVID-19-pandemie
               en de verzameling van daaraan gerelateerde gegevens in Nederland. De conclusies uit
               het rapport hebben geen betrekking op de Nederlandse situatie.
            
Vraag 14
            
Wat vindt u ervan dat ook de data die is gebruikt voor het onlangs verschenen rapport
               van het RIVM en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over de oversterfte niet
               compleet is en de brondata bovendien niet toegankelijk is gemaakt voor onafhankelijke
               wetenschappers?
            
Antwoord 14
            
Het CBS en RIVM hebben op mijn verzoek onderzoek gedaan op basis van de op dat moment
               voor hen beschikbare datasets, zoals de doodsoorzakengegevens, sterftecijfers, demografische
               gegevens, data over langdurig zorggebruik in het kader van de Wet langdurige zorg
               (Wlz) en de vaccinatiestatus (CIMS). Het CBS en RIVM hebben in hun onderzoeksrapport12 helder uiteengezet wat de restricties zijn geweest binnen de gebruikte datasets en
               de daaraan verbonden consequenties voor de conclusies.
            
Naast de bovengenoemde gebruikte data hadden de onderzoekers bij het CBS en RIVM graag
               meer data willen gebruiken, zoals een actuelere doodsoorzakenregistratie, en koppelbare
               testdata. Dit is binnen de gestelde onderzoeksperiode niet mogelijk gebleken gezien
               de noodzakelijke zorgvuldigheid in de omgang met persoonsgegevens.
            
Mijn doelstelling is om in het verdiepende vervolgonderzoek naar oversterfte, dat
               wordt uitgevoerd in het kader van de beantwoording van motie 1617 van het lid Omtzigt13, zo veel mogelijk brondata beschikbaar te stellen voor onderzoek door wetenschappers
               die niet zijn gelieerd aan het CBS of RIVM. Hierover ben ik in gesprek met het RIVM
               en de GGD’en. Zorgvuldigheid in de wijze waarop het beschikbaar stellen van brondata
               gebeurt, vind ik van groot belang. Ik houd daarom te allen tijde rekening met de geldende
               wettelijke kaders.
            
Vraag 15
            
Hoe gaat u ervoor zorgen dat alle data alsnog verzameld en openbaar gemaakt wordt
               en op welke termijn, zodat deze data getoetst kan worden?
            
Antwoord 15
            
Zoals ik reeds in de beantwoording van eerder gestelde Kamervragen van het lid Omtzigt14 heb benoemd, werk ik op dit moment samen met onder meer het RIVM, de GGD’en en het
               CBS, om de data in de CBS-omgeving toegankelijk te maken voor onderzoek door onderzoekers
               die niet gelieerd zijn aan een van de zojuist genoemde instanties. Met het RIVM en
               de GGD’en verken ik wat er voor nodig is om data met betrekking tot vaccinatiestatus
               en doorgemaakte infecties via het CBS toegankelijk te maken voor onderzoekers die
               door de begeleidingscommissie van ZonMw worden geselecteerd in traject 3 van het oversterfteonderzoek.
               Op dit moment zijn diverse bronnen reeds beschikbaar bij het CBS15 waar onderzoekers onder strikte voorwaarden in de beveiligde CBS-onderzoeksomgeving
               onderzoek mee kunnen doen.
            
Vraag 16
            
Welke conclusies verbindt u aan het Duitse evaluatierapport en welke gevolgen zal
               dit hebben voor het coronabeleid in Nederland? Kunt u een uitgebreide analyse geven?
            
Antwoord 16
            
Als Minister van VWS ben ik verantwoordelijk voor de bestrijding van de COVID-19-pandemie
               in Nederland. De conclusies van het evaluatierapport hebben betrekking op het Duitse
               COVID-19-beleid. Ik verbind hier geen gevolgen aan voor het Nederlandse COVID-19-beleid.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.