Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 30-31 augustus 2022 (Kamerstuk 21501-02-2519)
2022D32940 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse
Zaken over de geannoteerde agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich
van 30 en 31 augustus 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2519), het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 18 juli 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2514), het verslag van het schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Raad
Buitenlandse Zaken van 18 juli 2022 en over het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken
van 20 juni 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2516).
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De griffier van de commissie, Westerhoff
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de GL-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II
Antwoord / Reactie van de Minister
III
Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Gymnich van 30 en 31 augustus
2022. Zij hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 29-30 augustus. Deze leden
hebben nog enkele vragen aan de Minister.
De leden van de PVV-fractie hebben de volgende vragen aan de Minister over de geannoteerde
agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken.
Precies een half jaar geleden, op 24 februari, is Rusland Oekraïne binnengevallen.
Precies op deze dag is er informeel overleg over de Raad Buitenlandse Zaken. De leden
van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen over de geannoteerde agenda daarvan.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
informele RBZ van 30 en 31 augustus. De bijeenkomst heeft volgens deze agenda tot
doel «ruimte te bieden voor strategische discussie». In dat licht zouden deze leden
een breder palet aan onderwerpen op de agenda verwachten. De leden van de SP-fractie
voelen de noodzaak om meerdere onderwerpen te bespreken en vragen het kabinet om zijn
opvatting over een aantal ervan.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken op 30 en 31 augustus. Zij hebben hierover
de volgende vragen en opmerkingen.
Het lid van de BBB-fractie heeft de volgende vragen aan de Minister over de geannoteerde
agenda van de informele Raad Buitenlandse Zaken.
EU-Afrika relatie
De leden van de VVD-fractie vinden het onvoorstelbaar dat migratie niet expliciet
op de agenda staat bij de aankomende bespreking van de EU-Afrika relatie en dat Nederland
niet voornemens is om dit expliciet aan te kaarten. Is de Minister bereid alsnog naar
voren te brengen dat het bestrijden van irreguliere migratie en het terugnemen van
uitgeprocedeerde onderdanen van cruciaal belang is voor de relatie tussen Europese
en Afrikaanse landen? En dat de Europese Unie (EU) zowel positieve als negatieve drukmiddelen
moet inzetten tegen Afrikaanse landen die niet bereid zijn om hierin effectief samen
te werken? En in meer algemene zin: hoe wil de Minister deze bespreking binnen de
RBZ gebruiken om de instroom van asielzoekers uit Afrikaanse landen naar Nederland
omlaag te brengen?
De leden van de VVD-fractie delen de zorgen over de toegenomen invloed van het Russische
narratief in Afrikaanse landen en de verslechterde invloedspositie van Westerse landen.
Wat stelt het kabinet concreet voor om dit Russische narratief te bestrijden? Wat
moeten Westerse landen hierin anders doen dan in het verleden? Op welke manier moeten
projecten als onderdeel van de Global Gateway anders zijn dan de vele ontwikkelings-
en infrastructuurprojecten in het verleden? Deelt het kabinet de mening van deze leden
dat daarbij zowel positieve drukmiddelen als negatieve drukmiddelen moeten worden
ingezet?
De leden van de D66-fractie vragen wat de Nederlandse inzet is bij de diplomatieke
inspanningen binnen de EU-Afrika relatie om het Russische narratief over de Russische
oorlog in Oekraïne tegen te gaan? Op welke manier wordt met Afrikaanse landen en hun
burgers gecommuniceerd dat Rusland een energie- en hongercrisis veroorzaakt?
De leden van de PVV-fractie stellen dat het continent Afrika een nog grotere puinhoop
wordt dan het al was. Het aantal islamitische terreuraanslagen rijst er de pan uit,
corrupte leiders zijn er de baas en het wemelt er van de Russische Wagner-huurlingen.
Dat laatste is een probleem dat steeds groter wordt. Kan de Minister aangeven in hoeveel
Afrikaanse landen de Wagner Group inmiddels actief is? Hoe worden deze landen diplomatiek
onder druk gezet om de samenwerking met de Wagner Group stop te zetten? Waarom dreigt
Nederland niet met het annuleren van investeringen en ontwikkelingshulp in de desbetreffende
landen?
De leden van de PVV-fractie zien Nederland en de EU consequent achter de feiten aanlopen
als het gaat om Afrika. Nu weer. Er wordt weliswaar gesteld dat het allemaal slechter
gaat, maar verder lezen deze leden niets meer dan dat «we» maar moeten focussen op
een «gelijkwaardige dialoog» en «blijvende investeringen.» Het is te pijnlijk voor
woorden, aldus deze leden, hoe een concreet probleem zoals de relatie met Afrika,
bestreden wordt met abstracte termen en algemene plannetjes. Waar blijft de radicale
koerswijziging waar de huidige situatie om schreeuwt? Waar is de visie? En waarom
bekijkt de Minister de relatie met Afrika niet vanuit een nationaal perspectief, maar
wordt de relatie met Afrika in een EU-jasje gestoken?
De leden van de PVV-fractie maken zich ernstig zorgen over de negatieve impact die
de recente ontwikkelingen in Afrika hebben op onze nationale veiligheid. Specifiek
willen deze leden weten hoe de Minister aankijkt tegen de islamitische terreuraanslagen
die deze zomer in Afrika zijn gepleegd. In landen zoals Nigeria, Mali en Somalië was
het raak en zaaiden islamitische terreurbewegingen dood en verderf. Neemt deze islamitische
terreur nu in omvang toe, of ziet de Minister dat anders? Wat is zijn analyse? Hoe
groot acht de Minister de kans dat islamitische terroristen via de migratiestromen
vanuit Afrika naar ons land komen?
De leden van de PVV-fractie stellen dat alle ingrediënten die van Afrika een puinhoop
maken, praktisch samenkomen in Mali. Het is niet voor niets dat de Fransen het land
militair opgeven en na negen jaar zijn vertrokken. En terecht, want de coupplegers
die nu aan de macht zijn, houden iedereen voor de gek en zitten er puur uit eigenbelang,
aldus deze leden. Helaas lijkt Nederland dat niet in de gaten te hebben. Waarom blijven
we anders in Mali actief met militairen en adviseurs op verschillende posten? Waarom
trekt de Minister onze militairen en adviseurs niet terug uit Mali, en welk geloofwaardig
perspectief op verbetering is er nog?
De leden van de PVV-fractie willen tevens weten of er nog steeds een verzoek aan Nederland
ligt om meer militairen te leveren aan de VN-missie MINUSMA? Of is dat inmiddels afgewezen?
De leden van de PVV-fractie hopen het laatste, omdat het in Mali al jarenlang dweilen
is met de kraan open.
De leden van de CDA-fractie hechten waarde aan het coördineren van diplomatieke inspanningen
van de EU en haar lidstaten. Hoe ziet de Minister de coördinatie van inspanningen
om het Russische narratief over de oorlog in Oekraïne in Afrikaanse landen tegen te
gaan? Staan alle lidstaten hier hetzelfde in? En kunnen wij bondgenoten in Afrikaanse
landen helpen tegen ongewilde inmenging in hun land?
De oorlog in Oekraïne heeft grote gevolgen op het Afrikaans continent, zeker op het
gebied van energie, voedselzekerheid, en het aangehaalde Russische narratief. De leden
van de CDA-fractie vragen de Minister of het inzichtelijk is in welke landen deze
ontwikkelingen voor een verscherping in de relatie met het westen hebben gezorgd.
Met betrekking tot de relatie EU-Afrika delen de leden van de SP-fractie de analyse
dat meerdere grootmachten invloed in Afrika proberen te verwerven. Op zich vinden
deze leden dat hun goed recht: Europa heeft er geen alleenrecht en Afrikaanse landen
maken hun eigen afwegingen. Het is een goede zaak dat de EU daar een positieve investeringsagenda
tegenover zet. Het blijft evenwel van belang, ook voor de geloofwaardigheid van de
EU in Afrika, dat EU-beleid ten aanzien van Afrika coherent is c.q. dat innerlijke
tegenstrijdigheden tussen bijvoorbeeld hulp en handel eruit worden gehaald. Heeft
het kabinet deze (in-)coherentie scherp in beeld en wordt hier actief aan gewerkt,
zo vragen de leden van de SP-fractie?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de Raad zal
spreken over het coördineren van de diplomatieke inspanningen van de EU en EU-lidstaten
om het Russische narratief over de Russische oorlog in Oekraïne in Afrikaanse landen
tegen te gaan. De leden zijn benieuwd welke concrete diplomatieke inspanningen het
kabinet voornemens is voor te stellen in deze discussie? Op welke manier is het stimuleren
van vrije media, onafhankelijk van Russische invloed, in Afrikaanse landen een onderdeel
van deze strategie?
In navolging van de motie van onder andere het lid Van der Lee d.d.7 juli 2022 (36 045, nr. 99) over de rol van vier grote multinationals in de voedselprijzencrisis, zijn de leden
benieuwd of de Minister bereid is om dit onderwerp te agenderen tijdens de Raad en
te onderzoeken welke maatregelen er in EU-verband kunnen worden getroffen om de speculatie
op belangrijke commodities, zoals bijvoorbeeld graan, tegen te gaan. De leden zijn benieuwd welke specifieke
maatregelen de Minister in dit opzicht voor zich ziet en ontvangen hierop graag een
toelichting.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het kabinet
voornemens is te pleiten voor zichtbare en consistente uitvoering van het EU-Afrika
Global Gateway investeringspakket. Deze leden zijn positief over het feit dat het
kabinet wil bijdragen op het gebied van voedsel- en energiezekerheid in Afrika. Maar
toch zijn de leden van de GroenLinks-fractie bezorgd over de mate waarin deze langetermijninvesteringen
ook daadwerkelijk ten goede zullen komen aan hen die het nu het hardste nodig hebben.
Aangezien de samenwerking zich vooral richt op samenwerking met grote agrobedrijven,
is het nog maar de vraag in hoeverre deze hulp terecht komt bij de mensen op het platteland
die nu juist het hardst hulp nodig hebben en in acute nood verkeren. Deze leden vragen
het kabinet daarom om tevens in EU-verband te onderzoeken wat gedaan kan worden aan
acute verlichting van honger in de Hoorn van Afrika en daarvoor extra middelen uit
te trekken. De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet tevens naar de inzet
om te bewerkstelligen dat een groot deel van de investeringen ook juist gaat naar
kleinschaligere boeren. Investeren in hulp en handel voor de burgers die dit het hardst
nodig hebben, maakt ons tevens een meer geloofwaardige partner in het tegengaan van
bovengenoemd Russisch narratief, zo stellen de leden van de GroenLinks-fractie.
Wat het lid van de BBB-fractie betreft moet de stabiliteit van Afrika prioriteit zijn.
Stabiliteit zorgt voor economische ontwikkeling en beperkt vluchtelingenstromen, zo
meent zij. Wel deelt dit lid de visie van de Minister dat de invloed van Europa in
Afrika afneemt ten gunste van China. Vandaar dat het goed is om een nieuwe, meer open,
strategie richting Afrika te voeren. Het risico van toenemende Chinese invloed in
Afrika is dat onze Zuidflank strategisch kwetsbaar wordt; zo zou China een vluchtelingencrisis
kunnen uitlokken op het moment dat Europa zich politiek niet schikt naar China, aldus
het lid van de BBB-fractie. Zij vraagt de Minister om in deze strategie het belang
van stabiele voedselvoorziening mee te nemen. Hopelijk kan de Minister tijdens de
informele RBZ inbrengen dat Nederland en andere Europese landen buitengewoon veel
kennis hebben die kan worden ingezet om Afrika te helpen in het ontwikkelen van een
sterke landbouwsector, wat de stabiliteit veel goed zou doen.
Russische agressie tegen Oekraïne
De leden van de VVD-fractie steunen de inzet van het kabinet om Oekraïne te blijven
ondersteunen en de militaire steun aan Oekraïne voort te zetten. Zij zijn dan ook
positief over de recent aangekondigde extra steun aan Oekraïne.
De leden van de VVD-fractie volgen met interesse de discussie rondom restricties inzake
visumverstrekking aan Russische staatsburgers. Wat is het standpunt van het kabinet
hierover en wat zal de Nederlandse inzet zijn in deze discussie? Welke gewenste en
ongewenste effecten verwacht de Minister van deze maatregel?
De leden van de VVD-fractie steunen de inzet van het kabinet om de druk op Rusland
maximaal te houden. Wat is de inzet van het kabinet ten aanzien van een volgend sanctiepakket?
Welk type aanvullende sancties vindt het kabinet wenselijk? En is het kabinet bereid
om in de EU te pleiten voor sancties ten aanzien van derde landen en entiteiten die
het Russische leger direct steunen met wapens, technologie en grondstoffen?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Amerikaanse oproep aan haar
burgers om Oekraïne te verlaten, omdat zij hevige aanvallen rond onafhankelijkheidsdag
verwachten. Bent u bekend met de informatie waarop de Amerikanen deze oproep baseren
en heeft u hierover contact gehad met uw Amerikaanse collega? Hoe schat u deze toegenomen
dreiging in, ook voor Nederlanders in Oekraïne? Hoeveel Nederlanders bevinden zich
op dit moment nog in Oekraïne?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de persoonsgerichte sancties tegen
de kliek rondom Poetin nog niet volledig worden benut. Is de Minister bereid in de
Raad te pleiten voor een nieuwe ronde persoonsgerichte sancties en daarin gebruik
te maken van de lijst van corrupte individuen in Rusland, opgesteld door de Russische
oppositieleider Alexei Navalny? Is hij in het verlengde daarvan bereid om in de Raad
opnieuw te pleiten voor een nieuw sanctieregime op basis van corruptie, zoals verzocht
in de motie-Sjoerdsma (Kamerstuk 35 925 V, nr. 71) en daartoe concrete voorstellen te doen? Klopt het dat de Commissie momenteel aan
een uitwerking van een dergelijk regime werkt?
De leden van de D66-fractie lezen dat er in de Raad gesproken wordt over restricties
inzake visumverstrekking aan Russische staatsburgers. Wat is hierbij de Nederlandse
inzet? Is de Minister bereid te pleiten voor een beperkte stop op toeristenvisa? De
leden van de D66-fractie zijn van mening dat een beperkte toeristenvisastop gerechtvaardigd
is. Het geeft een duidelijk signaal aan de Russische elite dat het handelen van de
Russische regering in Oekraïne alle perken te buiten gaat en consequenties heeft.
Daarnaast zijn er ook signalen dat de toegang tot de EU en Schengen veiligheidsrisico’s
met zich brengt. Zo is er het zeer recente voorbeeld van twee Russische spionnen in
Albanië die op toeristenvisa binnenkwamen en worden beschuldigd van het verzamelen
van inlichtingen over een wapenfabriek. Hoeveel Russische geheim agenten zijn er de
afgelopen jaren Nederland en de EU binnengekomen op toeristenvisa? En hoe schat het
kabinet dat risico in? Het voorstel van de leden van de D66-fractie is om de volgende
visa niet meer af te geven: Type C kort verblijf, Type D (met uitzondering van familie/studie/onderzoek)
en Type B. Humanitaire visa, 3/5 multi-entry visa en lange termijn emigratie/hervestigingsvisa
moeten uiteraard mogelijk blijven. Is de Minister het eens met dit voorstel? Zo nee,
waarom niet?
De leden van de D66-fractie willen tevens aandacht vragen voor het feit dat Griekse
bedrijven, als «ultimate owner», nog steeds grote hoeveelheden Russische olie verschepen.
Hoe oordeelt de Minister hierover en waarom wordt dit niet via de Raad gestopt? Is
de Minister bereid dat op te brengen?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister hoe het staat met de uitwerking van
de motie-Sjoerdsma (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2499) om de wapenleveranties en militaire steun aan Oekraïne op korte termijn verder op
te schroeven en daarnaast bij bondgenoten aan te dringen met spoed meer te leveren
en beloofde leveranties uit te voeren. Is de Minister bereid te pleiten voor een intensivering
van Europese middelen naar Oekraïne via de Europese vredesfaciliteit (EVF)? Kan hij
daarbij pleiten voor een vereenvoudiging van de EVF-procedures? Kan hij daarnaast
aangeven of het kabinet overweegt een deel van de financiering van de door Oekraïne
bestelde houwitsers op zich te nemen? Wordt er daarnaast overwogen om 152mm artilleriemunitie
in te kopen bij derde landen zoals Egypte en Jordanië om vervolgens door te spelen
aan Oekraïne? Wordt er werk gemaakt van een deal om Nederlandse uitgerangeerde F-16»s
te leveren aan een EU-bondgenoot, zodat zij hun Sovjetgevechtsvliegtuigen aan Oekraïne
kunnen schenken? Wordt er daarnaast gewerkt aan meer munitie voor de Nederlandse en
Duitse houwitsers die reeds aan het werk zijn gezet in Oekraïne? Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie spreken hun steun uit voor het vasthouden en bestendigen
van een zo breed mogelijk front van landen tegen Rusland, ook bij de Algemene Vergadering
van de VN. Op welke manier probeert de EU het gezamenlijk front tegen Rusland zo groot
mogelijk te maken en wat is daarbij de Nederlandse inzet?
De leden van de D66-fractie zijn het eens met het grondig herzien van de vijf guiding principles die tot 24 februari jongstleden het kader vormden voor de EU-relatie met Rusland.
Wanneer is de Raad voornemens hier een officieel nieuw standpunt op te formuleren?
Tot slot lezen de leden van de D66-fractie in de geannoteerde agenda over de informele
lunch met de Minister van Buitenlandse Zaken van Oekraïne, Moldavië en Georgië. Hierbij
geeft de Minister aan dat de absorptiecapaciteit van de Unie om nieuwe leden op te
nemen in overweging moet worden genomen. Kan hij dat nader verklaren? Wat verstaat
hij onder de absorptiecapaciteit? Hoe wordt dit bepaald, gemeten en gebruikt? Is de
Minister het met deze leden eens dat de absorptiecapaciteit geen onderdeel is van
de officiële toetredingsprocedure tot de Europese Unie?
De leden van de PVV-fractie lezen dat er tijdens de informele Raad wordt gesproken
over inreisbeperkingen voor Russische staatsburgers. In de media lezen deze leden
dat de EU-lidstaten verschillend denken over het instellen van restricties inzake
visumverstrekking. Tsjechië leidt het pleidooi voor een volledige stop op het verstrekken
van visa aan Russische staatsburgers, terwijl lidstaten zoals Duitsland terughoudender
zijn. Maar waar staat Nederland op dit specifieke punt? En wat betekenen eventuele
restricties voor de Nederlandse belangen en zijn er al signalen opgevangen over schadelijke
tegenmaatregelen van Russische zijde, indien er een volledige stop komt?
De leden van de PVV-fractie vrezen dat we steeds verder een zinloze (en economische)
sanctieoorlog ingezogen worden. Dat, terwijl de burgers en huishoudens in Nederland
nu al de eindjes niet aan elkaar kunnen knopen. Zijn extra maatregelen zoals visumrestricties
– die de Russische historische missie niet hinderen – dan wel zinvol? De leden van
de PVV-fractie denken van niet. Waarom blijft het kabinet daarnaast beweren dat ten
aanzien van nieuwe sanctiepakketten alle opties op tafel blijven liggen? Hoe kan dit als beleid worden aangehouden tegen de
achtergrond dat één op de drie huishoudens in Nederland volgens het NIBUD nu al niet
meer rond kan komen en onze eigen economie door de koopkrachtcrisis de vernieling
in draait?
De leden van de CDA-fractie lezen dat het instellen van visumrestricties voor Russische
staatsburgers als een mogelijke sanctie wordt gezien. Kan de Minister nader uitwijden
waaraan wordt gedacht? Worden hier specifieke selectiecriteria aan gekoppeld? Hoe
worden Russen die Rusland ontvluchten, beschermd? Kunnen wij een visumstop realiseren?
Wat is het kabinetsstandpunt hierin, zo vragen deze leden.
De herziening van de five guiding principles voor de relatie met Rusland kan een groot effect hebben op de verhoudingen tussen
de EU en Rusland. De leden van de CDA-fractie kunnen zich vinden in de inzet van het
kabinet, maar vragen de Minister in hoeverre er like-minded countries zijn om deze
inzet te steunen in de RBZ. Kan de Minister inschatten of de lidstaten hier op één
lijn liggen?
Ook hechten de leden van de CDA-fractie veel waarde aan coördinatie niet alleen binnen
de Europese Unie, maar ook buiten de Europese Unie. Hoe gaat de inzet gecoördineerd
worden met andere landen. Kan dit gecoördineerd worden met de G7?
Deze leden lezen dat er mogelijk gesproken zal worden over de gevolgen van de Russische
agressie en de toekomst van het Oostelijk Partnerschap met Georgië, Moldavië en Oekraïne.
Kan de Minister duiden wat de kabinetsinzet hier gaat worden? Wordt er op dit punt
al gesproken over een verdieping van de partnerschappen, zo vragen de leden van de
CDA-fractie.
Ten aanzien van Rusland nemen de leden van de SP-fractie met interesse kennis van
de voorgenomen discussie over de five guiding principles van de EU-Rusland-relatie. Kan de Minister toelichten wat zijn inzet is in deze discussie?
De leden van de SP-fractie onderkennen volledig de huidige problematische relatie
met Rusland, maar vinden het van belang om oog te houden voor een toekomst na de Oekraïne-oorlog
en/of na Poetin. De EU en Rusland zijn geografisch en historisch met elkaar verbonden
en het is daarom van belang om fora voor samenwerking zoals de Organisatie voor Veiligheid
en Samenwerking in Europa en de Raad van Europa open te houden en te revitaliseren.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de oprichting door het Verenigd
Koninkrijk een internationaal fonds om Oekraïne, in nauwe samenwerking met de defensie-industrie,
van materieel te voorzien. Nederland onderzoekt deelname aan dit fonds, zo hebben
deze leden begrepen. Kan de Minister hierop een toelichting geven? Wat zou dit betekenen
voor Nederlands publiek geld in relatie tot de defensie-industrie?
Tot slot hebben de leden van de SP-fractie vragen over het preaccessie-traject van
Oekraïne, Moldavië en Georgië. De Minister schrijft, naar het oordeel van deze leden
terecht, dat «de absorptiecapaciteit van de Unie om nieuwe leden op te nemen in overweging
genomen [dient] te worden». Kan de Minister toelichten uit welke elementen dit begrip
bestaat en welk (relatief) gewicht de regering eraan hecht?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn positief over het feit dat het tegengaan van
sanctie-ontwijking voor het kabinet een belangrijk aandachtspunt is bij de totstandkoming
van nieuwe maatregelen. Tegelijkertijd zijn deze leden ook bezorgd over de mate waarin
de bestaande loopholes voldoende gedicht zijn. Kan het kabinet aangeven wat op dit moment de belangrijkste
loopholes zijn in het Europese sanctiebeleid? En wat zal de Nederlandse inzet zijn als het
gaat om het dichten van deze loopholes in het reeds bestaande sanctiepakket?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen aan de Minister of hij inzicht kan geven
in de manier waarop op dit moment de oppositie in Rusland nog wordt gesteund door
Europa. Welke initiatieven lopen er op dit moment en kan de Minister iets zeggen over
het verwachte effect van deze steun? Deze leden achten het van groot belang om ook
in Rusland tegenstemmen tegen Poetin te blijven steunen.
De leden van de GroenLinks-fractie achten het net als het kabinet van groot belang
om stil te staan bij diplomatieke inspanningen om een einde te maken aan de Russische
agressie, ook richting derde landen. Daarom zijn de leden benieuwd naar de appreciatie
die het kabinet heeft van de onderhandelingsgesprekken die vorige week werden geleid
door de Turkse president Erdogan. Is het kabinet op de hoogte van eventuele volgende
stappen in dit overleg? En hoe kijkt de Minister aan tegen het feit dat Turkije niet
deelneemt aan de sancties tegen Rusland, maar, sterker nog, dat de handel tussen Rusland
en Turkije echter is toegenomen het afgelopen half jaar?1
Het lid van de BBB-fractie stelt dat Europa voor grote uitdaging staat deze zomer.
Alle prioriteit moet wat dit lid betreft uitgaan naar het gezamenlijk bestrijden van
de consequenties van de Russische invasie van Oekraïne, zoals stijgende gasprijzen,
inflatie en stijgende voedselprijzen. Deze zaken dreigen van de aankomende winter
een koude winter te maken. Graag ziet het lid van de BBB-fractie een overzicht van
welke non-Russische gasbronnen de Europese Unie overweegt en al inzet. Ook krijgt
dit lid graag een update van de graanevacuatie uit Oekraïne. Hoeveel ton graan is
er sinds het recente bestand geëxporteerd, hoeveel denkt de Minister dat er nog geëxporteerd
kan worden en hoe kan de Europese Unie daar een bijdrage aan leveren? Deze graantransporten
zijn volgens het lid van de BBB-fractie essentieel om hongersnoden in Afrika en het
Midden-Oosten te voorkomen, maar het extra graan op de wereldmarkt kan ook onze eigen
voedselprijzen drukken. Ook hoopt het lid van de BBB-fractie dat de Minister met zijn
collega's bespreekt of er opties zijn om inflatie te dempen met het Europese handelsbeleid.
Het lid van de BBB-fractie hoopt dat de Minister tijdens de lunch met de collega’s
van Oekraïne, Moldavië en Georgië kan inbrengen dat Nederland veel waarde hecht aan
de Kopenhagen Criteria. Volgens dit lid zou de Minister moeten zeggen dat, als deze
landen ooit willen toetreden tot de Europese Unie, zij eerst grote stappen moeten
zetten om in de buurt te komen van deze criteria.
Overig
Helemaal tot slot willen de leden van de D66-fractie hun ongenoegen uitspreken over
de actie van het Israëlische leger om de deuren van zeven ngo’s hardhandig te sluiten.
Deze leden vinden het goed dat Nederland een verklaring heeft afgegeven, maar missen
het handelingsperspectief. Wat gaat Nederland, met of zonder bondgenoten, doen om
Israel te bewegen haar maatschappelijk middenveld met rust te laten?
Tot slot Iran, dat niet op de agenda staat maar wel besproken dient te worden volgens
de leden van de PVV-fractie. Deze leden hebben kennisgenomen van de reactie van de
Minister naar aanleiding van de moordaanslag op Salman Rushdie. Het was een aanslag
op de vrijheid van meningsuiting, zoals de Minister terecht stelde in zijn verklaring.
De Minister voegde er strijdbaar aan toe dat hij de vrijheid van meningsuiting zal
blijven verdedigen. De leden van de PVV-fractie willen dat hij die belofte meteen
in de praktijk waar gaat maken. Is de Minister daarom bereid de moordaanslag nog eens
extra onder de aandacht te brengen tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken? Zo
nee, waarom niet?
Ook willen de leden van de PVV-fractie weten wat de Minister gaat doen om de oorzaak
van deze aanval op de vrijheid van meningsuiting aan te pakken en te veroordelen:
het islamitisch staatsterrorisme van Iran. Dat terrorisme kent namelijk geen grenzen.
Ook in Nederland werden eerder twee tegenstanders van het regime in Teheran geliquideerd.
En dan waren er recent nog berichten over verijdelde aanslagen op de Iraans-Amerikaanse
journaliste Masih Alinejad en de voormalig nationale veiligheidsadviseur van de Verenigde
Staten, John Bolton. Dat constaterende, hebben de leden van de PVV-fractie nog twee
vragen: wanneer gaat Nederland in woord en daad optreden tegen het Iraans islamitisch
staatsterrorisme? En hoe kan het dat de EU – alsof er niets aan de hand is – met Iran
blijft onderhandelen over een nucleair akkoord zonder dit staatsterrorisme ter sprake
te brengen?
De leden van de SP-fractie stellen vragen over de volgende onderwerpen, die niet in
de geannoteerde agenda staan. Ten eerste Syrië. Hoe beschouwt het kabinet de aanzetten
in Turkije om toenadering te zoeken tot de regering van Syrië? Deelt de Minister de
opvatting dat de EU deelgenoot zou moeten zijn in besprekingen over beëindiging van
de burgeroorlog in Syrië? Wat is volgens de regering het perspectief op het einde
van deze oorlog? Deelt het kabinet de zorgen van diverse bevolkingsgroepen in Syrië
en Turkije (met name Koerden en de vele vluchtelingen uit Syrië die in Turkije verblijven)?
Ten tweede stellen de leden van de SP-fractie vragen over Israël/Palestina. Het kabinet
heeft meermaals gesteld het Palestijnse maatschappelijk middenveld te steunen. Is
het kabinet dus ook bereid de recente invallen van het Israëlische leger bij zes Palestijnse
burgerorganisaties krachtig te veroordelen? Is het kabinet bovendien bereid om Israël
tot de orde te roepen inzake bombardementen van burgerdoelen in Gaza? Wanneer komt
het moment dat het kabinet de mooie woorden kracht bij zet met daden, zo vragen de
leden van de SP-fractie.
Ten derde stellen de leden van de SP-fractie een vraag over Jemen. In juni werd met
een overweldigende meerderheid een motie van de SP-fractie en de CU-fractie over straffeloosheid
in Jemen aangenomen (21 501-02, nr. 2498). Op welke wijze werkt de Minister aan uitvoering van deze motie en neemt de Minister
de rest van de EU hierin mee? In de brief over de Nederlandse inzet in de AVVN d.d.
15 juli (26 150, nr. 199) staat geen woord over deze motie, merken de leden van deze fractie met verbazing
op.
Graag vragen de leden van de GroenLinks-fractie aandacht voor het feit dat vorige
week het Israëlische leger invallen heeft gedaan bij zes prominente Palestijnse organisaties,
die vorig jaar door Israël, zonder enig bewijs, als terroristisch bestempeld waren.
Ondanks internationale kritiek, gaat Israël onverminderd door met het bestrijden van
deze organisaties. De leden van de GroenLinks-fractie vinden het goed dat Nederland
zich vorige maand samen met andere EU-landen uitsprak tegen de beschuldigingen aan
het adres van deze organisaties, maar dit blijkt niet genoeg geweest om de invallen
te voorkomen. Daarom vragen de leden van de GroenLinks-fractie aan het kabinet om
tijdens de Raad erop in te zetten dat de EU als geheel deze daden door de Israëlische
regering veroordeelt en eveneens te bespreken hoe de EU, als geheel of in een coalitie
van gelijkgestemde landen, openlijk deze Palestijnse organisaties beter kan steunen
en beschermen, zodat zij hun werk kunnen blijven voortzetten.
Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-fractie graag aandacht voor de schrijnende
situatie in Myanmar, waar eind juli vier van de belangrijkste voorvechters van de
democratie in het land zijn geëxecuteerd door de militaire junta, meer dan 2000 onschuldige
burgers zijn vermoord, en waar ruim een miljoen mensen op de vlucht zijn. Deze leden
vragen de Minister om deze situatie te agenderen tijdens de Raad Buitenlandse Zaken.
De leden van de GroenLinks-fractie willen bepleiten dat Nederland zich er hard voor
maakt dat de EU als geheel de executies nadrukkelijk zal veroordelen en dat aanvullende
internationaal gecoördineerde maatregelen tegen het regime zullen worden genomen.
Is het kabinet bereid om deze punten actief uit te dragen in de Raad?
II Antwoord/ Reactie van de Minister
III Volledige agenda
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken met de geannoteerde agenda van de
informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 30 en 31 augustus 2022 (21 501-02, nr. 2519);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken met het verslag van de Raad Buitenlandse
Zaken van 18 juli 2022 (21 501-02, nr. 2514)
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken met het verslag van het schriftelijk
overleg over de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 18 juli 2022
en over het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juni 2022 (21 501-02, nr. 2516).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.