Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mutluer over het beperkt zicht op het ronselen van jongeren voor gedwongen criminaliteit
Vragen van het lid Mutluer (PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over beperkt zicht op het ronselen van jongeren voor gedwongen criminaliteit (ingezonden 1 juli 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid (ontvangen 22 augustus 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2021–2022, nr. 3604.
Vraag 1
Bent u bekend met het NOS bericht «Te weinig zicht op het ronselen van jongeren voor
gedwongen criminaliteit» over het rapport van het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel
(CKM)?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens dat criminele uitbuiting een onderdeel is van de georganiseerde (ondermijnende)
criminaliteit en dat als wij ondermijning serieus willen aanpakken wij ook criminele
uitbuiting dienen te bestrijden? Zo ja, moet het dan niet meer aandacht krijgen? Op
welke manier wilt u dit vormgeven en met welk extra budget? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik ben het eens met de stelling. Hoewel de jeugdcriminaliteit in algemene zin daalt,
raken meer kwetsbare jongeren betrokken bij zware vormen van criminaliteit. Daarom
investeert het kabinet samen met diverse betrokken partners in een brede domeinoverstijgende
preventieve aanpak die moet voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in
de leeftijd van 8 tot en met 27 jaar in aanraking komen met criminaliteit of daarin
verder doorgroeien. Dit kabinet investeert fors in de preventie van (ondermijnende
en georganiseerde) jeugdcriminaliteit, met een bedrag oplopend tot € 143 miljoen vanaf
2025. In deze aanpak is oog voor de mogelijke dwang die aan het strafbaar handelen
ten grondslag ligt. Daarmee is het tegengaan van criminele uitbuiting ook onderdeel
van deze aanpak. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie van het lid Kuik cs.2 Ik heb uw Kamer hier uitgebreid over geïnformeerd in de Kamerbrief van 1 juli jl.3
Vanaf dit jaar starten vijftien gemeenten samen met hun partners de structurele aanpak
Preventie met gezag in hun meest kwetsbare wijken, waarbij aandacht is voor criminele
uitbuiting.4 Hierin zoeken zij een goede balans tussen kansen bieden op een betere toekomst aan
de ene kant en grenzen stellen aan risico- en crimineel gedrag aan de andere kant.
Uw Kamer wordt in het najaar geïnformeerd over de nadere verdeling van de structurele
middelen.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het lage aantal geregistreerde slachtoffers ten opzichte van vermoedelijke
slachtoffers?
Antwoord 3
Tussen 2016 en 2020 kreeg het landelijk Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel (CoMensha)
zicht op 672 slachtoffers van criminele uitbuiting. In het onderzoek van het CKM,
dat in opdracht van mijn ministerie is uitgevoerd, wordt een schatting gemaakt van
2.500 vermoedelijke slachtoffers van criminele uitbuiting in de afgelopen twee jaar
in de dertien onderzochte steden.
Het contrast in cijfers heeft enerzijds te maken met gegevensdeling en de uitdagingen
hieromtrent. Hierover heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid uw Kamer
reeds geïnformeerd in de Kamerbrief van 4 juli jl.5 Bij de voortzetting van het programma «Samen tegen mensenhandel» zal bezien worden
of tegemoet gekomen kan worden aan de wens om een adequatere gegevensdeling te borgen.
Hier komt bij dat criminele uitbuiting een haaldelict is, wat betekent dat slachtoffers
zichzelf niet altijd als zodanig herkennen en deze informatie derhalve ook niet (proactief)
delen met de eerstelijns professionals. Vanwege het strafbaar handelen van een slachtoffer,
is het voor professionals ook lastig om dwangmiddelen te identificeren. In vraag 4
ga ik hier verder op in.
Vraag 4
Hoe bent u van plan deze vooralsnog onzichtbare jongeren beter in beeld te krijgen
zodat daar ook gericht actie op ondernomen kan worden?
Antwoord 4
Slachtoffers moeten beter zichtbaar worden. Dit is moeilijk, want slachtofferschap
en daderschap lopen vaak door elkaar heen. Iemand die op het eerste gezicht een dader
van een strafbaar feit lijkt te zijn, blijkt dan bij nader inzien (ook) een slachtoffer
van criminele uitbuiting te zijn. Bij het voorkomen van jonge aanwas moeten we er
daarom rekening mee houden dat niet iedereen die criminele feiten pleegt, dat ook
vrijwillig doet. Als onderdeel van de integrale aanpak tegen criminele uitbuiting
vanuit het «Programma Samen tegen mensenhandel» en de preventieve aanpak van ondermijnende
criminaliteit, hebben we daarom ook oog voor de mogelijke dwang die aan het strafbaar
handelen ten grondslag ligt. Bijvoorbeeld door via het programma Preventie met Gezag
in te zetten op de brede preventieaanpak van jeugdcriminaliteit, waar gericht middelen
in worden gezet in wijken waar de problematiek het hevigst is (zie ook het antwoord
op vraag 2).
Hiernaast wordt vanuit het programma «Samen tegen mensenhandel» breed ingezet op alle vormen van mensenhandel, onder andere door het vergroten van bewustwording en versterken
van signalering door (zorg)professionals. Het is in het kader van bewustwording en
preventie belangrijk dat vanuit scholen voorlichting wordt gegeven over mensenhandel.
Zo wordt in Noord-Holland ingezet op de aanpak van criminele uitbuiting door middel
van een modulaire toolkit.6 Deze bevat een gratis lespakket, bestaande uit een film en een interactieve lesmodule,
waarmee op VO scholen en in groep 8 basisonderwijs voorlichting gegeven kan worden
aan de doelgroep zelf en de professionals die met hen in aanraking komen. In de interactieve
les kunnen leerlingen via een fictief app-gesprek «praten» met de personages uit de
film. Op dit moment wordt gewerkt aan het verbreden van de toepassing van de film
en lesmodule naar verschillende groepen professionals, zoals zorgcoördinatoren op
scholen, boa’s en politie. Dit aanvullende pakket wordt in november 2022 opgeleverd.
In aanvulling hierop zal mijn departement dit jaar nog starten met de financiering
van een tweejarig pilotproject van het CKM ten behoeve van een landelijk online platform
voor professionals en (potentiële) slachtoffers van criminele uitbuiting om slachtoffers
beter te ondersteunen en hen te helpen uit onveilige situaties te komen. Uw Kamer
zal op de hoogte gehouden worden van de voortgang van dit project.
Vraag 5
Hoe is omgegaan met de 68 slachtoffers die wel geregistreerd zijn? Hoe is getracht
hen uit de criminaliteit te weren?
Antwoord 5
Het aantal geregistreerde slachtoffers welke in de vraag wordt aangehaald, sluit niet
aan bij het aantal slachtoffers waar CoMensha tussen 2016 en 2020 zicht op kreeg,
namelijk 672.
Voor ieder slachtoffer van een strafbaar feit wordt, ter voorkoming van herhaald slachtofferschap,
maar ook ter voorkoming van intimidatie, vergelding en herhaald daderschap, door de
politie en het OM aan de hand van criteria de individuele beschermingsbehoefte in
kaart gebracht. Een Individuele Beoordeling (IB) is een wettelijke taak die voortvloeit
uit de EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers. Het palet aan beschermingsmaatregelen
is breed, bijvoorbeeld het afschermen van persoonsgegevens, het doen van aangifte
onder nummer, een anonieme melding, beschikbaarheid van een tolk, recht op bijstand
of een contact- of gebiedsverbod.
Slachtoffers van mensenhandel die door opsporingsdiensten en andere instanties bij
CoMensha gemeld worden krijgen indien gevraagd de zorg die zij behoeven. In Nederland
zijn verschillende opvangmogelijkheden voor meerderjarige slachtoffers van mensenhandel,
namelijk de Categorale Opvang voor Slachtoffers Mensenhandel (COSM), maar ook in de
reguliere maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Hier wordt opvang geboden en psychische
hulp, persoonlijke begeleiding gegeven. Daarbij zijn passende veiligheidsmaatregelen
in de opvang aanwezig, zoals beveiliging en afspraken met politie voor incidentprocedures.
Voor de Nederlandse minderjarige slachtoffers zijn de (kinderbeschermings-) maatregelen
van toepassing zoals de reguliere jeugdzorgvoorzieningen. Deze jeugdhulp wordt door
gemeenten ingekocht (vanuit de jeugdwet). Vanuit deze jeugdhulpvoorzieningen wordt
opvang, beschermd wonen, begeleiding en (ambulante) specialistische behandeling geboden
aan minderjarige slachtoffers.
Vraag 6
Welke acties zijn passend, gezien het feit dat de uitgebuite slachtoffers vooral kwetsbare
jongeren zijn die mogelijk te maken kunnen hebben met een problematiek zoals een licht
verstandelijke beperking (LVB) of in de schulden zitten of dreigen te raken?
Antwoord 6
Jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) lopen een grote kans om slachtoffers
te worden van mensenhandel. Zij zijn een groep die daarom extra aandacht moet krijgen.
Koraal biedt een behandelprogramma (YIP!) voor meisjes en jonge vrouwen met een licht
verstandelijke beperking.7
In dit kader noemen wij ook graag de vier regiotafels LVB, die de afgelopen maanden
zijn georganiseerd door Koraal.8 In deze gesprekken worden knelpunten, mogelijkheden en voorstellen besproken met
het lokale maatschappelijke middenveld en lokale bestuurders. De bevindingen uit deze
gesprekken worden gebundeld gepresenteerd en zullen worden meegenomen in de verdere
ontwikkelingen van het herijkte programma «Samen tegen Mensenhandel». Uw Kamer zal
eind 2022 nader worden geïnformeerd over de inhoud en vorm van het programma.
Vraag 7
Hoe bent u van plan de normverandering door te voeren die het CKM aanhaalt betreffende
het besef dat niet iedereen die een strafbaar feit pleegt dit vrijwillig doet?
Antwoord 7
Het CKM pleit voor een «mentaliteitsomslag», waarbij de aanpak van ondermijnende criminaliteit
en jonge criminele aanwas en de aanpak van criminele uitbuiting nauw met elkaar worden
verweven. Ik onderschrijf dat deze omslag nodig is, of, zoals het rapport van het
Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel luidt: «we moeten hiernaar kijken met andere
ogen.»
Jonge kinderen worden benaderd voor kleine klusjes, zoals ergens op de uitkijk staan
of een pakketje wegbrengen. Of zelfs zwaardere vormen van criminaliteit. Maar, de
minderjarige kassières die valse bankbiljetten inwisselen voor echt geld, worden hiertoe
misschien wel gedwongen. Bijvoorbeeld met naaktbeelden. In onze aanpak om jonge aanwas
te voorkomen, hebben we daarom oog voor de mogelijke dwang die aan het strafbaar handelen
ten grondslag ligt. Dit zijn beleidsmatige stappen richting de integratie van dit
inzicht in de bredere aanpak tegen ondermijnende criminaliteit.
In het Verenigd Koninkrijk is deze verandering in denken reeds enkele jaren geleden
in gang gezet. Er is veel geïnvesteerd in de bewustwording van criminele uitbuiting
bij alle organisaties die met potentiële slachtoffers in aanraking komen. Vooral tegen
de achtergrond van in hennepteelt werkzame Vietnamese migranten. De kennispositie
van het Verenigd Koninkrijk is sterk. De laatste jaren zijn in dat land verschillende
instrumenten ontwikkeld om slachtoffers beter te signaleren. Dit is nu terug te zien
in hun cijfers van het aantal geregistreerde (potentiële) slachtoffers van criminele
uitbuiting. De Britse aanpak is breed: niet alleen de strafrechtelijke organisaties
zijn betrokken, ook hulpverlening, jongerenwerkers, scholen en medische professionals.
In Nederland volgen we dit voorbeeld, door criminele uitbuiting niet alleen vanuit
het perspectief van mensenhandel te benaderen, maar ook te bezien in hoeverre in het
algemeen kwetsbare jongeren kunnen worden beschermd tegen een leven in de criminaliteit.
Het kabinet hecht er waarde aan te leren van goede ervaringen elders en zal hierbij
ook over de grens kijken. Met het Verenigd Koninkrijk hebben we contact, zowel in
internationale fora als bilateraal. De extra inzet op de aanpak van criminele uitbuiting
is een aanleiding om de contacten met het Verenigd Koninkrijk nader aan te halen.
Mijn departement zal in contact treden met de Britse collega’s om (nadere) lering
te trekken van de Britse aanpak van criminele uitbuiting.
Aanvullend investeert de politie, als eerstelijns professionals, in het herkennen
van signalen mensenhandel. Bijvoorbeeld door het werven van nieuwe politiemedewerkers
ten behoeve van de versterking van de aanpak op mensenhandel en door middel van trainingen
aan eerstelijns politiemedewerkers over het herkennen van signalen van mensenhandel.
De training is opgenomen in het opleidingscurriculum voor de (nieuwe) politiemedewerker.
Hierdoor schakelen de collega’s op straat die te maken hebben met drugshandel eerder
met de afdelingen die zich bezighouden met mensenhandel. In dit kader is het belangrijk
om te benoemen dat in het najaar van dit jaar, het CKM het tweede deel van hun rapport
over criminele uitbuiting zal publiceren. Dit rapport, wederom uitgevoerd in opdracht
van mijn departement, zal specifiek zien op de opsporing en vervolging van criminele
uitbuiting. Verwacht wordt dat dit rapport kan bijdragen aan het herkennen en signaleren
van knelpunten en kansen in de opsporingsketen. Wij zullen het tweede onderzoeksdeel
afwachten en daarna met een brief richting uw Kamer reageren op het gehele rapport.
Ten slotte stond Mensenhandel de afgelopen jaren als beleidsdoel in de Veiligheidsagenda.
Deze inzet van de afgelopen jaren willen we vasthouden. Op dit moment vindt een gezamenlijke
verkenning plaats met de gezagen om op vier thema’s, waaronder mensenhandel, te komen
tot landelijke beleidsdoelstellingen voor de Veiligheidsagenda van 2023.
Vraag 8
Hoe ziet u de slagkracht voor u van het programma Preventie met Gezag op het gebied
van uitbuiting voorkomen? Hoe kan dit programma bijdragen aan het beter in beeld krijgen
van slachtoffers en daders van criminele uitbuiting?
Antwoord 8
Zie antwoord op vraag 1.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.