Schriftelijke vragen : De nieuwe scenarioset in de pensioenwet, waarop zeer veel besluiten gebaseerd zijn, maar die nog steeds niet gepubliceerd is
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de nieuwe scenarioset in de pensioenwet, waarop zeer veel besluiten gebaseerd zijn, maar die nog steeds niet gepubliceerd is (ingezonden 22 augustus 2022).
Vraag 1
Herinnert u zich dat op 2 februari 2022 het besluit benoemingen commissie parameters
genomen heeft en daarmee voor de periode tot en met 31 augustus 2022 een commissie
benoemd heeft die twee types scenariosets voor het nieuwe pensioenstelsel moet opleveren,
namelijk P-scenario’s en Q-scenario’s? Herinnert u zich dat u het advies graag op
3 juni wilde ontvangen?1
Vraag 2
Herinnert u zich dat u expliciet aangaf dat deze P-scenario’s in het nieuwe stelsel
veel belangrijker zijn dan in het oude stelsel, toen u schreef: «Deze P-scenario’s
worden in het huidige pensioenstelsel gebruikt voor communicatie richting de deelnemers
van de (te verwachten) pensioenuitkeringen in verschillende scenario’s en bij de haalbaarheidstoets.
In het nieuwe pensioenstelsel zijn deze P-scenario’s voor meer wettelijke toepassingen
noodzakelijk. Naast bovengenoemde toepassingen worden de P-scenario’s gebruikt voor
de bepaling van de fiscale premiegrens, voor het in beeld brengen van de balans tussen
de doelstelling en de premie en voor het vaststellen van de risicohouding van de deelnemers
en het toetsen van de aansluiting van het beleggingsbeleid en de toedeelregels op
de vastgestelde risicohouding.»«?
Vraag 3
Herinnert u zich dat u ook opdracht gaf om Q-scenarios te ontwikkelen, toen u schreef:
«Tevens zijn voor de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel risico-neutrale economische
scenario’s nodig, de zogenoemde Q-scenario’s. Deze Q-scenario’s zijn nodig voor het
berekenen van netto profijt effecten en voor het invaren van opgebouwde pensioenaanspraken
en -rechten met de value-based ALM methode.»?
Vraag 4
Bent u voornemens het mandaat van de commissie op 31 augustus te laten vervallen of
gaat u het mandaat verlengen? Zo ja, tot wanneer wilt u het mandaat verlengen?
Vraag 5
Bent u ervan op de hoogte dan de huidige scenariosets totaal achterhaald zijn en dat
zij voorzien in een inflatie die in geen van de scenario’s ooit boven de 6% uitkomt
bijvoorbeeld?
Vraag 6
Wat is volgens u het maximum dat de inflatie zou kunnen bereiken de komende drie jaar?
Vraag 7
Klopt het dus dat de scenarioset gebruikt worden voor minstens 8 wettelijke toepassingen,
namelijk2:
1: communicatie van de verwachte pensioenuitkeringen in scenario’s: om deelnemers een beeld te geven van het te verwachten pensioen wordt dit berekend
in drie scenario’s: een optimistisch, verwacht en pessimistisch scenario. Voor deze
informatie is een berekening op basis van de uniforme scenario set voorgeschreven;
2: de fiscale premiegrens: de fiscale premiegrens wordt bepaald met behulp van de scenario set. Hiertoe wordt
het verwachte meetkundig gemiddelde reële rendement over de periode die de scenario’s
beschrijven berekend. Op basis van dit gemiddeld reële rendement wordt de fiscale
premiegrens vastgesteld, zodanig dat ten hoogste een pensioenambitie van 75% middelloon
in 40 opbouwjaren fiscaal wordt gefaciliteerd;
3: de balans tussen doelstelling en premie: De scenario set speelt een rol bij het bepalen van de balans tussen pensioendoelstelling
en de premie. Het pensioenfonds moet sociale partners, op basis van de voorgeschreven
scenario set, informeren over de kans dat de door sociale partners beoogde pensioendoelstelling
met de door sociale partners gewenste premie wordt behaald;
4: het toetsen en vaststellen van de risicohouding: bij zowel de vaststelling van de risicohouding (hoeveel risico deelnemers kunnen
en willen dragen om de doelstelling te behalen) als de toetsing of het beleggingsbeleid
binnen de risicohouding past, is een berekening op basis van de economische scenario
set voorgeschreven;
5: het berekenen van de inclusieve marktwaarden ten behoeve van invaren met de VBA methode
(risico-neutrale scenario’s): bij de VBA invaar methode moeten berekeningen gemaakt worden op basis van de (risiconeutrale
variant van de) scenario set. Hiermee berekenen pensioenuitvoerders de inclusieve
marktwaarde van pensioen in een uitkeringsovereenkomst: de waarde van opgebouwde aanspraken
en rechten inclusief eventuele toekomstige toeslagen en kortingen. Dit is de waarde
die minimaal meegegeven moet worden aan alle leeftijdscohorten en deelnemersgroepen
bij invaren. De uitkomsten zijn erg gevoelig voor aannames in de scenarioset;
6: verandering in netto profijt (risico-neutrale scenario’s): het netto profijt is het verschil tussen de marktwaarde van de toekomstige pensioenuitkeringen
(zowel op basis van bestaande als toekomstige opbouw) en de marktwaarde van de toekomstige
premie-inleg. De verandering in netto-profijt wordt gebruikt om herverdelingseffecten
(tussen deelnemersgroepen) die optreden door de transitie in kaart te brengen. Dit
gebeurt door het netto profijt van de situatie dat er overgestapt wordt naar een nieuwe
pensioenregeling (inclusief het afschaffen van de doorsneesystematiek en eventuele
compensatie) af te zetten tegen het netto profijt van de situatie dat de huidige pensioenregeling
ongewijzigd wordt voortgezet onder het huidig financiële toetsingskader. Het wetsvoorstel
vereist dat deze effecten inzichtelijk gemaakt worden ten behoeve van de besluitvorming
over de transitie. Netto profijt wordt net als de inclusieve marktwaarde berekend
met behulp van value-based ALM berekeningen, daarom zijn ook voor deze berekeningen
risico-neutrale scenario sets nodig;
7: haalbaarheidstoets: pensioenfondsen met uitkeringsovereenkomsten (bijvoorbeeld gesloten fondsen, of
pensioenfondsen met een flexibele premieregeling met een vaste uitkering in de uitkeringsfase)
maken een aanvangshaalbaarheidstoets en daarna jaarlijks een «jaarlijkse haalbaarheidstoets»
om te toetsen of het beleid nog binnen de afgesproken ondergrenzen voor de risicohouding
valt. Deze haalbaarheidstoets berekening gebeurt ook op de scenario set;
8: keuze tussen een vaste en variabele uitkering via standaardmodel: In de verbeterde premieregeling en straks de flexibele premieregeling hebben deelnemers
een keuze tussen een vaste en een variabele uitkering. Om de keuze tussen een vaste
en variabele uitkering te maken, krijgen deelnemers een standaardmodel3 voorgelegd. Hiertoe worden ook op basis van de scenario set het verwachte pensioen,
pensioen in slecht weer en in goed weer over een horizon van 20 jaar getoond en de
volatiliteit van de uitkering van jaar op jaar berekend voor de «schommelingenmeter»?
Vraag 8
Bent u ervan op de hoogte dat relatief kleine veranderingen in de parameters kunnen
leiden tot enorme wijzigingen in al deze processen en bijvoorbeeld tot een totaal
andere herverdeling van de beschikbare pensioengelden?
Vraag 9
Klopt het dat de nieuwe parameters kunnen leiden tot het anders toedelen van honderden
miljarden euro’s (geen spelfout) tussen generaties?
Vraag 10
Klopt het dat de nieuwe parameters kunnen leiden tot tientallen procenten verschil
in de verwachte pensioenuitkeringen?
Vraag 11
Herinnert u zich dat de relatief kleine veranderingen in de scenarioset van 2020 (naar
aanleiding van de Commissie Parameters 2019) en de daarop volgende wijziging in de
scenario set door De Nederlansche Bank (DNB) per 2021 geleid hebben tot een stijging
in de verwachte pensioenbedragen in de communicatie naar deelnemers van eerst met
tot wel 5%4 en daling van een jaar daarna met wel 10% tot 15%5?
Vraag 12
Bent u ervan de hoogte dat de nieuwe scenarioset veel grotere wijzigingen zal bevatten
en dus ook tot wijzigingen van vele tientallen procenten kan leiden in de verwachte
pensioenen, van zowel jongeren als gepensioneerden?
Vraag 13
Bent u bekend met het feit dat in het rapport van de Technische werkgroep economische
scenario’s de inclusieve marktwaarde van de uitkering van een 27-jarige bijvoorbeeld
maar 47% van de voorziening kunnen zijn van wat nu volgens het financieel toetsingskader
(FTK) moet worden aanhouden?
Vraag 14
Bent u ervan op de hoogte dat doorrekening met een iets andere scenarioset zonder
Ultimate Forward Rate (UFR) of gekalibeerd op andere marktdata deze cijfers al enorm
veranderen en dat de 27-jarige dan ineens minimaal 55% in plaats van 47% van de voorziening
meekrijgt, ofwel dat door een wijziging in de scenario set een 27-jarige ineens minimaal
17% meer vermogen kan meekrijgen bij invaren?
Vraag 15
Klopt het dat het dus mogelijk is dat iemand bij invaren slechts 50% van het vermogen
meekrijgt dat nu in het fonds voor iemand gereserveerd is?
Vraag 16
Herinnert u zich dat de technische werkgroep, die het voorbereidingswerk voor de commissie
parameters deed, in februari schreef:
«3.8. Geen eenduidige, objectief te motiveren, keuze mogelijk Met de in de opdracht
aan de werkgroep geformuleerde criteria, zoals het criterium dat modellen wetenschappelijk
verdedigbaar moeten zijn, kunnen niet alle model- en parameterkeuzes beslecht worden.
Er is dus sprake van model- en parameteronzekerheid in zowel de P- als de Q-scenario’s.
We zullen in het volgende hoofdstuk laten zien dat de gevoeligheid voor de keuze van
de lange termijnparameters die niet uit marktgegevens volgen groot kan zijn, voor
zowel de P- als de Q-scenario’s. De werkgroep adviseert daarom dat de Commissie Parameters
de modelkeuze en de invloed van deze parameters op de uitkomsten voor de verschillende
toepassingen van de economische scenario’s in kaart brengt. Het is aan de wetgever
om aan te geven hoe met die onzekerheid omgegaan moet worden.»?6
Vraag 17
Hoe kan de wetgever een keuze maken hoe om te gaan met die onzekerheid, als de scenario’s
er niet zijn en de onzekerheid niet in enige mate gekwantifieerd is?
Vraag 18
Deelt u de mening dat het van groot belang is om dit soort cijfers te kennen voordat
de Kamer debatteert over het nieuwe pensioenstelsel?
Vraag 19
Vindt u het gewenst om de wetsbehandeling voort te zetten zonder de nieuwe parametersets,
die dus evident grote individuele gevolgen kunnen hebben?
Vraag 20
Bent u bereid om korte termijn een gevoeligheidsanalyse aan de Kamer voor te leggen
voor een aanpassing in de economische scenarioset op de uitkomsten van elk van bovenstaande
8 punten voor deelnemers van verschillende leeftijden, waarbij aanpassingen in de
economische set plaatsvinden zoals bijvoorbeeld, om een beeld te geven:
1. gecommuniceerde pensioenen wijzigden 10%-15% door modelaanpassing in 2021:met de aanpassingen van de scenario set in 2020 (naar aanleiding van de Commissie
Parameters 2019) en de daarop volgende wijziging in de scenario set door DNB per 2021
stegen de verwachte pensioenbedragen in de communicatie naar deelnemers eerst met
tot wel 5%7 en daalden een jaar daarna met wel 10% tot 15%8. Door met name veranderingen in aannames in de scenario set;
2. fiscale premiegrens bij kleine aanpassing scenario set al 2%-punt verschil:de Technische werkgroep economische scenario’s heeft de gevoeligheid van het meetkundig
gemiddelde reële rendement ten behoeve van de fiscale premiegrens bekeken onder een
paar relatief kleine modelwijzigingen. Bij een aanpassing in het meenemen van de lange
rente (ultimate forward rate) in de scenarioset steeg het meetkundig gemiddelde portefeuillerendement
van 1,5% naar 1,74% wat volgens het rapport. Dit zou tot een 2%-punt andere fiscale
premiegrens leiden.
3. inclusieve marktwaarde voor invaren kan zo 10% anders bij aanpassing scenario set: in het rapport van de Technische werkgroep economische scenario’s is de inclusieve
marktwaarde van de uitkering van een 27-jarige bijvoorbeeld maar 47% van de voorziening
die we nu volgens het FTK moeten aanhouden. Mits doorgerekend met de KNW* economische
scenarioset. Rekenen ze een iets andere scenarioset door zonder UFR of gekalibeerd
op andere marktdata dan veranderen de cijfers enorm. De 27 jarige krijgt dan ineens
minimaal 55% in plaats van 47% van de voorziening mee. Ofwel door een wijziging in
de scenario set krijgt een 27-jarige ineens minimaal 17% meer vermogen mee bij invaren;
4. netto profijt positief of negatief afhankelijk van de economische set: ook de netto profijt effecten worden enorm beïnvloedt. In het voorbeeld van de Technische
werkgroep economische scenario’s heeft de 27-jarige eerst 27% «profijt» als je de
voorziening meegeeft bij invaren. Bij een andere economische veronderstelling is dit
nog maar 12%.
Er zijn ook gevoeligheidsanalyses in dat rapport waarin naast het KNW model (zoals
nu aan de basis ligt van de wettelijk voorgeschreven sets) ook een model van APG en
Ortec geijkt op dezelfde analysedatum wordt doorgerekend. Te zien is dan dat gepensioneerden
uit 1920–1930 er volgens het KNW model op achteruit kunnen gaan, en jongeren erop
vooruit (1990–2000). Met een andere economische set met dezelfde datum als basis gaan
juist gepensioneerden erop vooruit en jongeren erop achteruit?
Vraag 21
Bent u het ermee eens dat de economische scenarioset dus een enorm grote rol gaat
spelen en erg bepalend is voor de communicatie, het beleid van pensioenuitvoerders
en het transitievraagstuk, er is door veel experts gewaarschuwd voor de gevoeligheid
van de uitkomsten voor de aannames in de scenario set, waarbij ze ook wijzen op de
subjectiviteit van veronderstellingen, bijvoorbeeld:
1. het CPB schrijft over netto-profijt9: «Een dergelijke waardering vereist veronderstellingen die deels uit prijzen op financiële
markten kunnen worden afgeleid. Voor een deel zijn de aannamen subjectief en zijn
veronderstellingen nodig.»;
2. de technische werkgroep economische scenario’s schrijft bij de inflatie aannames:
«Een aandachtspunt hierbij is dat pensioenregelingen gebaseerd zijn op Nederlandse
prijs- of looninflatie, waarvoor geen marktinformatie beschikbaar is.» «Indien onzekere
toekomstige kasstromen afhangen van financiële risico’s waarvoor geen (liquide) markt
bestaat, dan zijn risiconeutrale scenario’s niet eenduidig te bepalen aan de hand
van marktgegevens.» Waarbij bijvoorbeeld toekomstige toeslagen een voorbeeld is van
een onzekere toekomstige kasstroom die in netto profijt en de VBA invaarmethode worden
gehanteerd;
3. er zijn ook experts die waarschuwen dat de scenario sets niet geschikt zijn voor al
deze zaken. U heeft hier ook zelf voor laten waarschuwen. Willis Tower Watson schreef
in een rapport voor het ministerie:«Gesproken zou kunnen worden van mission creep:
de steeds ruimere toepassing van de rekenmethodieken is te beschouwen als een succes
ervan; kennelijk voorzien ze in een brede behoefte, maar tegelijkertijd is die ruimere,
bovenwettelijke toepassing een probleem: de rekenmethodieken (en de daarbij toegepaste
scenariosets) zijn niet voor deze toepassingen ontwikkeld, en zijn er ook niet per
se voor geschikt. Een risico daarvan is bijvoorbeeld dat op basis van de rekenmethodieken
en scenariosets beslissingen worden genomen aangaande het risicoprofiel, zoals het
niveau van de renteafdekking.»?
Vraag 22
Bent u het met mijn voorzichtige inschatting eens dat de gewijzigde scenarioset tot
een verschuiving van zeker 100 miljard euro gaat leiden (en waarschijnlijk veel meer)
bij het invaren, constaterende dat het een enorm verschil maakt op basis van welke
scenarioset iemand gaat invaren?
Vraag 23
Bent u het eens dat het daarom van belang is om gevoeligheden voor (kleine en grote)
aanpassingen in de scenarioset, en de impact daarvan op bovenstaande 8 toepassingen
in beeld te krijgen:
1. de impact van de aanpassing van de scenarioset van de Commissie Parameters 2019 ten
opzichte van de scenarioset op basis van de aannames van de Commissie Parameters uit
2014;
2. de impact van de aanpassing van de Scenarioset op basis van commissie parameters 2019
versus op de door DNB aangepaste aannames voor de parameters per 1 januari 202110;
3. de impact van een andere dataperiode voor kalibratie van de economische scenarioset.
De huidige economische set gekalibreerd op andere meer up to date data periode augustus
2007- augustus 2022;
4. de impact op de economische scenarioset van een 1% hoger opgelegd asymptotisch meetkundig
gemiddelde voor inflatie en hogere volatiliteit van de inflaties, zodat ook in ieder
geval de huidige inflaties van 10% in de scenario’s voorkomen?
Vraag 24
Kunt u een idee geven van hoe volatiel de uitkeringsfase kan worden van al ingegane
pensioenen, indien wordt overgegaan tot invaren?
Vraag 25
Kunt u deze vragen een voor een en voor 6 september beantwoorden in verband met het
op 12 september geplande Wetgevingsoverleg?
Technische Werkgroep Scenariosets, 10 februari 2022, «Rapport technische werkgroep
economische scenario's».
Indieners
-
Gericht aan
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Indiener
Pieter Omtzigt, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.