Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vestering over de uitblijvende maatregelen om dieren te beschermen tegen stalbranden
Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de uitblijvende maatregelen om dieren te beschermen tegen stalbranden (ingezonden 8 juli 2022).
Antwoord van Minister Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen
19 augustus 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3634.
Vraag 1
Wat ging er door u heen toen u onlangs vernam dat er 200 kalfjes zijn omgekomen bij
weer een nieuwe stalbrand?1
Antwoord 1
Iedere stalbrand is verschrikkelijk voor alle betrokken. Dit sterkt mij in de noodzaak
van het nemen van maatregelen om stalbranden tegen te gaan en het doel van halvering
van het aantal stalbranden per 2026 per sector te halen.
Vraag 2
Wat voor gevoel riep het bij u op toen u las hoe de journalist beschreef dat de kalfjes
als «ratten in de val» zaten omdat ze in boxen in de brandende loods stonden en niet
konden ontsnappen?
Antwoord 2
Vreselijk, iedere stalbrand is er een teveel.
Vraag 3
Heeft u gezien dat vier dagen later nog eens 7.000 eenden zijn verbrand bij een stalbrand
in Markelo, die eveneens geen kant op konden omdat ze permanent in een dichte stal
moeten leven?2 Wat dacht u toen u dit las?
Antwoord 3
Wederom een verschrikkelijk bericht.
Vraag 4
Heeft u zelf ook het rapport gelezen dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) vorig
jaar uitbracht, waarin werd geconcludeerd dat er vanuit de overheid tot nu toe altijd
te weinig aandacht is geweest voor de brandveiligheid van dieren in de steeds groter
wordende stallen?3, 4
Antwoord 4
Ik ben bekend met de inhoud en de bevindingen van het rapport van de Onderzoeksraad
voor Veiligheid. Dit heeft ten grondslag gelegen aan de aangescherpte aanpak van stalbranden
zoals mijn voorganger die heeft aangekondigd en die ik nu voortzet.
Vraag 5
Heeft u gezien dat de OVV concludeerde dat de aanpak van stalbranden altijd is gedomineerd
door bedrijfseconomische afwegingen en dat de intrinsieke waarde van dieren geen volwaardige
rol heeft in de afwegingen rond brandveiligheidseisen van veestallen?
Antwoord 5
Ja, deze conclusie heb ik gezien.
Vraag 6
Heeft u gezien dat de OVV in dit rapport waarschuwde dat gesloten huisvesting van
vaak grote aantallen dieren in de intensieve veehouderij een inherent risico oplevert
voor de brandveiligheid van dieren?
Antwoord 6
Ja, deze conclusie heb ik gezien.
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat uw voorganger op basis van dit rapport besloot tot een aangescherpte
aanpak voor het terugbrengen van het aantal stalbranden en voor het snel verkleinen
van het aantal dodelijke dierlijke slachtoffers dat daarbij valt?5
Antwoord 7
Ja, dat kan ik bevestigen.
Vraag 8
Erkent u dat uw voorganger voornemens was om een maximumnorm te stellen aan het aantal
dieren per brandcompartiment, zoals de OVV heeft aanbevolen?6
Antwoord 8
Mijn voorganger heeft daarover het volgende gezegd: «Het is daarom van belang dat
er een norm wordt gesteld voor het aantal dieren dat in een brandcompartiment mag
staan. Deze norm moet worden uitgewerkt in samenhang met andere relevante aspecten
daarbij zoals de bedrijfsvoering op de veehouderij, dierenwelzijn en diergezondheid.
Dit kan eveneens worden betrokken bij de omgang met het amendement op de Wet dieren
van het lid Vestering over huisvesting waarvan ik momenteel werk aan de juridische
analyse en de impactanalyse.»
Hier sta ook ik achter.
Vraag 9
Erkent u dat deze maatregel het aantal dieren dat levend verbrandt of stikt bij een
stalbrand, sterk zou kunnen verlagen?
Antwoord 9
Ja, hoe minder dieren er in een stal staan, hoe minder dieren er kunnen omkomen bij
een eventuele brand. Uiteraard blijft de inzet om de kans op brand te verkleinen van
groot belang, zodat er sowieso minder dierlijke slachtoffers kunnen vallen.
Vraag 10
Erkent u dat uw opmerking dat het vanwege de lasten voor veehouders niet proportioneel
is om een maximumgrens te stellen aan brandcompartimenten in stallen met dieren, precies
het probleem laat zien waar de OVV in haar rapport op wees, namelijk dat bedrijfseconomische
afwegingen altijd het zwaarst zijn meegewogen in de aanpak van stalbranden?7
Antwoord 10
Nee. Ik begrijp dat het verband dat wordt getrokken in de vraagstelling, deze schijn
wekt. Echter, de uitspraak van de OVV ziet op het feit dat de balans van de totale
aanpak van stalbranden niet goed was. Dat onderken ik. Dat neemt niet weg dat de overheid
per maatregel alsnog een afweging moet maken wat hiervan de effectiviteit en proportionaliteit
is, waarbij de bedrijfseconomische gevolgen meegewogen moeten worden. Het gaat hierbij
om het maken van de juiste afwegingen, zoals ook is gedaan bij de genoemde maatregel.
Overigens was het stellen van een maximumgrens aan brandcompartimenten ook geen aanbeveling
van de OVV.
Vraag 11
Erkent u dat het voornemen van uw voorganger om het compartimenteren van de technische
ruimte(s) met ten minste 60-minuten brandwerend materiaal verplicht te stellen voor
grotere veehouderijen, volgens het Economisch Instituut van de Bouw (EIB) dat in 2018
onderzoek deed naar de kosteneffectiviteit en uitvoerbaarheid van brandpreventiemaatregelen,
één van de maatregelen is die de meeste dierenlevens zou redden?8
Antwoord 11
Ja.
Vraag 12
Kunt u zich voorstellen dat uw aankondiging dat zal worden onderzocht of voor bestaande
stallen ook andere schadebeperkende maatregelen mogelijk zijn die wellicht efficiënter
en effectiever zijn, de indruk wekt dat u zoekt naar mogelijkheden om ook onder deze
maatregel uit te komen? Zo nee, kunt u dit toelichten?
Antwoord 12
Dat is niet hoe de aankondiging gelezen moet worden. Het doel is om bestaande stallen,
vergund vóór 2014, brandveiliger te maken. Preciezer gaat het om een schadebeperkende
maatregel, die ervoor zorgt dat mocht er brand ontstaan, deze minder snel overslaat
naar het dierenverblijf. Het uitgangspunt is, zoals aangekondigd in de Kamerbrief
van 8 oktober 2021 door mijn voorganger, om dit te doen door middel van verplichte
compartimentering van de technische ruimte met ten minste 60-minuten brandwerend materiaal.
Dit heeft de OVV aanbevolen. Om deze maatregel zorgvuldig uit te kunnen werken, heb
ik Wageningen University & Research (WUR) opdracht gegeven onderzoek te doen bij verschillende
staltypen en sectoren om in kaart te brengen wat hierbij de impact is voor de veehouder.
Dit onderzoek loopt nog. Eerste bevindingen wijzen echter uit dat voor sommige veehouderijen
het compartimenteren van de technische ruimte onhaalbaar of ineffectief is. Denk hierbij
aan veestallen waarbij de techniek zich niet tot een aparte ruimte beperkt is, maar
door de hele stal loopt, of waarbij de technische ruimte buiten onder een afdak in
geplaatst. Op dit punt is er veel variatie in stallen en dit vraagt dus ook om maatwerk.
Om ervoor te zorgen dat de veehouder in staat is om de juiste maatregel te nemen met
gelijkwaardig resultaat, bezie ik momenteel dus ook op welke wijze we dit maatwerk
mogelijk kunnen maken binnen de wetgeving. Een voorbeeld waaraan gedacht wordt is
branddetectie en blussystemen. Ik wil hiermee absoluut niet afdoen aan het doel én
de effectiviteit van de maatregel, maar tegelijktijdig ook voorkomen dat we maatregelen
verplichten zonder het gewenste resultaat.
Vraag 13
Kunt u zich voorstellen dat uw brief het gevoel oproept dat dit dossier weer terug
bij af is en dat de levens van dieren wederom – of nog altijd – ondergeschikt worden
gemaakt aan kostenafwegingen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Ik ben niet van mening dat met de aangekondigde maatregelen het stalbrandendossier
terug bij af zou zijn. Zoals namelijk ook in de brief terug te lezen is, wordt op
dit moment onder andere regelgeving voorbereid op drie punten, namelijk de brandcompartimentering
van de technische ruimte(s) voor bestaande stallen (zoals toegelicht bij vraag 12),
verplichte jaarlijkse visuele keuring met educatief karakter én verplichte drie- of
vijfjaarlijkse elektra en zonnestroominstallatiekeuring volgens de best beschikbare
norm voor alle veehouderijen. Ik deel het standpunt dat er afgelopen jaren onvoldoende
door de overheid is gedaan om stalbranden te verminderen. Daarom is ook besloten tot
wijziging van het beleid in een stevige aanpak door de overheid.
Vraag 14
Kunt u deze vragen één voor één en voor het einde van juli beantwoorden?
Antwoord 14
In verband met het zomerreces was het niet mogelijk de vragen eerder te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.