Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Slootweg over het bericht ‘Nederland koploper naturalisatie: ruim 45.000 asielzoekers kregen paspoort‘
Vragen van het lid Slootweg (CDA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Nederland koploper naturalisatie: ruim 45.000 asielzoekers kregen paspoort» (ingezonden 20 juni 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 augustus
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3499.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Nederland koploper naturalisatie: ruim 45.000 asielzoekers
kregen paspoort»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 2
Hoe verklaart u dat Nederland koploper is in de wereld in het aantal asielzoekers
dat naturaliseerde in 2021, waarbij het aantal ruim zeven keer zo hoog lag als bij
de nummer twee Canada?
Antwoord 2
Op de genoemde vergelijking kan ik niet inhoudelijk ingaan, aangezien niet bekend
is welke definities gehanteerd zijn bij de in het bericht genoemde cijfers. De bron
van deze cijfers is niet genoemd. Voor Nederland geldt dat in 2021 afgerond 54.750
personen een inwilliging op hun naturalisatieverzoek hebben ontvangen. Daarvan zien
33.390 inwilligingen op personen die eerder een asielvergunning hebben gehad.
Om een beeld te geven van de positie van Nederland in Europa wat betreft het aantal
personen dat het staatburgerschap verkrijgt, verwijs ik naar de openbaar raadpleegbare
cijfers van Eurostat. Eurostat rapporteert over «acquisition of citizenship» voor
de lidstaten van de Europese Unie. Dit is een bredere definitie dan het verkrijgen
van de nationaliteit door naturalisatie door personen die eerder een asielvergunning
hadden. De meest recente raadpleegbare cijfers van Eurostat op dit onderwerp zien
op het jaar 2020.2 Voor dat jaar geldt dat in absolute termen Nederland het zesde land in Europa is
qua aantal verkrijgingen van het staatsburgerschap, met een totaal van 55.943. Landen
waarin in absolute aantallen meer personen het staatsburgerschap kregen waren Italië (131.803),
Spanje (126.266), Duitsland (111.170), Frankrijk (86.483) en Zweden (80.175). In verhouding
tot het aantal inwoners ligt het aantal verleningen van het staatsburgerschap het
hoogst in Zweden (7,7 per 1000 personen), gevolgd door Luxemburg (7,4 per 1000 personen),
en dan Nederland (3,2) per 1000 personen. Voor Frankrijk lag dit in 2020 op 1,3 per 1000 inwoners.
Vraag 3 en 4
Hoe verklaart u dat in Nederland ruim twaalf keer zo veel asielzoekers naturaliseerden
als in Frankrijk, een andere EU-lidstaat waar aanzienlijk meer asielzoekers worden
opgevangen?
Deelt u de mening van het CDA dat deze cijfers niet in verhouding staan aangezien
Frankrijk 16 keer zo groot is en slechts 4 keer zo veel inwoners heeft?
Antwoord 3 en 4
Ook op deze vergelijking kan ik niet inhoudelijk ingaan, aangezien niet bekend is
welke definities gehanteerd zijn bij de in het bericht genoemde cijfers.
Vraag 5
Nederland is na Malta de meest dichtbevolkte lidstaat van de Europese Unie. Voorziet
u met de huidige immigratiecijfers en aantallen naturalisaties problemen als gevolg
de grote instroom van asielzoekers? Zo ja, welke problemen voorziet u en wat gaat
u hier tegen doen?
Antwoord 5
Duidelijk is dat een grote instroom asielzoekers kan leiden tot een hoge druk op de
asiel-, opvang- en integratiestelsels in een land. Mede vanuit de behoefte om meer
grip te krijgen op de asielinstroom naar Nederland, steunt het kabinet onder andere
de wetgevende voorstellen over een verplichte screening en een verplichte asielgrensprocedure
aan de buitengrens van de Unie. Die voorstellen zijn onderdeel van het door de Europese
Commissie in september 2020 gepresenteerde asiel- en migratiepact. Recent is een algemene
oriëntatie aangenomen op de screeningsverordening door de EU-lidstaten (de Raad).
Ook initiatieven zoals de aanpassing van het Schengenevaluatiemechanisme en de aanpassing
van de Schengengrenscode zullen bijdragen aan versterking van het grensbeheer aan
de buitengrenzen van de EU en het tegengaan van secundaire migratie met inachtneming
van fundamentele rechten. Bij de onderhandelingen over deze voorstellen is dat de
inzet van het kabinet geweest. Ook op deze twee voorstellen heeft de Raad onder Frans
voorzitterschap overeenstemming bereikt. Een ander essentieel onderdeel van het instrumentarium
om migratiebewegingen beter te beheersen, zijn de brede migratiepartnerschappen met
derde landen en opvang in de regio. In ruil voor bijvoorbeeld afspraken over handel,
hulp, steun bij opvang en tijdelijke legale en circulaire arbeidsmigratie, worden
afspraken gemaakt om irreguliere migratie tegen te gaan en om terugkeer te bevorderen.
Voorts zet het kabinet ook blijvend in op maatregelen voor de verbetering van opvang
van vluchtelingen in de regio en de bestrijding van grondoorzaken van doormigratie.
Verder heb ik tijdens het Commissiedebat op 30 juni, naar aanleiding van vragen van
Brekelmans (VVD), toegezegd een juridische verkenning te zullen uitvoeren naar de
mogelijkheden om op basis van artikel 111 Vreemdelingenwet asielaanvragen tijdelijk
niet in behandeling te nemen en naar welke andere mogelijkheden er nog zijn in de
wet. Uw Kamer wordt over de uitkomsten van deze verkenning geïnformeerd.
Vraag 6
Bent u van mening dat de huidige voorwaarden voor naturalisatie in Nederland waarbij
iemand door legaal verblijf van 5 jaar óf door middel van samenwonen en/of huwelijk
na 3 jaar Nederlander kan worden, nog passen bij de huidige tijd? Zo ja, waarom? Zo
nee, bent u bereid deze voorwaarden te heroverwegen?
Antwoord 6
Migranten kunnen de Nederlandse nationaliteit aanvragen met een verzoek om naturalisatie
als zij 18 jaar of ouder zijn, geldige identiteits- en nationaliteitsdocumenten hebben
en vijf jaar of langer, onder bepaalde voorwaarden is dit drie jaar of langer, onafgebroken
met een geldige verblijfsvergunning in Nederland hebben gewoond. In het algemeen gelden
daarnaast de voorwaarden dat aan het inburgeringsvereiste moet zijn voldaan, dat de
migrant geen gevaar mag vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid en moet
in beginsel afstand worden gedaan van de huidige nationaliteit.
Vraag 7
Acht u het aannemelijk dat de relatief beperkte voorwaarden voor naturalisatie in
Nederland aanleiding zijn voor derdelanders om juist Nederland te kiezen als bestemming
bij het zoeken van asiel of andere doeleinden? Zo ja, acht u dit wenselijk? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 7
Het is complex om causale verbanden te leggen tussen bijvoorbeeld de wet- en regelgeving
in een land en de motivatie van migranten om naar dat land te reizen. In algemene
zin hangt de keuze van een asielzoeker om naar een bepaald land af te reizen waarschijnlijk
af van een samenspel van factoren, waaronder naast veilige omstandigheden ook de aanwezigheid
van een netwerk en de economische perspectieven in dat land.3
Vraag 8
Klopt het dat Nederland asielzoekers die eerder een verblijfsvergunning in Griekenland
hebben gekregen niet terug kan sturen op grond van Dublin-afspraken, omdat Griekenland
geen menswaardige opvang kan bieden? Zo ja, hoeveel andere EU-lidstaten hanteren een
soortgelijk beleid als Nederland? Zo ja, krijgen deze asielzoekers nu een Nederlandse
verblijfsvergunning en kunnen zij als gevolg daarvan ook na verloop van tijd aanspraak
maken op de Nederlandse nationaliteit?
Antwoord 8
Eerder, bij brief van 30 september 2021, heeft mijn ambtsvoorganger u geïnformeerd
over de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna:
de Afdeling) van 28 juli 20214.
Die uitspraken gaan over personen die in Nederland asiel aanvragen, maar al internationale
bescherming hebben in Griekenland. Uit de uitspraken van de Afdeling volgt dat de
situatie van statushouders in Griekenland nader moet worden onderzocht. Ik heb daarom
het Ministerie van Buitenlandse Zaken verzocht om het opstellen van een rapport over
de situatie van Griekse statushouders. Het feitenrapport is op 24 juni jl. gepubliceerd.
U wordt op korte termijn geïnformeerd via een separate Kamerbrief over de conclusies
die ik uit dit rapport heb getrokken en de gevolgen daarvan. Daarbij zal ik tevens
ingaan op het beleid van andere EU-landen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.